een alternatief voor 'de waan van de dag'

21 december: Kransen, kransjes en kransnoten.

Koken en bakken.
Het lukt me altijd redelijk goed, maar ik ben niet van de verfijnde en exquise gerechten.
Stamppotten, ovenschotels, AVG-tje, soep, nasi, pasta: er komt van alles bij ons op tafel, maar het is gewoon.
Geen tierlantijnen.
Afgelopen week waren we te gast bij één van onze PKN-gemeenteleden die dat wel heel goed kan.
Hij trakteerde ons op een vier gangen menu  dat begon met een Poolse bietensoep en als tweede gang gebakken champignons met een sausje en een gepocheerd ei.
De derde gang was een soort hartige taart van filodeeg met een groente/kruidenmix als vulling en we sloten het etentje af met een klein glaasje witte chocolademousse met kersen.
En dit alles geserveerd op een prachtig gedekte tafel met oud servies en een heuse soepterrine.
O, wat kan ik daarvan genieten!
En daarbij bedenk ik: ga ik niet doen.
Daarvoor ben ik te veel ‘van de praktische’ zou Kluk-kluk zeggen.

Maar één dezer dagen waagde ik me toch aan het bakken van iets moeilijkers dan boerenappeltaart.
Van Sinterklaas/Renny kreeg ik een mooi cadeau en later het recept voor die lekkere speculaas die bij het cadeautje zat. Bij dat recept zat nog een andere bakbeschrijving: kerstkransjes.
Met de hand uitgeschreven en de bron stond er bij: Trouw december 2020.
Vrijdag was mijn eerste kerstvakantiedag en ’s morgens bij de boodschappen nam ik de ingrediënten die ik nog niet in huis had mee.
Je moest de schil van een citroen raspen.
Dat zie ik ze ook wel eens doen in Heel Holland Bakt, maar ik begreep nooit zo goed waarom.
Nu wel.
Die schil bevat veel aroma’s die extra smaak geven.

Het was best een avontuur.
“Steek met een kransjessteker kransjes uit het deeg.”
Heb ik niet.
Maar het mocht ook met een glas en een appelboor.
Die heb ik wel.
De eerste kransjes werden kransen, omdat ik een te groot glas gebruikte.
Volgens mij had ik het deeg ook te dik, want het waren enorme kransen die aan elkaar gegroeid waren op de bakplaat.

Van het deeg dat ik over had draaide ik een nieuwe bal, rolde het deeg nog een keer uit en maakte nu met een kleiner glas kleine kransjes.
Die waren ook wat dunner.
Een hele bakplaat vol kleine kransjes had ik en ze waren lekker en bros.
De rondjes die ik er had uit gestoken had ik ook gewoon meegebakken, zodat we nu ook ‘kerstkransjespepernoten’ hebben.
Lekker!

Maar het blijft bij één avontuur.
Het is voor mij gewoon te veel gedoe; ik koop wel een pak kerstkransjes bij de bakker.
Het is best veel werk, als je de ingrediënten bij elkaar optelt ben je nogal wat kwijt en ik mag zelf niet zoveel koekjes eten.
Ik geef wel wat weg hier en daar.

Wil je deze kerstkransjes ook eens bakken?
Hierbij een afbeelding van het recept.
Als je op de afbeelding klikt, komt hij groter in beeld.
Succes!

En die lekkere speculaas?
Die ga ik rond Oud&Nieuw uitproberen!
Wordt vervolgd dus.

 

Vorige

20 december: Kerstpakket

  1. Lot

    Ik heb heel vaak dingen gebakken ook om mee te geven. Of voor traktaties op kantoor als ik jarig was, lukt eigenlijk altijd wel goed.
    Maar nu heb ik geen zin meer in het gedoe. Soms is het ook veel goedkoper om een appeltaartje bij de liedel te kopen (favoriet bij mijn partner) dan het zelf te maken.
    Alleen perentaart maak ik wel als het het oogst seizoen is en we in vlakbij gelegen boomgaard peren mogen rapen. Ik maak ze dan met of bladerdeeg of cakemix, of tarte tatin maar dan met paren. Dat vinden we wel erg lekker en kan je zo niet kopen.

  2. Dick de Jong

    Je verhaal doet me denken aan mijn jeugdjaren. Mijn vader was bakker in de oorlogsjaren. Uit die tijd stamt ons ‘huisfeest’ van appelflappen bakken. Ik vergeet nooit dat hij dagen achtereen het zelf gemaakte korstdeeg ’s avonds uitrolde, met meel bestrooide en weer opgevouwen weglegde tot de volgende avond. Op de zaterdag voorafgaand aan Kerst was het zo ver. Wij als kinderen moesten een grote pan goudrenetten snipperen, suiker erdoor en kaneel zodat een heerlijk mengsel ontstond dat het binnenste van de aanstaande appelflap zou gaan bewonen. En dan dat magische ‘uitsteken’ van de geribbelde rondjes, waartoe eerst weer een gevouwen plak korstdeeg werd uitgerold. Met één van de ronde metalen vormen uit de steekdoos werden honderden rondjes gemaakt. Eén voor één werden ze belegd met een hoopje appel (zie hiervoor), de randen van de rondjes werden met een kwastje nat gemaakt en dan werd het toplaagrondje er bovenop vastgekleefd. Het geheel moest hittebestendig zijn tegen gloeiend hete olie waarin al die flappen gebakken werden. Een heidense klus, maar het resultaat mocht er wezen. Elk jaar zo’n 250 (!!) flappen werden zo gebakken, opgeschaald en in kasten gezet, voorzien van een laag poedersuiker. Ziedaar het feest voor ons kinderen. Het zien en ruiken van die rijkdom aan flappen liet ons het water in de mond lopen. En niemand die de baksels van mijn vader ooit overtroffen heeft! Amen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Type de getallen in cijfers in onderstaand vak * Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén