Vorige maand week kwam in de Arbeidsvitaminen het lied ‘In een rijtuigie’  voorbij.
Dit lied komt uit de tv-serie “Ja zuster, nee zuster” met teksten van Annie M.G. Schmidt en het kwam op single uit in maart 1968.
Uit mijn jeugd.
Ik was 7 jaar toen het uitkwam, maar toen hoorde ik het nog niet.
Het viel me pas op toen Wim Sonneveld overleed in 1974 en het liedje regelmatig voorbijkwam.
13 was ik toen. “En maar schommelen en maar kijken naar de KONT van het paard….’
Oooo…. hij zei ‘Kont’!
Als jonge puber kun je ontzettend lachen om zo’n tekst.

Toen dacht ik dat een rijtuig iets uit de vorige eeuw was.
Toen ik het deze week weer hoorde drong ineens tot mij door dat rijtuigen en koetsen in het begin van de 20e eeuw nog heel gewoon waren.
Die twee opa’s beschreven in dat liedje iets wat in hun jeugd nog heel gewoon was ‘je ging scheef bij ieder bochie, o wat een lekker tochie!’
De eerste auto was een koets met een motor.
Toen ik aan Gerard vertelde van mijn gedachten bij dat liedje zei hij: “Ja, weet je nog wel dat tante Riek vertelde dat ze vroeger bij haar thuis op de boerderij een koets hadden? “Wij gingen nooit lopend ter kerke, wij hadden een eigen koets.”
O jah!
Tante Riek, zo noemden wij mevrouw Deknatel, die naast ons aan de Boskamp woonde toen wij in 1989 in Roden kwamen wonen.
Een in onze ogen stokoude vrouw die toen nog maar 77 was.
Ze was een beetje wereldvreemd.
Zij vertelde over die koets om aan te geven dat haar familie rijker was dan gewoonlijk in Warffum; ze hadden een herenboerderij.

Wij kregen bij ons thuis een auto aan het eind van de jaren 60.
Daarvóór maakten mijn ouders gebruik van de fiets, de bus en de trein.
Onze familie was niet rijk, dus wij hadden geen eigen rijtuigen en koetsen.
Kinderen die nu opgroeien kijken net zo naar de jaren ’60 als ik in mijn jeugd naar het begin van de 20e eeuw keek.
Andere tijden.
Niet meer voor te stellen.

De ontwikkelingen zijn de laatste 50 jaar op alle gebieden heel snel gegaan.
Van ‘rijtuigie’ naar elektrische auto.
Van gewoon schrijven, via een typemachine naar een tekstverwerker/computer.
Van een zwarte, bakelieten telefoon aan de muur naar een persoonlijke, mobiele telefoon waarmee je de hele wereld binnen handbereik hebt.
Van een kruidenier, een bakker, een slager en een melkboer naar één supermarkt.
Daar mijmer ik na zo’n gesprekje dan nog even over door.
Hoe zal de wereld er over 10 jaar uit zien?

Wat zo’n rijtuigie op een doordeweekse dinsdag in mijn hoofd teweeg brengt!
Ook even luisteren/mijmeren?
Hierbij een link naar een video op You Tube.