Hoe komt een stad aan zijn naam? Zo’n vraag vind ik altijd interessant. De naam van de stad Lucca bijvoorbeeld is heel gemakkelijk te verklaren, omdat het Etruskische woord ‘luk’ ‘moeras betekent; de Etruskische nederzetting lag dus in het moeras. Daar is nu helemaal niks meer van te zien. Lucca is een rijke stad die nog volledig ommuurd is, maar niet zoals het stadje Monte Riggione, dat een soort openluchtmuseum is. De oude stadsmuur is al lang geen verdedigingswerk meer en maakt gewoon deel uit van de moderne stad: je kunt er overheen wandelen en fietsen en je kunt met je auto onder de vele poorten in de stadsmuur door.
Wij vonden Lucca de mooiste stad die wij op onze reis door Italië bezochten.
We hadden ook wel een beetje geluk.
Het was die dag heel mooi weer en we gingen er op de fiets naar toe.
Niet vanuit ons logeeradres, maar vanuit Vechiano, een plaatsje ten noorden van Pisa. Dan was het nog zo’n 15 kilometer naar Lucca en dat vonden we ver genoeg. Wat een sensatie mensen, dat fietsen daar. Je fietst gewoon op de autoweg; we fietsten langs de rivier de Serchio, die door Lucca naar de Ligurische zee stroomt. Voor Lucca ontdekten we ineens een fietspad aan de andere kant van de autoweg: maar dat was fijn! Wat zijn we in Nederland dan verwend.
Het was die dag kennelijk ‘grote-vlooienmarkt-dag’, want de stad stond vol met kraampjes met 2e hands spullen.
We keken onze ogen uit!
We wandelden van plein naar plein, liepen een stukje over de stadsmuur, bekeken de prachtige dom van binnen en zochten het Piazza dell’Anfiteatro. Vroeger stond op deze plek een Romeins amfitheater, maar net als bij dat moeras: niks meer van te zien. Tenminste: niet meer van het theater, maar de oorspronkelijke doorgangen
naar ‘de arena’ zijn wel behouden, waardoor je nog steeds kunt zien door welke poorten de gladiatoren het strijdtoneel betraden. Nu waren er langs het plein winkeltjes en terrasjes, waar we even neerstreken.
In de WC bij het handen wassen kwam ik aan de praat met een jongeman.
Een Amerikaanse toerist die aan het tafeltje achter ons zat en die mij had horen praten.
“It sounds so familiar. Do you come from the north of the Netherlands?”
Nou ja zeg.
Zit je in Italië op het terras, word je herkend aan je streektaal!
Hij had in Groningen gestudeerd, had daar vier jaar gewoond en kon zelfs nog een paar woorden Nederlands.
We smulden van een pizza aan het Piazza Grande, dat is aangelegd in opdracht van Napoleons zus Elisa Bonaparte.
Toen moesten we nog weer terug op de fiets, maar ook dat was beslist geen straf, want we fietsen door werkelijk prachtig gebied.
Het duurde even voordat we onze auto weer vonden in Vechiano.
Toen we ’s morgens wegfietsten dachten we dat we het zo weer zouden vinden.
Hij stond toch hier? Nee? Daar dan?
Niet lachen.
We zijn geen 30 meer…..
Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1 onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.
Geef een reactie