In april plaatste ik een reactie op Lentisnet (een soort intranet/informatieplatform voor medewerkers) onder de titel ‘Kedoogie’; daarin bedankte ik voor de leuke attentie die we voor de paasdagen kregen. Op Goede Vrijdag kregen alle werknemers namelijk een pakketje in de brievenbus waar een cadeautje in zat; een dinerbon ter waarde van € 25,=.
Op het kaartje dat er bij zat stond o.a. ‘de voorjaarszon gaat weer schijnen, een goed moment voor een gezellig moment met z’n tweeën op een terras. Deze bon is voor een lunch, koffie met gebak en high tea en nog veel meer.’  Een bedankje voor onze inzet.

Tijdens onze herfstvakantie in Westerbork besloten we een dagje fietsen met een terrasje bij de Abdij de Westerburcht. Van te voren had ik geïnformeerd of we de bon bij hen konden inleveren; we waren van harte welkom.
Rond 17.00 uur bestelden we een witte wijn en een biertje en kregen daarbij een kaasplankje én bitterballen.
Doe maar duur van de baas zijn geld.
Het was heerlijk, we hebben er van genoten.

Deze week kreeg ik een compliment van één van onze artsen, omdat ik ondanks een muur van doktersassistentes, wachtrijen, pauzemuziekjes en moeilijkdoenerij op het kantoor van een huisartsenpraktijk tóch de huisarts voor haar te pakken had gekregen.
Het lijkt zo simpel, maar van één zo’n compliment van een arts die ziet wat ik doe knap ik net zo op als van een bos bloemen op secretaressedag of een leuke bon.
Een compliment is verbale zonneschijn.