Vlak voor onze vakantie ging ik nog even naar de bibliotheek voor wat ‘leesvoer’ in Toscane. Drie boeken nam ik mee en ik begon alvast in ‘Het vervloekte huis’ van Lydia van Houten. Dat legde ik na  drie hoofdstukken weg en las het niet uit.  Niks voor mij.

Het volgende boek was een misdaadroman van  de voor mij onbekende schrijver Christian de Coninck; hij situeert het boek ‘Dodenmarkt’ in de stad Brussel in 1921, drie jaar na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog.  Het had me gelijk te pakken.

We maken kennis met Cyriel de Cruyenaere, een beginnend politieman die werkt in het team van  zijn schoonvader-in-spé Lodewijk Pijnaert. Later in het boek kom je er achter dat die twee allebei hebben gevochten in de loopgraven bij Ieper en dat Lode de jonge Cyriel onder zijn hoede nam.

Cyriel wordt geconfronteerd met een grote plas bloed op de Grote Markt en dan word je meegenomen naar het politiewerk van 100 jaar geleden. Kostelijk. Het gedoe met vingerafdrukken in die tijd, de opkomst van de fotografie en ondertussen lees je hoe de maatschappij toen functioneerde. Er dient zich al snel een nieuwe zaak aan: een man heeft zijn vrouw vermoord. Het lijkt een eenvoudige zaak en Cyriel mag onderzoek doen.

Als er een nieuwe verhaallijn begint over een plattelandsjongen die van huis wegloopt en in Brussel een nieuw leven wil beginnen ben je blij voor hem dat een gegoede burger hem onderdak en een betrekking aanbiedt. Maar na drie bladzijden leeft de jongen al niet meer en blijf je als lezer in verbijstering achter….

Verder is er nog een messentrekkersbende actief waar de politie achteraan moet; op het laatst komen alle verhaallijnen bij elkaar en sluit je het boek met een Baantjer-achtig gevoel van eind goed al goed.
Wat ik leuk vond aan dit boek was de beschrijving van het stadsleven van 100 jaar geleden.
Wat de mensen zoal aten bijvoorbeeld; en het toen ook al uitzichtloze bestaan van mensen aan de rand van de samenleving.
Hoe diefstal veel op kan leveren als er maar helers zijn in de persoon van louche kroegeigenaren en schimmige juweliers.
Een beetje geschiedenis, een beetje horror en een rechtschapen rechercheur met het hart op de goede plek: een mooie combi van Hercule Poirot en Jurre de Cock.