Gedurende je hele leven zijn er mensen in je omgeving.
Het gezin waar je uit komt, op school, de buurt waarin je woont, collega’s van je werk, gemeenteleden van de kerk, het gezin dat je zelf vormt, noem maar op.
En vanaf het moment dat je wordt geboren vinden andere mensen iets van je.
Als baby moet je wel een beetje binnen de groeicurves blijven en je ontwikkelen op de manier die in de opvoedboekjes beschreven wordt.
Op school moet je voldoen aan de normen die in het onderwijs worden bepaald en zo pas je je gedurende je leven aan aan wat er van je verwacht wordt.
Ondertussen vinden de anderen mensen iets van jou.
Te groot.
Te traag.
Te luid.
Te aanwezig.
Te dik.
Te ordinair.
Te betweterig.
Dat krijg je te horen bij de rapportbesprekingen op school, tijdens de jaargesprekken op je werk, je hoort het in de wandelgangen, in Sinterklaasgedichten en soms wordt het je gewoon verteld.
Als kind denk je: als ik later groot ben, dan mag ik het allemaal zelf weten.
Maar inmiddels ben ik 63.
Gepokt en gemazeld.
En nog merk ik dat mensen me ’te …. ‘ (vul zelf maar in) vinden.
En nog trek ik me die kritiek aan.
Maar inmiddels weet ik ook dat het voor de mensen die van me houden niet uitmaakt.
Die houden van mij, misschien wel juist omdat ik ’te’ ben.
Of ondanks dat ik ’te’ ben.
Die zijn te vreden met mij en accepteren mij zoals ik ben.
Er is altijd werk aan de winkel in een mensenleven en er is niks mis met je best doen om het met anderen ook een beetje leuk te hebben, maar daarbij moet je jezelf niet vergeten.
Je kunt het ook te goed willen doen.
Sinet
En zo is het!!
Probeer niet de mensen tevreden te stellen zodat ze je leuk gaan vinden. Dat kost je energie en ze zien je waarde toch niet. Maak jezelf tevreden en de juiste mensen vinden jou (Annemarie Sips)
Sybrand van Dijk
Lieve Ada,
ik vind je ook “te”.
Te gek,
namelijk
en te leuk.
Wees maar terots op jezelf
lieve groeten,
Sybrand