een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 139 van 263

21 oktober: Een nieuwe bezem.

Nieuwe bezems vegen schoon.
Bij de Cantorij Roden hebben we sinds begin oktober een nieuwe bezem in de persoon van Karel Stegeman. Op 2 oktober schreef ik al over zijn proefdirectie in het het blog ‘Wat dies meer zij’>>>
Veel sneller dan wij van te voren hadden gedacht stond Karel ons al wekelijks te dirigeren.
Thysia zou ons nog begeleiden tot het jubileumconcert op 3 november, maar zij viel helaas uit door gezondheidsproblemen. Gelukkig was Karel in de gelegenheid om direct in te vallen, maar het bestuur heeft wel besloten om het concert begin november te annuleren.
Te kort dag en te veel stukken die nog ingestudeerd moeten worden.

3 dagen na zijn proefdirectie stond Karel op vrijdagavond 4 oktober voor ons koor.
Hij was ’s middags gebeld met de vraag of hij eventueel kon invallen; een kwartier voor aanvang van de repetitie kreeg hij de stukken.
Na anderhalf uur hadden we alle stukken voor de Taizévesper van gisteren ingestudeerd.
Met respect en bewondering heb ik hem gadegeslagen.

Na drie weken zijn cantor en cantorij al wat aan elkaar gewend.
We worden formeel met ‘u’ aangesproken, maar er worden ook al voorzichtig grapjes gemaakt.
Bij ‘Dona la pace Signore’ bijvoorbeeld mogen we de ‘a’ van pace niet te hard en te breed uitspreken. “Onderdruk uw Groningse neigingen” adviseert Karel ons. Op de achterste rij klinkt ‘Neigingen? Neigings!’ Als het goed is heb je gisteravond een keurige a gehoord.

Nu ik dit zit te schrijven is het zondagavond rond 21.00 uur.
Vanaf 16.00 uur waren we bezig met de voorbereiding: fluitiste Monique had fluitiste Jolanda en mij (ik speelde gitaar) bij haar thuis uitgenodigd voor de generale combo-repetitie: stukken doorspelen en afspreken wie wat doet. Zo’n repetitie is een weldaad als je van Taizémuziek houdt. Karel had zijn instructies voor ons combo al doorgegeven, dus we wisten precies wat er van ons verwacht werd. Monique bracht het thema van de Taizé-viering (gastvrijheid) gelijk in de praktijk: zij serveerde soep met brood rond 17.30 u. We hadden het veel te gezellig, we moesten ons haasten om om 18.00 uur bij de kerk te zijn.

Lichtelijk gespannen ging ik de viering in; sta ik anders altijd redelijk ontspannen te zingen, gitaar spelen met soms lastige grepen vraagt extra concentratie en energie.
Het liep allemaal op rolletjes.
Cantor, cantorij en combo hadden van te voren de puntjes nog even op de i gezet en we beleefden met elkaar een fijne Taizé-viering, mede omdat de vesper-commissie  erg zijn best had gedaan om met bloemen, kaarsen en decoratie een Taizésfeer te creëren.
Wil je de dienst terugluisteren? Hierbij een link naar kerkomroep >>>.
(Zondag 20 oktober, Op de Helte, 19.00 uur.)

De nieuwe bezem werd de afgelopen weken direct in het diepe gegooid, maar hij kan uitstekend zwemmen. Deze vesper was in ieder geval een prima begin van onze samenwerking!

Reageren

19 oktober: Volkswijsheid. Eerst wijn? Of eerst bier?

Wat zeggen we het vaak als we met familie of vrienden bij elkaar zijn.
De mannen beginnen met een pilsje en later op de avond, als de dorst is gelest, wordt een glaasje wijn ingeschonken. “Wijn na bier geeft plezier!” roepen we dan onbekommerd.
In deze volgorde zou je geen, of in ieder geval minder, last van een kater hebben.
De omgekeerde volgorde zou volgens de volkswijsheid wel eens verkeerd kunnen uitpakken, want ‘Bier na wijn geeft venijn!”.

Eerlijk gezegd heb ik geen ervaring; ik drink of wijn/port of alcoholvrij bier. No problem de volgende morgen.
Tot mijn verbazing hoorde ik donderdagmorgen in “Je dag is goed’ van Jeroen van Inkel (Radio 5) dat deze uitspraak niets te maken heeft met het al of niet krijgen van een kater.
Het is een uitdrukking die uit de middeleeuwen stamt en dus een historische achtergrond heeft.

Sinds jaar en dag drinkt de mensheid alcohol. Het drinken van wijn gaat al terug tot de oudheid en in de middeleeuwen werd veel bier gedronken. De kwaliteit van het drinkwater maakte dat men zelfs meer bier dan water dronk, dat was gezonder.
De uitdrukking over ‘venijn en plezier’ valt uit te leggen als we kijken naar de opbouw van de middeleeuwse maatschappij en de  drinkgewoonten die daar bij hoorden. Bier was in die tijd een goedkope drank die vooral door mensen uit lagere klassen gedronken werd.
In die tijd was wijn een veel duurdere drank, logisch dat wijn dus meer werd gedronken door mensen uit de hogere klassen van de samenleving.

De volkswijsheid wil zeggen dat het beter is om vanuit een armoedige situatie (bier) rijk te worden, dan vanuit de gegoede burgerij (wijn) tot armoede te vervallen.
Het was beter om het eerste deel van je leven bier te drinken en later wijn, omdat je dan meer geld te besteden had.
Deze uitdrukking werd ook vaak gebruikt als iemand boven of onder ‘zijn stand’ trouwde.
Als je van een wijn- naar een biersituatie gaat is dat vervelender dan andersom.

Frits

In dit hele verhaal komt dus geen kater voor.
Waar komt dat woord voor de effecten van alcohol op het menselijk lichaam eigenlijk vandaan?
Misschien een leuk onderwerp voor een volgend blog.
Frits maar eens vragen.

Reageren

18 oktober: De Drent Lohues en Holland Baroque.

O, wat keek ik d’r naor uut: de samenwerking van Daniël Lohues met Holland Baroque.
(zie 29 september: Half april >>>)
Gusteraomnd zat ik met breur Henk, zien jeugdvriend Henk Lucas en mien schoonzussie Ali in de Neie Kolk in Assen. De samenstelling van de groep was eigenlijk een metafoor van wat wij gusteraomnd te zien/heuren kregen. Naoste femilie, kolle kaante en een oale vriend, net zo’n biezundere mengeling as streektaol, popmeziek en klassieke meziek.
Biezunder, maor ok vertrouwd.

Foto: website Daniel Lohues

De aomnd bestun uut:
– bekende liedties van Daniël Lohues in een baroque bewarking
– neie liedties van hum
– bestaonde klassieke muziek
allemaal uutvoerd met oale klassieke instrumenten en Daniël Lohues op het kistörgel.

Gefascineerd heb ik zitten kieken en luusteren.
Wat was dit aans dan wat wij van Lohues gewend bint.
De bekende liedties, die ik allemaol kan dreumen, kwamen hiel aans uut deur de klassieke omliesting. Het lied ‘Holt veur op het vuur’  bijveurbeeld weur een aanstekelijk herberglied; in gedachten zag ik het 17e eeuwse schouwspel veur mij.
Bij ‘Elk mens die hef zich een kruus te dragen’ had een orkestlid opmarkt: “In zu’n lichte en frivole bewarking liekt het niet iens zo zwaor um een kruus te dragen…..’

Lohues vertelde over Bach in zien jeugd. Zien olders draaiden allent maor klassieke muziek en ién van zien favoriete LP’s was een plaat met örgelstukken van Bach.
Vrogger speulde hij ‘Ich ruf zu dir’ met op de accordeon van zien va: zien breur beweug het instrument hen en weer en hij speulde de melodie op het klavier.
Wij kregen dat stuk te heuren uutvoerd deur het orkest en Lohues speulde met op de aole accordeon van zien va.
Kippenvel mensen. Wat mooi. Aaltje heul het weer niet dreug.

Bij het leste stuk van Händel, Andante, miende ik halverwege wat bekends te heuren.
Ik fluusterde tegen Ali: “dat klinkt net as bij Op fietse” en warempel: even later begunde hij ‘Op fietse deur het buulzaand hen…’

Moesstil was het in de zaal as het orkest speulde, al weur d’r netuurlijk tussendeur veur ze klapt.
Maar zo gauw as het leste akkoord klunken haar barstte d’r een oorverdovend applaus lös: klappen, joelen, fluiten, het publiek gaf duudelijk te kennen dat dizze  combinatie heur merakels was bevallen.

Gao ik aans naor een show van Daniël Lohues, dan heb ik daornao de CD om oeverloos naor te luusteren.
Gisteraomd wol ik ook een CD kopen, maor die was d’r niet.
DIE WAS D’R NIET!
Vandage zit ik dit blog te schrieven en ik denk: d’r is al weer zoveel wegzakt uut mien herinnerings; ie kunt niet alles onthollen wa’j op zu’n aomnd ziet en heurt.
Op You Tube bekeek ik een örgeluutvoering van het stuk dat Lohues op de accordeon haar speuld. Ja, dat was het. Maar netuurlijk lange nie  zo mooi als gusteraomnd. Zucht.

Tot slot het ienige minpunt van dit concert: het was veuls te kört.
D’r zat gien pauze in de veurstelling en nao anderhalf uur was ’t klaor.
Veur instrumentalisten die zo hard warken moet is dat lang genog, dat begriep ik ok wal, maor wij waren ’t nog lang niet zat.
En nou maor hopen op een CD!

Op de website van Holland Baroque vun ik een podcast waorin de twee zussen vertelt hoe het warken met Lohues heur bevallen is. Duurt ongeveer een kwartier.
Veur liefhebbers hierbij een link >>> naor die pagina. 

Reageren

16 oktober: HET balkon.

Op mijn telefoon heb ik een ‘Royalty’-appgroep; dit jaar heet die groep Paleis op de Dam.
De appgroep heeft 4 leden: tante Trijn, schoonzus Annette Vrieswijk, schoonzus Ali Waninge en ik.
Annette heeft een abonnement op het tijdschrift Vorsten en de buurvrouw van Trijn op het blad Royalty. Op iedere verjaardag en iedere reis naar Klazienaveen gaan plastic zakken met koninklijke lectuur mee en wordt één en ander omgewisseld.
Zo blijven we op de hoogte.

Tante Trijn en ik hadden jaren geleden al het plan opgevat om het Paleis op de Dam in Amsterdam te bezoeken. “Misschien willen Ali en Annette dan ook wel mee, dan maken we er een Royalty-dag van.” Zo gezegd, zo gedaan.
Maandagmorgen 14 oktober vertrokken we met z’n vieren naar het westen.
We parkeerden de auto in Weesp en gingen, na een heerlijke kop koffie met iets lekkers,  voor het laatste stukje met de trein naar het Centraal Station in Amsterdam.

Na de treinreis en de wandeling over het Damrak richting het Paleis, moesten we eigenlijk eerst lunchen. We streken neer in een soort etalage van hotel ‘de Rode Leeuw’, aten een heerlijk broodje en keken ondertussen naar de gestage stroom mensen die langs het raam liep.
Dat wij zelf (als vier Drenten in de vrömde) ook bekeken werden deerde ons niet.

En dan het paleis.
Wat een imposant en chique gebouw; het wordt gepresenteerd als één van de mooiste en belangrijkste monumenten van Nederland en ik kan dat alleen maar beamen.
We zagen in een introductie-filmpje over de geschiedenis van het paleis en hoe de burgerzaal wordt omgetoverd in een dinerzaal voor een staatsbanket en daarna konden we op eigen gelegenheid het paleis bewonderen.
We kregen allemaal een audio-guide, die je per onderdeel kon afluisteren op je eigen tempo.
Het is al leuk om het paleis te bezichtigen, maar nóg leuker met gelijkgestemde zielen. “Hier zit ie dus af en toe gewoon!” riepen we tegen elkaar bij de zitkamer van de koning. Daar maakt hij vooral gebruik van als er staatsbezoeken zijn.
Die bezoekende vorsten maken dan gebruik van de zit- en slaapkamers in het paleis.
We zagen gigantische hemelbedden, chique Empire-meubilair uit de tijd van Lodewijk Napoleon, levensgrote schilderijen van o.a. Anna Palowna, Wilhelmina, Maurits en andere Oranjes en kolossale kroonluchters.

HET balkon

In de galerij achter ‘HET balkon’ stonden we met z’n vieren ons te realiseren dat achter die deuren de woorden ‘even wuiven misschien’ werden uitgesproken.
In de Mozes-zaal zagen we Beatrix in onze gedachten zitten toen ze afstand deed van de troon.
Onophoudelijk riepen we tegen elkaar “Mooi hé?”
Dit blog nadert al weer mijn eigen limiet van 500 woorden en ik ben nog lang niet uitverteld.
In een volgend blog zal ik iets schrijven over de beelden en de schilderijen die minstens zo indrukwekkend waren als de koninklijke entourage.

Op de terugreis zaten we met z’n vieren aan een tafeltje bij VanderValk Zwolle, waar de ober de dag van tante Trijn kleurde met zijn opmerking dat ze ‘de inhoud van dit schaaltje kon delen met haar schoonzusje…”.

In het Paleis-winkeltje had ik drie ansichtkaarten gekocht, die stuurde ik vandaag naar de andere drie royaltyfans: daar stonden wij! Aan de andere kant van het raam welteverstaan……

Reageren

15 oktober: Cornelis-Clan mét.

Eén keer per jaar komen we bij elkaar als ‘Cornelis-clan’: mijn broer en zijn gezin en Gerard en ik met dochters en aanhang. Vorig jaar >>> had ik het organiseerd, dit jaar was mijn broer aan de beurt. Zondagmiddag om half drie werden we verwacht.
Wij arriveerden een kwartier te laat, wat mij gelijk al een sneer van mijn broer opleverde: “Jij bent ook al zo lang een Waninge……..”
Als extra dimensie werd de zus van Cornelis, tante Trijn aan deze bijeenkomst toegevoegd: mijn tweede moeder en ‘derde oma’ voor onze kinderen. Nu mijn ouders er niet meer zijn is het fijn dat zij er voor ons wil zijn.

We gingen een spel doen. Er stond een bak met enveloppen met heel veel opdrachten die je soms met je eigen groepje en soms met meerdere groepen moest uitvoeren.
Henk was spelleider en Annette onpartijdig jurylid.
Hoeveel punten je met een opdracht kon verdienen hing af van een worp met de dobbelsteen, werd vervolgens vermenigvuldigd met 100 en verdeeld onder de groepen.
Die puntenverdeling was per opdracht erg verschillend en dat leidde tot volstrekte willekeur. Wie won had niet zozeer te maken met wie het meeste wist, maar vooral met wie het meeste geluk had met de worp met de dobbelsteen en de opdracht-verdeling van de punten.
Dat het niet in een chaos ontaardde kwam door mijn broer, die de teugels van het spel strak hanteerde en het aantal verdiende punten  minutieus bijhield op zijn computer.

De vragen vielen allemaal in de categorie ‘Algemene kennis’.
Spreekwoorden, sprookjes, Nederlandse taal, aardrijkskunde, biologie, er kwam van alles voorbij.
Alle groepen deden fanatiek mee.
De spelleider viel even uit zijn rol toen hij de vraag stelde: schrijf zoveel mogelijk titels op van liedjes van André Hazes. Henk is beslist geen fan van deze zanger en dat was goed te merken. Zijn kinderen, allebei in een andere groep, kenden niet één nummer van Hazes. Met zo’n vader is dat ook niet verwonderlijk.
Het groepje ‘de zussen’ (onze dochters) hadden de titel ‘Bier, koek en knakworst’ opgeschreven, (onze eigen interpretatie van ‘Bloed, zweet en tranen), maar dat antwoord werd afgekeurd.
Uit het groepje ‘de kouwe kant’ (onze schoonzonen) kwam uit de mond van Jon de verpletterende vraag: “Wie is André Hazes?”
Hij kreeg een welgemeende handdruk van mijn broer.

We hadden een heerlijke middag en de tijd vloog voorbij.
Voor we het wisten was het 17.30 uur. Voor dat tijdstip was er voor de Cornelis-Clan een tafel besproken in wok-restaurant Jasmijn Garden in Assen, waar de nazaten van Cornelis, zijn zus én de kouwe kant zich tegoed deden aan het buffet.

P.S. Cornelis hield ook niet van Hazes……….

Hierbij een link naar de vorige Cornelis-clan in 2018.

Reageren

13 oktober: I hear those sleighbells dingeling…..!

Op 31 augustus vierden we onze Waninge-familiedag >>>. Het was snikheet: we waren blij met de aanwezige partytenten en schurkten  gezamenlijk tegen de bosrand aan want schaduw. Op de terugweg,  op weg naar Gerard die toen in het UMCG lag, airco op 10, hoorde ik een gesprek met iemand die een plaatje aanvroeg: Chris Rhea met Driving home for Christmas.

“Welke idioot…. ” vroeg ik me hardop af. Het was iemand die op dat moment heel hard aan het werk was in een tuincentrum. In een lege vleugel van een  gebouw was hij zwetend bezig met het inrichten van de kerstshow.  “Daar moet je wel op tijd mee beginnen, want half oktober moet alles er staan: 13 oktober is de opening. Daar denken de mensen nooit bij na als ze naar zo’n show gaan”. Hij vroeg het liedje aan om een beetje in de kerstsfeer te komen. In gedachten zag hem bezig, slepend met rendieren,  sleeën en kunstkerstbomen vol lampjes.  Op 31 augustus. Vervreemdend,  zo’n kerstliedje in een snikhete auto bij de stoplichten in Groningen.

Tijdens onze korte vakantie in Ootmarsum fietsten we op een middag langs Noord Deurningen. Schoonzoon Cees, bekend in dat gebied, had ons getipt dat we (als we in de buurt waren)  vooral even moesten gaan kijken bij tuincentrum Oosterik. “Grote kans dat je in het Duits wordt aangesproken. Daar hebben ze volgens mij ook al kerst. ”
Cees heeft voorspellende gaven.

We werden begroet door zingende en dansende rendieren en volgens de borden was het Ausverkauf; op de parkeerplaats was 80% van de nummerborden wit….
Eenmaal binnen waren we werkelijk flabbergasted. Wat een kolossaal tuincentrum! En wat een megalomane kerstafdeling.  Je kunt je er geen voorstelling van maken als je er nog nooit geweest bent. Hieronder een fimpje van een ‘kerstlandschap’. Onderschrift ’tulululu, lulululu…’

Een stem zingt dat ze mama heeft zien zoenen met kerstman. We zien levensgrote kerststalfiguren die je in je schuur kunt zetten en Rudolf,  die met die rode neus,  komt in vele verschijningsvormen voorbij: van hout,  stof,  met en zonder lampjes en als kerstboomhanger.
Voordat we onze fietstocht vervolgen zitten we nog even aan de thee in het restaurant; “ding, dong, ding, dong, it’s the most wonderfull time of the year!”
In mijn gedachten zag ik die zwetende man van 31 augustus voor me.
Vandaag is de opening.

Toen wij vorige week het Christuskind al in zijn kribbetje zagen liggen was het 8 oktober,  het begin van de herfst.
Tijdens onze fietstocht zagen we de bomen voorzichtig  verkleuren en er waren veel paddestoelen onderweg.
Deze kerstshow was net zo vervreemdend als Chris Rhea na de familiedag bij de stoplichten in Groningen.

” I hear those sleighbells dingeling….!
Eerlijk gezegd hoef ik ze nog niet te horen.

Reageren

12 oktober: Ton Schulten & Willem Wilmink.

Moderne kunst en ik hebben niet zo’n goede verstandhouding; daar heb ik dus ook helemaal geen verstand van.
Daarom wist ik ook niet wie Ton Schulten was.
Dat kunnen ze zich in Ootmarsum  niet voorstellen.
Ton Schulten is beroemd in Twente, in Nederland en kennelijk ook buiten onze landsgrenzen.
Weet jij ook niet wie hij is?
Hierbij een link naar zijn website >>>.

Per ongeluk kwamen we op zondagmiddag 6 oktober in zijn galerie  terecht. Die galerie bestaat uit verschillende panden en er hangen werken van zijn eigen hand,  maar ook een heleboel van andere,  moderne kunstenaars.  Met veel ‘oooos en aaaaas’ (we waren per slot van rekening in Twente)  bekeken we de zeer diverse werken die in de galerie aanwezig  waren.

Eenmaal weer op ons logeeradres bij de familie Engbers herkende ik onmiddellijk  de twee reproducties aan de muur.  Verder ontdekte ik een hele stapel boeken over Ton Schulten. Boeken met werken van hem,  een biografie,  een fotoboek  en speciale uitgaves met bijzondere combinaties: beschouwende teksten van Anselm Grün en de schilderijen van Schulten bijvoorbeeld. Maar ook het boek ‘Stille kracht’, een boek met teksten van dichter en Twent Willem Wilmink op de oneven pagina’s en een afbeelding van een schilderij van Schulten op de even pagina’s.

Noem mij een cultuurbarbaar: ik ben geen fan van zijn werk. Al die gekleurde blokjes, het kan mij niet bekoren. Al weet ik nu wie Ton Schulten is en dat hij de ontdekker is van het kleurrijke mozaïeklandschap, dat maakt niet dat ik het daardoor ineens mooi ga vinden. Wel mooi vond ik de teksten van Wilmink in het hierboven genoemde boek.

Een klein gedichtje over de streektaal bijvoorbeeld:
In ’t Nederlands is iemand dood gegaan
over zijn reis wordt nooit meer iets vernomen.
In het Twents is iemand uit de tijd gekomen
dus je weet zeker: hij kwam veilig aan.

Hieronder een afbeelding van twee bladzijden uit het boek met een gedicht in de streektaal, met een knipoog naar een Grolsch-reclame van een aantal jaren geleden:

Op nen dag dreenk iej gin Grolsch meer…
loop iej nich meer deur de stad.
Al oew wille, al oew hartzeert
he’j dan had.

Wichter, laandskopn en steedn,
alns wa’j machtig mooi hebt vundn,
tookomstplann en verleedn
goat te grundn.

n Eenn wil zich nich oavergevn
en mut liedn töt e rust,
n aander means passeert zien leavn
onbewust.

Loa’w der nog meer eenn nemn,
gun oe nog wat zit in t gat:
veur a’j t wet kö’j niks meer hebn…
dan he’j t had. 

Reageren

10 oktober: Rügen 9 -Kapotte klokken en een muisje. Rosemarie heet ze…

Op 8 oktober  schreef ik over Lübeck. Die stad heeft 7 kerken, die bijna allemaal in de stadswandeling waren opgenomen.  Veel te veel van het goede vond Gerard,  dus we bedachten dat we er maar één ook van binnen zouden bekijken. De keuze viel op de Mariënkirche. Twee bijzondere aspecten van die kerk wil ik vandaag op deze website onder de aandacht brengen.

In een nis lagen twee kapotte klokken op de grond. Het bleek een ‘Mahnmal’ te zijn: een speciale vorm van een monument dat door zijn aanwezigheid waarschuwend herinnert aan een historische gebeurtenis.
Dit stond op een bordje ernaast:
Op Palmzondag 1942 bombardeerden de geallieerden de binnenstad van Lübeck.
(Meer weten? Zie Lübeck brennt >>>)
De klokken stortten uit de brandende zuidertoren in de diepte van de kapel. 
Twee klokken liggen hier, gebarsten en deels gesmolten, als vermaning tegen oorlog en geweld
Dat ontroert me dan.
Duitsland worstelt nog altijd met de gevolgen van de 2e Wereldoorlog en dit herinnert mij er weer aan dat ook de Duitsers daarvan  erg te lijden hebben gehad.

Het tweede aspect was een klein muisje dat ik volgens de folder moest opzoeken.
Ik vond het in de lijst van een zandstenen relief dat het laatste avondmaal verbeeldde.
Op de foto hiernaast is het de zwarte vlek links onderin de lijst, onderaan dit blog vind je een uitsnede van Rosemarie. Dit is de legende die bij dit muisje hoort:

Aan het begin van de dertiende eeuw was er in Lübeck een rijk bloeiende rozenstruik, die groeide aan de muur van de Mariënkirche. Iedereen die haar zag stopte en bewonderde de rozen en ademde de weelderige geur van de bloemen in. Tijdens de ruige dagen van de piraterij van de Denen waren de mensen in Lübeck gefascineerd door de oude rozenstruik en geloofden dat Lübeck vrij zou zijn zolang de struik groen en bloeiend was. Vele jaren genoten ze van de roos, tot de struik op een dag begon te verwelken. Wat was er gebeurd? De inwoners van de stad ontdekten dat de muis Rosemarie een nestje tussen de wortels had gemaakt en haar jongen knabbelden aan de wortels.

Toen kwam het noodlot over Lübeck, De stad werd  gedwongen zich over te geven aan de Denen en in 1201 erkende het stadsbestuur de Deense koning Knud VI als heerser.
Maar in 1227 slaagden de Noord-Duitse vorsten en steden er in de Deense heerschappij van zich af te schudden en versloegen ze de Deense koning Waldemar II.
De Hanzestad was weer vrij en Lübeck werd krachtiger en machtiger. De stadsraad besloot om van muis Rosemarie een ​​gedenkteken te maken door haar te vereeuwigen in een zandstenen reliëf in de Mariënkirche; als waarschuwing dat uit een klein kwaad in één nacht groot ongeluk onstaan kan.
Ook een soort Mahnmal dus….
Wie de muis aanraakt zal gelukkig worden.
Daarom is ze ook zo zwart.
Dat deed ik ook natuurlijk.
Je weet maar nooit……

Reageren

9 oktober: Eeeh……hoe heet het/hij/zij?

Eind oktober word ik 59.
Toen ik 18 was vond ik dat stokoud.
Toen ik 18 was waren mijn ouders 46, mijn grootouders halverwege de 70.
Dat waren andere generaties; op voorhand was alles wat zij vonden, deden en droegen stom.

Bijzonder hoe je kijk op leeftijd verandert  naarmate je zelf ouder wordt.
De zaalarts aan mijn ziekenhuisbed in maart 2018 had de leeftijd van mijn dochters en dat vond ik best jong. Hij praatte ook net zo snel en gebruikte dezelfde woorden als mijn dames; hij was joviaal en vergiste zich af en toe door mij met ‘je’ aan te spreken.
Het maakte mij niet uit, maar mijn kamergenoten (generatie van mijn ouders)  hadden er moeite mee om hem te volgen. Regelmatig moest een verpleegkundige ‘vertalen’ wat de dokter gezegd had. Maar eigenlijk is dit niet het onderwerp van dit blog.

Wat mij tegenwoordig regelmatig overkomt is dat ik niet ‘op’ dingen kan komen.
“Die detective van die boeken van Peter Robinson- die met Anny – met dat lange hoofd – die speelde ook in die serie van die scheidingsadvocaten…..”
Ik bedoel Banks.
“Die zanger uit Twente – beetje dikkig – die van Una voce particolare – hij speelde ook in die film met Simone Kleinsma”
Ik bedoel Ernst Daniël Smid.

Verschrikkelijk vind ik het.
Van huis uit ben ik gezegend met een goed geheugen; ben ik in een stad waar ik al eerder ben geweest dan herinner ik me daar dingen van en ook uit mijn kindertijd en jeugd is een heleboel ‘oproepbaar’.
Als ik niet op een naam of plaats kan komen dan irriteert me dat mateloos.
Mijn geheugen, waar ik altijd op kon vertrouwen, laat me in de steek!
Ben ik tien minuten later aan het stofzuigen, schiet ineens de vergeten naam me weer te binnen.
Het zat er dus wel; mijn brein doet er alleen wat langer over om het boven water te krijgen.

Uit wat ik er over lees in de media haal ik dat dit een heel normaal verschijnsel is.
Ergens las ik zelfs de opwekkende gedachte dat ons geheugen al vanaf het 20e levensjaar achteruit gaat. Accepteren dus. Maar je kunt wel van alles doen om de achteruitgang te vertragen; daarbij gaat het vooral om wat je zoal doet in je dagelijkse leven. Er moet een goede balans zijn tussen inspanning en ontspanning, het is belangrijk dat je gezonde voeding tot je neemt, dat je voldoende slaapt en dat je dagelijks beweegt. Verder is sociale interactie van belang, opgewektheid helpt en ook het kunnen omgaan met tegenslagen. 

Bovenstaande factoren hou ik voor mezelf goed in de gaten.
Verder maak ik bijna dagelijks een sudoku en speel ik gitaar en accordeon.
Als je muziek maakt versterk je de verbindingsbalk tussen de beide hersenhelften, die daardoor beter met elkaar gaan communiceren. Zegt professor Scherder.
In mijn gedachten zie ik dan de ene hersenhelft tegen de andere schreeuwen: “ERNST DANIËL SMIHID!” Waarop die andere hersenhelft zegt: “Wat? Mijn gehoor gaat wat achteruit.”
Daarom weet ik het pas na tien minuten.

Reageren

8 oktober: Rügen 8 – Gids? Of geen gids?

Eigenlijk gaat dit blog niet meer over Rügen, maar het hoort wel bij die vakantie, dus hierbij deel 8 van de Rügen-reeks:

Twee vriendinnen die ik ken van de Catharinacantorij waren ooit eens op vakantie in de Noord Duitse stad Lübeck en vonden het een prachtige oude stad. “Daar moeten jullie ook eens heen!”, dus die stad stond al een paar jaar op mijn wensenlijstje.  Op de terugweg van Rügen ging mijn wens in vervulling; we overnachtten in een hotel in het centrum van Lübeck en vrijdag 9 augustus trokken we de hele dag uit voor de oude Hanzestad.

Gerard en ik verschillen nogal van mening over hoe je zo’n stad verkent. Het liefst zou ik met een stadsgids op pad gaan en alle kerken en oude gebouwen bezoeken; Gerard vindt een gids dodelijk vermoeiend, wil ook graag  een beetje boemelen en ruimschoots de tijd hebben voor een terrasje. Na 36 jaar huwelijk hebben we een manier gevonden waarop we allebei genieten van een oude stad. Bij de tourist-info halen we een folder met een beschrijving van een stadswandeling. Op ons eigen tempo wandelen we door de stad,  waarbij we bij het ene ding langer stilstaan dan het andere. Op foto hiernaast de Burgtor, een stadspoort uit 1444. Minder bekend dan de Holstentor, maar minstens zo mooi.

Aan de straatkant: een deur.

Achter de deur: een ‘bewoonde gang’.

Onze vriendinnen hadden niets te veel gezegd: wat een mooie stad! Er waren zoveel oude interessante gebouwen, dat ze niet allemaal in de stadswandeling waren opgenomen.  We zagen een middeleeuws ziekenhuis,  twee oude stadspoorten,  een haven met historische schepen,  een authentiek raadhuis, een watermolen en meerdere verstilde hofjes, die in Duitsland ‘gang’ heten. Op de foto’s hiernaast zie je de deur/straatkant en de binnenkant van zo’n hofje.

Halverwege de middag trakteerden we onszelf op een rondvaart om de stad heen, omgeven door Italianen,  Polen en Denen die geen Duits verstonden en onbekommerd door de boot- mevrouw heen tetterden. Gelukkig stond haar microfoon hard genoeg,  dus het meeste kon ik volgen.
Het mooiste moment vond ik ‘de blik op Lübeck’.
Onze gids: “Nu gaan we even dwars op het water liggen met de boot.
Dan zie je wat de Hanze- schippers zagen als ze in de dertiende en veertiende eeuw Lübeck binnenvoeren.”

Op zo’n moment zie en voel ik de geschiedenis.
Oh mann.
Fabelhaft.

Reageren

Pagina 139 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén