Tijdens de Gradagen in het Pinksterweekend zat Casa Grada tjokvol.
Het is een achtpersoons vakantiehuis, maar met acht volwassenen die ook tassen vol kleren, spellen, boodschappen en handwerkspullen meenemen oogt* het al snel vol en rommelig. (* lees: is)
Daar komt bij dat voor de hobby’s die de gasten wilden uitvoeren nogal grote benodigdheden waren meegenomen.
Jon bijvoorbeeld had een wol-kaard-molen meegenomen, waar hij mee op het terras zat.
Hij had een zak vol gewassen en gedroogde alpacawol mee, die hij met engelengeduld zat te kaarden.
Wij zijn in onze tijd al een beetje vergeten hoe een vacht van een dier wordt getransformeerd naar bollen brei- en haakgaren, maar wij kregen dit weekend aanschouwelijk onderwijs. Dit is wat Jon aan het doen was:
Het kaarden van wol is een proces dat wordt gebruikt, om ruwe onbewerkte wol te verwerken en te transformeren tot een fijnere, meer uniforme vezelstructuur. Het doel van kaarden is om de vezels te ontwarren, te richten en te mengen. Waardoor het spinnen en weven gemakkelijker wordt en het uiteindelijke textielproduct een betere kwaliteit heeft.
Het kaardenproces gebeurt meestal met behulp van een apparaat dat een kaardmolen wordt genoemd. Deze molen heeft twee cilinders met tanden aan hun oppervlak. De cilinders draaien in tegengestelde richtingen, waarbij de wol wordt vastgegrepen en langs de tanden wordt getrokken. Hierdoor worden de vezels losgemaakt van elkaar, worden klitten verwijderd en worden de vezels in een meer parallelle richting gericht.
Frea deed iets met een zak schapenwol: zij was aan het spinnen.
Dan denk ik gelijk aan zo’n Doornroosje-spinnewiel, maar dat is dan weer ouderwets.
Ze heeft een modern spinnewiel gekocht; ‘daarmee gaat het echt als een tierelier’ aldus Frea.
Dit is wat er gebeurt als je aan het spinnen bent.:
Vezelgaren spinnen is het in elkaar draaien van losse vezels tot draad. Met losse vezels van materialen als wol, vlas en katoen kun je niet weven, naaien, breien of haken, die moeten eerst tot bruikbare draden worden verwerkt.
Eén gesponnen draadje is vaak nog niet sterk genoeg om te gebruiken, dat moet nog verder bewerkt worden, bijvoorbeeld door te twijnen. Dat is het om elkaar heen draaien van meerdere enkelvoudige draadjes, door een tegengestelde draaibeweging van de spintol of het spinnewiel.
Carlijn was ondertussen met haar borduurgaren aan het sorteren en op kaartjes te winden en Harriët had haar haakwerk wel mee, maar kwam er niet aan toe, want gezellig.
En ik?
Breide, borduurde en haakte.
En leerde Jon hoe hij moest breien, want hij had bedacht dat hij dat in het Pinksterweekend wilde leren.
Ruimschoots gelukt.
anja
Wow, wat een creativiteit! Erg leuk hoor. En wat een mooi plekje hebben jullie daar. Heel begrijpelijk dat het er regelmatig een drukte van belang is.