In de veertig dagen tijd hebben de zondagen een naam: vandaag is het zondag Oculi; dat is Latijn voor het woord ‘ogen’.
In de Catharinakerk ging emeritus predikant Harm Jan Meijer voor; het was fijn om hem weer eens te horen.
In zijn overdenking benoemde hij onze gezamenlijke zorgen over de tijd waarin wij leven en hij beschreef enkele details uit de oorlog die gevoerd wordt in Oekraïne.
Hoe donker het voelt voor ons in deze tijd en dat de nood, de angst en de zorgen maken dat mensen soms hun luiken sluiten en zich naar binnen keren.
Maar als wij ons niet meer verdiepen in wat er echt buiten speelt, als wij elkaar niet meer echt zien, dan gaat het mis.
Dan missen wij de verbinding, de verbinding met de medemens die iedereen nodig heeft.
De voorganger zette dat beeld kracht bij door ‘de gelijkenis van Joop‘.
Joop zit vanwege een spierziekte in een verpleeghuis en is gekluisterd aan zijn elektrische rolstoel.
Hij is voor alles hulp nodig en die hulp is er ook, maar die zorg is vastgelegd in protocollen.
Er is iemand die Joop helpt bij het eten, iemand die hem wast en aankleedt, iemand die zijn katheter spoelt en verwisselt en iemand die zorgt dat zijn rolstoel goed blijft functioneren.
Maar als je Joop vraagt hoe het met hem gaat zegt hij: “Ik zou zo graag gezien worden. Voor alles is ‘even’ tijd, maar wie heeft er tijd voor mij?”
Zien wij nog wat er gaande is om ons heen?
Wij kregen vanmorgen de opdracht mee om de naam van God te praktiseren.
Gebruik je oculi/ogen en kijk goed om je heen.
“GOD en GOED vallen samen. Waar wij proberen goed voor elkaar te zijn leven wij zoals God het heeft bedoeld.”
De predikant sloot zijn verhaal af met de woorden: ‘Mogen deze woorden licht brengen in het donker van de tijd.”
Maar een kerkdienst is meer dan een overdenking.
De symboliek van het liturgisch bloemstuk was treffend: in de krans zag je aan de beukentakken het dode blad, maar we zagen ook al knoppen. Er lijkt nog niets te gebeuren. De knoppen zijn klein en het oude blad is nog aanwezig. Hechten we zo aan het oude dat we bang zijn iets nieuws te beginnen? Maar we zien ook de dikke knoppen van de klimhortensia als teken dat er nieuw leven komt.
Verder zongen we een onbekend, maar prachtig lied: 286 ‘Waar de mensen dwalen in het donker’ met dit mooie refrein:
Want het licht is sterker dan het donker
en het daglicht overwint de nacht
zoek je weg niet langer in het duister
keer je om en zie Gods nieuwe dag.
Wat deed mij het meest vanmorgen?
De meditatieve stilte na de overdenking en de mooie bewerking die Erwin Wiersinga daarna speelde van een koraal uit de Matthäuspassion; ik herkende de melodie van het stuk dat wij kennen als het lied “Is dat, is dat mijn koning.”
Met zo’n viering kunnen we de week weer in.
Geef een reactie