Op 1 november 1979 stapte ik binnen in het indrukwekkende monumentale gebouw waar het parket was gevestigd.
Het was het oude gymnasium aan de Dokter Nassaulaan nr. 5.
De eerste afdeling waar ik werkte, Kantongerechten Drenthe, zat op eerste verdieping.
Ik ging de administratie doen van kantongerecht Meppel.
Die dossiers zaten in grote grijze kartonnen omslagmappen; de mappen van kantongerecht Assen (Trientje) waren geel en de mappen van Emmen (Zwanet) waren groen.
Alles was nieuw voor mij. De grote Remington schrijfmachines, het grote klaslokaal waar 6 bureau’s in een hoefijzervorm stonden opgesteld, de grijze telefoons, de archiefkasten met hangmappen (waar die grijze mappen op nummer in werden opgeborgen), de kasten vol formulieren (o.a. dagvaardingen, accept-girokaarten voor de boetes) en al die oude mensen* …… wat moest ik wennen aan het volwassen zijn. De radio stond altijd op Hilversum 3, maar die werd nog wel eens zachter gezet door het hoofd personeelszaken: “Het is hier geen discotheek, jongelui….”
Ik woonde nog bij mijn ouders thuis, maar verkeerde overdag in de serieuze ambtenarenwereld, waarin ik me overigens prima thuis voelde.
Het werk was serieus, maar in de omgang met mijn collega’s had ik vooral veel plezier. Een paradijsvogel in dat gezelschap was de koffiejuffrouw, Mirjam. Ze kwam uit Amsterdam en tetterde ’s morgens om half 9 al de afdeling op “Goeiemorrege! Koffie?” met altijd wel een smeuïg verhaal of een rake opmerking.
Als zij met een vol dienblad de afdeling opliep was er altijd wel een lolbroek die riep: “Mirjam, klap eens in je handen!” en altijd riep ze: “Ja, dat ga ik ooit nog eens doen.”
Op haar laatste werkdag heeft ze het ook daadwerkelijk gedaan: iemand stelde DE vraag en Mirjam liet de hele brut uit haar handen vallen.
“OOOOO, wat heb ik hier naar uitgekeke!’

Toen ik begon was ik ‘Schrijver A’, na anderhalf jaar kreeg ik promotie en werd ik C2.
Ook het werk veranderde in de loop van de jaren.
Een enorme vooruitgang was de elektrische schrijfmachine. Mét correctietoets.
En verder het was ook interessant werk.
In eerste instantie bemoeide ik mij alleen maar met verkeersovertredingen en ongelukken (verkeer), maar later werkte ik op de afdeling Rechtbankzaken en daar kreeg je werkelijk van alles onder ogen. Wat mij nog helder voor de geest staat was een incest-dossier; een officier kwam daarom vragen en ik wist niet was incest was.
“Gelukkig is het land waarin een jonge vrouw niet weet wat dat is” zei de officier van justitie en mijn collega’s lachten besmuikt.
Ik schaamde me dood, maar achteraf zegt het iets over mijn beschermde jeugd en mijn sociale omgeving in het kleine, hervormde deel van het dorpje Hoogersmilde.

Daar op het parket in Assen werd ik van schoolmeisje een jonge vrouw.
Op maandagmorgen bespraken we op de afdeling de vraag ‘Hoe was je weekend? en dat veranderde natuurlijk in de loop van de jaren.
Verkering met Gerard, verhalen van de de IKJ, Hosanna en in 1983 natuurlijk onze trouwdag, waar de meeste van mijn collega’s aanwezig waren.
Daarna veranderde er veel voor mij.

Benieuwd naar de hele serie?
Hierbij een link naar deel 1: onderaan dat blog vind je een overzicht van de al gepubliceerde blogs.

*(zie Een probleem)