Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden, onze vakantie in Toscane.
Er is al weer zoveel gebeurd.
Wij voelden ons regelmatig ‘Drenten in de vrömde’.
Het was ja allemaal zo ‘aans as thuus’.
‘Hebben ze hier geen gewoon brood?
Nee. In Italië kent men geen broodmaaltijd. Brood is een bijgerecht dat altijd wordt geserveerd met zout en olie.
De eerste keer (in Fiesole) wisten wij nog niet waarom, toen we een hapje proefden wel: het brood is laf en droog.
En waar staan de bouillonblokjes in de supermarkt?
Nergens.
Zijn daar niet.
We hebben kant- en klare courgettesoep gekocht; was heerlijk.
Fietsen is ook beslist een andere beleving dan in Nederland.
Weet je wel hoe verwend wij bijvoorbeeld zijn met het fietspadennet in onze provincie?
Mensen vonden ons dapper toen we zeiden dat we de fietsen mee zouden nemen naar Italië; vooraf vonden wij dat helemaal niet dapper, achteraf wel.
Ook de mensen in Italië vonden dat. In het eerste deel van onze vakantie in Toscane staken wildvreemden de duim op als we langs fietsten.
En ook andere fietsers riepen uitbundig iets wat wij niet verstonden, maar wat we door hun lichaamstaal wel begrepen: “Op de fiets! Fantastisch!”
Het was best spannend af en toe, maar we hebben erg genoten van het verkennen van Toscane op de fiets, vooral tijdens het tweede deel van onze vakantie rondom Pisa: daar is het gewoon veel vlakker.
Verder zijn Italianen chauvinistisch.
We lazen dat er vanuit de geschiedenis altijd grote concurrentie is geweest tussen de grote steden en in zekere zin is die er nog steeds.
Ze gaan elkaar alleen niet meer te lijf.
De grootste, hoogste, het lekkerste ijs: alleen HIER!
Vlagvertoon met parades bijvoorbeeld voor één deel van een stad.
Verder zijn de Italianen niet erg Europees georiënteerd.
Men spreekt daar geen Engels, alleen Italiaans, uitzonderingen daargelaten.
Als je iets niet verstaat wordt dezelfde tekst nog een keer uitgesproken, maar dan iets luider.
Begrijp je het dan nog niet, dan schreeuwt men het nog wat langzamer in je oor.
Maar we hebben altijd gekregen wat we wilden.
Gerard zei ergens bij een terrasje bijvoorbeeld ‘We want a cup of tea with something sweet!’ en toen mocht hij van de serveerster wel even mee naar binnen lopen.
Daar was een glazen vitrinekast allemaal ‘sweet things’!
Wij moesten denken aan Gerard’s moeder die op een dagje uit in België vroeg om patat, maar dat werd bij onze zuiderburen niet begrepen.
Dat heet daar ‘pommes frites’. “WIJ WILT GEWOON PETAT HEBBEN!” riep Gerards moeder wanhopig die daarbij dacht ‘zo moeilijk kan dat toch niet wezen….’
Teksten in winkels en borden langs de weg: alleen maar Italiaans.
En toen wij argeloos op een terras gingen zitten in Sienna werden we weggejaagd door een roepende ober: CHIUSO!
Ze gingen sluiten. Om 14.30 ’s middags. Rare jongens die Italianen.
Met dit ‘Tenslotte’ blog sluit ik deze blogserie over onze vakantie in Toscane af.
Op de foto zie je onze tafel in de Italiaanse zon op het terras bij Antonio & Brunella: haakwerkje, boek en een betoverend uitzicht.
Bellissimo!
Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1 onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.
Willem
Dat Italianen geen talenwonders zijn heb ik ooit aan de ondervonden toen ik op de eerste hulp van een ziekenhuis terechtkwam. Geen arts die ons, vrouw Helena of mij, in Engels of Duits te woord kon staan. Alleen Italiaans. Ook in het Frans ging niet, terwijl Vrouw Helena zich daarin goed uit kan drukken.
Omdat mijn voor- en achternaam veel overeenkomst vertonen heeft het lang geduurd eer ze erachter waren wat mijn voornaam was en wat mijn achternaam, zelfs niet toen ze mijn paspoort erbij hadden. Zelfs toen we ze wezen op ‘nom’ en ‘prénom’ in de pas ging er nog geen lampje branden, terwijl er in het Italiaans slechts de letter e achter staat.
De röntgenfoto die gemaakt moest worden was ook een moeilijke bevalling; de instructies kwamen in rap Italiaans, wat ik niet verstond, maar ken de routine van het maken van een röntgenfoto als ‘eigenaar’ van een longaandoening, door-en-door. Maar zoals je al schrijft de toon werd steeds luider en het spreektempo iets langzamer, maar de laborant kreeg maar niet door dat ik allang wist dat, als het woord ‘respirare’ voorbijkwam, ik mijn adem enige tientallen seconden in moest houden.
Even een foto maken; normaal binnen 5 minuten gepiept, duurde op deze manier meer dan 20 minuten.
En de uitslag van de foto; een verhaal apart, maar daarin speelde vrouw Helena een hoofdrol kan ik je wel verklappen.