Na de staaroperatie in mei zette ik in eerste instantie mijn oude bril weer op mijn neus.
Maar daarmee zag ik niet helemaal goed, want die was natuurlijk nog afgesteld op mijn ogen van voor de operatie, maar ik had niet zomaar een nieuwe bril. Het lezen ging nog wel gewoon goed, dus ik redde me er mee.
Gistermorgen heb ik bij de opticien mijn nieuwe bril opgehaald.
Wat heerlijk mensen; wat kijk ik nu weer helder en scherp de wereld in.
Borduren, computeren, het wordt er allemaal zo’n stuk aangenamer van!
Sinds wanneer dragen wij als mensen eigenlijk een bril?
Dit vond ik erover op internet.
Het woord komt van het mineraal ‘beril’; vroeger gebruikte men dat om er brillenglazen van te slijpen.
Op de pagina van Wikipedia over dit onderwerp vond ik een afbeelding van een fresco uit 1352; dat is de oudst bekende afbeelding van een bril.
Dit valt in dat artikel verder nog te lezen over de geschiedenis van de bril:
Vanaf 1280 wordt er in Italië melding gemaakt van lenzen die gebruikt werden om het gezichtsvermogen te verbeteren. Het is mogelijk dat in die tijd ook al een soort brillen in gebruik waren in de Arabische wereld en in China, maar de gegevens daarover zijn nogal vaag. Mogelijkerwijze is deze uitvinding in de 13e eeuw op een niet nader vast te stellen plaats gedaan en heeft zij zich vervolgens snel over een groot gebied verbreid.
In de middeleeuwen kon alleen de bovenlaag van de bevolking lezen. Dat is een van de redenen dat de bril alleen door bemiddelde mensen gebruikt werd. Met de boekdrukkunst werd ook de behoefte aan brillen groter. In eerste instantie was het vinden van een geschikte bril, waarmee je beter kon kijken, een kwestie van uitproberen; oogmetingen bestonden er in die tijd nog niet.
De eerste brillen waren voor vérziende en/of oudziende mensen, vooral oudere monniken die moeite hadden met het lezen.
Aanvankelijk bevond de lens zich in een standaard, die met de hand werd vastgehouden. De op de neus geklemde bril (knijpbril of pince-nez) met twee glazen kwam wat later. Een andere uitvoering, vooral bekend van Duitse officieren, is het oogglas, dat in de huidplooien om het oog werd vastgehouden. Veel van deze brillen werden aan een koordje gedragen, zodat ze niet konden vallen. Ook kwamen er brillen met aan een zijde een stokje om vast te houden, een zogenaamde lorgnet.
De moderne bril, met veren (in de volksmond aangeduid als poten) die de bril achter de oren bevestigen, dateert pas uit de vroege 18e eeuw en wordt het eerst in Engeland vermeld. Deze bril werd aanvankelijk lelijk gevonden en ijdele dragers gaven de voorkeur aan een knijpbril of lorgnon, die af en toe tevoorschijn werd gehaald.
Voordeel van de moderne bril is dat hij permanent kan worden gedragen waarbij de handen vrij blijven.
Een bril is de overwinning van de nieuwsgierigheid op de ijdelheid.
Dit citaat is van Robert Lembke.
Op mijn leeftijd speelt die ijdelheid al niet meer zo’n grote rol…..
Willem
Tijdens het lezen bedacht ik al 66 jaar brildrager te zijn. Wat begon na mijn lagereschooltijd met ongeveer min anderhalf was rond mijn veertigste min 10 geworden. Echt een glassterkte waarbij je behoorlijk hulpeloos bent zonder bril. Na mijn staaroperatie een jaar of acht geleden, ging ik weer terug naar een sterkte van ongeveer min anderhalf. Van mij dus geen kwaad woord over een bril en de ontwikkelingen die de lenzen doorgemaakt hebben in de afgelopen 66 jaar. Zonder bril zou mijn schooltijd bijzonder kort geduurd hebben vermoed ik. In ieder geval een stuk minder uitgebreid. Ben dus nog steeds blij dat iemand de optische eigenschappen van beril ontdekt heeft en dat Huygens het lenzenstelsel (per ongeluk?) ontwikkelde om een kerkklok te kunnen bekijken (naar beweerd wordt).
Legendarisch is natuurlijk de lorgnet van de markies de Canteclaer, de buurman van Olivier B Bommel, uit de verhalen van Maarten Toonder.