Voordat we naar Italië op vakantie gingen kregen we van veel mensen goede adviezen.
Musea die we beslist moesten zien.
Kerken die we niet mochten overslaan.
Bezienswaardigheden waar we absoluut naar toe moesten.
“En als je van oude steden houdt dan moet je ook naar San Gimignano! En ook naar Monteriggione!”
Op voorhand hoor je het allemaal aan en denk je: ‘We zien het allemaal wel als we daar zijn’.

Maar natuurlijk zochten we die twee oude steden wel op. Monteriggione is een heel mooi bewaard gebleven vestingstadje. Het werd gebouwd door de bevelhebber van Siena in 1213. De vesting was bedoeld om de oude Via Francigena te beheersen. Dat was de centrale weg van West Europa naar Rome die al in de middeleeuwen gebruikt werd als handels- en pelgrimsroute. Een strategische en lucratieve weg; adellijke families maar ook steden als Florence en Siena  vochten er om. Het stadje is maar klein; ik maakte een foto van een informatiebord waar een luchtfoto van de vesting op stond.
We keken even binnen bij de herberg waar je kunt overnachten als je Via Francigena als pelgrim loopt. Daar hoort het volgende verhaal bij: In het jaar 990 vertrok aartsbisschop Siegeric vanuit Canterbury naar Rome. Op de terugweg schreef de geestelijke een dagboek,  waarin  hij  ook  de  route  en  de  halteplaatsen vermeldde. Dit geschrift werd in juli 1985 door antropoloog Caselli ontdekt en aan de hand van dat document is de moderne pelgrimsroute Via Francigena uitgezet.

Het plein in het midden van Monteriggione met een eeuwenoude put.

Diezelfde dag bezochten we San Gimignano.
We zetten de auto ongeveer twee kilometer van de stad en fietsten het laatste stuk.
Ook deze stad is ommuurd, maar is veel groter dan Monteriggione.
De stad is bekend om de 14 torens die opvallen in het silhouet van de stad.
Die torens waren bedoeld als versterking en als woning, maar dienden ook als prestigeobject tussen rivaliserende, rijke families. “Ik ben de rijkste en de machtigste en ik heb lekker de grootste”, uitgebeeld met torens.
Gerard ging de grootste van die torens beklimmen: de  Torre Grosso, 54 meter hoog en behorend bij het stadhuis Palazza Populo. Op de foto hiernaast zie je Gerard op de trap naar de toren toe.
Onderaan dit blog zie de foto die hij maakte toen hij bovenop de toren stond.
In de stille, oude kloosterkerk van San Agostino staken we ons jaarlijkse ‘vakantiekaarsje’ aan.
We maakten nog een wandeling door de oude stad, verbaasden ons over de lange rij wachtenden voor Gelateria Dondoli (lees hier waarom) én over de enorme hoeveel geld die in de put op plein lag; vervolgens  zochten  we een restaurantje op waar we genoten van Italiaanse brusschetta en ravioli.
En van het prachtige uitzicht over dat deel van Toscane.
Als je op deze afbeelding klikt komt hij mooi groot in beeld en zie je ook paar van die andere enorme torens.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1  onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.