Eén van de hoogtepunten van onze Donau-fietscruise was de dag die we doorbrachten in de stad Wenen.
De boot lag bij de aanlegplaats bij Nussdorf, een buitenwijk van Wenen.
’s Morgens werden we om 09.15 uur opgewacht door een touringcar: we kregen een rondleiding met gids langs de belangrijkste bezienswaardigheden van Wenen. Ik mocht bij het raam zitten; twee ogen is eigenlijk te weinig in zo’n stad die alleen maar bestaat uit bezienswaardigheden.
Bij Schloss Schönbrunn was een stop: daar kregen we drie kwartier om om het paleis heen te lopen en de tuinen te bewonderen.
De gids was erg nerveus over het tijdstip dat we weer terug moesten zijn; ze herhaalde het zo vaak dat we de indruk kregen dat zij twijfelde aan de verstandelijke vermogens van de passagiers. We maakten een mooie wandeling door het prachtige park en waren ruimschoots op tijd weer bij de bus.
Rond 12.15 uur stonden we weer bij de boot; die middag waren we vrij.
Wij benutten die middag voor een fietstocht door Wenen.
“Het zijn brede fietspaden; je moet gewoon op ‘der Fahrrad-Gürtel’ blijven, dan kom je om de hele oude binnenstad heen” was ons van te voren verteld.
Gewoon is het bij ons eigenlijk nooit. Ook nu bleven we niet gewoon op de goede weg; ergens onderweg hadden we een afslag gemist,
waardoor we onszelf terugvonden in een buitenwijk met heel druk verkeer dat ons links en rechts passeerde.
“We tikken Stephansdom in op Google maps” bedachten we toen en zo fietsten we, zonder helm, de goede kant op en arriveerden zomaar op het plein voor ‘der Hofburg’. Waar altijd van die koetsjes rondrijden.
Het was heerlijk in Wenen. In het centrum bestelden we ‘Tee und Kaffee mit Sachertorte’ en daarna wandelden we door de binnenstad. Op de Michaëlerplatz vond ik iets wat ik nog nooit gezien had: een archeologische opgraving waarin verschillende overblijfselen van gebouwen uit verschillende eeuwen te onderscheiden waren. Er stond een tekening bij waarin duidelijk werd waar je naar stond te kijken: rood was uit de Romeinse tijd, groen uit de vroege middeleeuwen en blauw waren muren uit de 17e eeuw. Rechts zie je die tekening, een foto die ik maakte, links zie je de foto die Gerard van mij maakte.
Toen we uit de Sint Stephansdom kwamen begon het te regenen.
Heel hard te regenen eigenlijk en we hadden geen paraplu mee.
We schuilden in een portiek.
Achter ons ging een deur open.
“Sie können auch bei uns reinkommen…” zei een vriendelijke jongeman.
We keken binnen in de foyer van een poepie-chique hotel. (In de binnenstad van Wenen, hè)
“Soll ich wasser für sie holen?” vroeg de dame achter de balie.
Gerard had eigenlijk meer zin in een speciaal soort ‘water’, dus wij zochten een plekje in de bar van het hotel en bestelden een pilsje en een glas wijn. Nu we er toch zijn….. bijzonder en excentriek personeel liep daar rond.
Wij genoten van onze chique consumptie en betaalden zonder blikken of blozen het dubbele van wat de drankjes anders kosten.
Dat hebben we dan toch maar weer meegemaakt!
Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1 onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.
Geef een reactie