In mei 1961 verhuisde het gezin naar het Drentse Geeuwenbrug; in juni van dat jaar werd ik geboren en in ’62 en ’66 nog twee zonen. Het gestructureerde leven van mijn moeder veranderde: van het burgerleven naar het boerenleven. Het was hard werken op het ‘eigen spul’. De eerste jaren werkte Albert er nog bij op de steenfabriek in Hoogersmilde, maar al snel ging het zo goed met het kleine, gemengde bedrijf, dat ze er een eigen bestaan op vonden. Koeien, varkens, paarden, bieten, aardappels, alles had zorg nodig. En moeder was goed in zorgen. Ze bestierde haar huishouden, haar gezin en daarnaast regelde ze ook nog een heleboel op de boerderij. Haar leven bestond destijds voor een groot deel uit ‘zorgen voor’ en ze cijferde zichzelf vaak weg . Ze stond altijd voor iedereen klaar en had pas ’s avonds laat tijd voor zichzelf die ze dan vaak gebruikte om de krant te lezen.
Ze had eigenlijk geen tijd voor hobby’s, maar één avond in de week was ze weg: dan had ze repetitie van het Christelijk Gemengd Zangkoor Halleluja. Ze heeft er als sopraan jaren met heel veel plezier bij gezongen.
Trotse moeder en oma.
Een nieuwe fase van haar leven brak aan in 1974 toen de eerste kleinzoon werd geboren. Ze ontpopte zich als een lieve, zorgzame en trotse oma. Met ieder kleinkind dat daarna het levenslicht zag (en dat waren er maar liefst nog eens 31) was ze even blij en altijd vertelde ze aan het nieuwe wereldwonder hoeveel geluk hij of zij had dat het was geboren in dit gezin. Ook was ze wel een no-nonsens moeder en oma die gevraagd én ook wel ongevraagd haar mening en advies gaf. Soms schuurde dat ook wel eens een tijdje in onderlinge relaties. Ze was een sterke vrouw die haar gezin managede en het boerenbedrijf mee aanstuurde. Ze had lang een scherp geheugen en kon rekenen als de beste. Een agenda had ze niet en telefoonnummers of verjaardagen opschrijven was niet nodig, ze onthield het allemaal, ook die van haar 32 kleinkinderen.
Stoppen met werken?
In 1989 verlieten mijn ouders de boerderij nadat ze het hadden overgedragen aan de jongste zoon. Ze hadden een vrijstaande woning gekocht met anderhalf hectare grond. Mijn moeder is eigenlijk nooit echt gestopt met werken. Ze genoot van haar vrije leven, maar ze kon ook zich ergeren aan het feit dat mijn vader zo maar overdag een boek zat te lezen. “As of der gien wark in de wereld is” mopperde ze dan. De bekende ‘vrouwenhand en paardentand’ die niet stil mochten staan zat er van kinds-af-aan zo ingeramd, dat hoorde gewoon bij haar. Behalve als de kleinkinderen kwamen en als ze bleven logeren. Dan kon er heel veel voor wijken en maakte ze tijd vrij. “Ik wil dat ze zich mij herinneren als een lieve oma” zei ze dan wel eens. En dat is haar goed gelukt, later ook als overgroot moeder van heel veel achterkleinkinderen.
Alleen verder.
Op 75 jarige leeftijd overleed haar Albert, onze vader na een kort ziekbed. Een verdrietige tijd. Moeder bleef alleen aan de Rijksweg wonen en heeft zich er kranig doorheen geslagen, maar ze voelde zich wel vaak alleen. Ook nu bleef ze werken en zorgen.
Ze werd vergeetachtig en lachte dat in het begin nog weg. “Allemaol jonkheid!”
Ze kreeg problemen met haar heupen en haar knieën, maar ze hield de regie over haar eigen leven.
Ze reed tot haar 85e jaar nog in haar Toyota Starlet.
Autorijden, fietsen, zelf naar de winkel, het werd steeds moeilijker en heel langzaam brokkelde haar zelfstandigheid af. De laatste paar jaar was er voor haar een plekje in de beschermde woonvorm van Het Beurtschip. Daar heeft ze nog een relatief goede tijd gehad. “Ik heb het hier goed” zei ze dan “en die zusters en broeders zijn lief hoor en harde werkers!” Ada en ik waren regelmatig te gast daar en zongen met haar en de medebewoners. Een van de laatste dingen die ze nog steevast vroeg was: “He’j wel thee of koffie had?” en “Hoe is`t met de kinder?”
In april 2016 is ze heel langzaam bij ons weggegleden.
Het laatste stukje was zwaar voor haar, maar ook voor ons.
We kijken vol dankbaarheid en genegenheid terug op een vol en rijk leven.
Geef een reactie