Twee keer in de week doe ik mee aan Nederland in Beweging: op dinsdag en donderdag.
Je kunt tegenwoordig alles terugkijken, dus afgelopen dinsdagmorgen stond ik om 07.30 uur voor de televisie in de maat te stappen met Duco tijdens de uitzending van die maandagmorgen daarvoor. Dribbeltje. Vliegtuigstand voor de balans. Zij hebben fancy gewichtjes, ik heb 2 plastic flesjes vol water; ook 500 gram.
Het gaat eigenlijk al een stuk beter dan toen ik hiermee begon.
Daarover schreef ik destijds het blog ‘Nederland (en Ada) in beweging‘; ik hoef eigenlijk nooit meer terug te spoelen bij de ‘zij-stap-tik-hak-bil’ omdat ik die oefeningen nu wekelijks meedoe. Nog steeds heb ik een beetje moeite met ‘iets doen met de benen’ bijvoorbeeld voor-tap-achter-tap en dan tegelijkertijd iets met de armen. Omhoog of opzij, het maakt niet uit: als ik me concentreer op hoe mijn benen bewegen, dan krijg ik de armen niet goed onder controle en sta ik wezenloos te schutteren met links en rechts. Schrale troost: niemand ziet het.
Het is alweer even geleden dat Olga ons instructies gaf; zij is inmiddels opgevolgd door Barbara de Loor.
Misschien verbeeld ik het mij, maar sinds Barbara naast Duco staat te bewegen zijn de oefeningen in mijn beleving zwaarder geworden en ze duren ook langer. Veel oefening ook die op schaatsen lijken.
“Als het goed is voel je nu hoe je benen verzuren”; die term ken ik inderdaad uit de commentaren in de schaatssport: “Ja. Nu wordt het zwaar, nu komt natuurlijk de verzuring om de hoek kijken!”
Vriendelijk lachend roept Barbara instructies voor oefeningen die zij zelf met twee vingers in de neus kan doen, maar waarbij ik denk: ‘Zo! Best pittig’. Komt bij dat ik niet van schaatsen houd. Op het moment dat ze roept ‘nog even volhouden’ hoop ik eigenlijk al dat we iets anders moeten doen en ik ben blij als ze gaat aftellen: 8….7…..6 dan is het einde tenminste in zicht.
Vind ik het leuk? Matig. Vind ik het belangrijk? Heel.
Het programma bestaat uit een aantal vaste onderdelen: de warming up, de hartslagoefening, de beenspieren, de romp en schouders en de ontspanning. Het laatste stukje is altijd een gezondheidstip; soms over eten, soms over gewoontes en soms praktische beweegtips.
Dinsdag was de afsluitende boodschap dat je naar je buik toe moet inademen.
Onderaan je longen zit een soort parachute aan spieren en als je naar je buik inademt gaat die parachute helemaal open en vullen je longen zich tot onderaan met lucht. Als je oppervlakkig ademhaalt gebeurt dat niet.
En laat ik dat nou net ook geleerd hebben van Betty, de logopediste die mij helpt met het zingen.
Op de andere dagen van de week begin ik ’s morgens met een combinatie van pilates en yoga en op zaterdag doe ik een half uurtje zumba: bewegen op muziek. Sinds ik getroffen ben door een aantal hartinfarcten ben ik bewust veel meer gaan bewegen en dat doet me beslist goed. Meer weten? Hierbij een link naar een pagina met informatie van de Nederlandse Hartstichting.
Geef een reactie