Vorige week kondigde ik het al aan: zaterdagmorgen deden we mee aan de biodiversiteitswandeling in het Mensingebos, georganiseerd door de werkgroep Groene Kerk.
Om 09.00 uur had zich al een groep van 18 mensen verzameld; Jans Darwinkel, onze gids van die morgen, stelde zich voor en nam ons mee. En dan loop je door natuur in je eigen omgeving waar je al weet ik hoeveel voetstappen hebt liggen, maar dan kijk je om je heen met de ogen van Jans.

Het begon al met de vogels.
Gerard en ik hebben immers de app Merlin waarmee je vogels kunt herkennen aan hun geluiden, maar Jans hoorde zo al wat voor vogel geluid maakte. Wat wij altijd ‘het-Bert-Visscher-vogeltje’ noemen omdat het zo druk is bleek een winterkoninkje te zijn en we hoorden van Jans dat wat voor ons het ‘fietspompvogeltje’ is eigenlijk een tjiftjaf is.
Natuurlijk zetten wij onze app ook aan en we hoorden o.a. de zwartkop en de tuinfluiter.

Het landweggetje aan de overkant van de ijsbaan noemde Jans het sprookjespad.
Hij vertelde dat het de oude weg naar de weilanden was en dat hij zich nog kon herinneren dat er wagens vol hooi over dat weggetje naar voren reden. Verder wees hij ons op een ree die in het veld stond. Wij zagen niks, maar Jans zag oortjes. Oortjes die bewogen en een teutende groep mensen aan hoorden komen. Even daarna hupte de ree elegant naar de bosrand en verdween.
“Kijk” zei Jans en wees ons op een onbegroeid paadje in de boswal rechts van ons.
“Als er ergens niks groeit, dan loopt daar altijd iets langs. Zo kun je zien waar de dieren langs gaan als van het ene stuk naar het andere stuk land gaan. Dit hier is bijvoorbeeld een reeënwissel.”

Hij wees ons op koekoeksbloemen, legde uit waarom de boterbloem zo heet, vertelde over de oorsprong van de dorpsnaam Roden én….. vertelde mij als gids bij de Catharinakerk iets wat ik nog niet wist over het oude Godshuis.
“Waarom staat er een muurtje om de kerk heen?”
Bert dacht omdat er vroeger graven om de kerk heen lagen.
“Half goed” vond Jans.
Vroeger werden de varkens uit het dorp gehoed op de brink, want daar stonden veel eikenbomen en varken lusten graag eikels.
Het muurtje om de kerk was gebouwd om de graven rondom de kerk te beschermen tegen de wroetende varkens.

We zagen bomen, waarvan de schors was beschadigd door blikseminslag en we hoorden dat als een eik en een beuk naast elkaar staan, de eik op den duur het onderspit zal delven, omdat de beuk de eik het zonlicht ontneemt waar de eik niet zonder kan.
Tenslotte nam hij ons mee naar het mooiste plekje van Roden: het paadje achter de Winsinghhof.
“Hier ziet het er nog net zo uit als 200 jaar geleden…..”
Ik wil die ogen van Jans nog wel een keer mee als we gaan wandelen.

Op het Instagramaccount van deze website vind je nog twee foto’s van deze morgen.