een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Haken Pagina 1 van 10

22 januari: De dérde dinsdag….

Rond een uur of twee zaten we gistermiddag met 16 steeksters in de hal van Op de Helte, voor het eerst niet op de eerste maar op de dérde dinsdag van de maand.
Met mijn stem is het nog steeds niet in orde, dus om stilte te genereren trok even aan de bel die naast de bar hangt.
De dames hadden weer van alles onderhanden, een paar dingen haal ik even naar voren.

Corry was aan het borduren.
Ze borduurde op op maat geknipt goud- en zilverkleurig stramien en vervolgens plakte ze dat op een kartonnen kaart om te versturen.
Dat stramien had ik nog nooit gezien: ze had het gekocht bij de Handwerkboetiek in Roden.
Ze had zelf ooit zo’n kaart gekregen van Ilse en was er nu zelf druk mee aan het experimenteren.
Ik zou op internet even een website met informatie opzoeken, maar dat is me nog niet gelukt. Iemand een idee waar ik moet zoeken?

Alice was ‘even op straat gaan liggen’ en had daarbij haar pols bezeerd. Daar zat nu een brace om en ze constateerde ‘dat je zonder één hand gewoon NIKS KUNT’.
Maar ze kon nog wel een eenvoudig breiwerkje doen.
Ze had bedsokken die niet zo mooi meer waren, daar ging ze voor zichzelf een nieuw paar van breien.
“Het is heel simpel: een groot vierkant en twee kleine vierkantjes, die moet je tegen elkaar aan leggen.”
De foto’s van de oude bedsok gaan als voorbeeld bij deze mail…… de volgende maand gaan we zien/horen hoe het is geworden.

Halverwege de middag kwam organist Arjan Schippers langs. Hij moest even bij het orgel zijn: wat boeken halen en iets oefenen.
Hij wilde eigenlijk wel even aanschuiven en dat mocht. Maar hij deed het vervolgens niet. Zo’n dappere man. Nergens bang voor maar toch niet in een kring met handwerkende vrouwen durven te zitten…..
Toen hij terugkwam riep hij bij het naar buiten lopen dat hij maat 42 had.
Ja hoor, ja.

Ilse was aan het foefelen.
Dat woord kende ik niet, heb ik even opgezocht.
1. stiekem verbergen, iets ergens instoppen, moffelen
2. niet netjes werken, knoeien
3. bedriegen, foppen, wroeten.
Die Ilse.
Het bleek achteraf erg onschuldig. Ze had vierkantjes gebreid voor een troostdekentje, maar die waren niet allemaal gelijk van afmeting. Bij de kleinere vierkantjes haakte ze er een randje omheen, zodat ze allemaal even groot werden.

Op verzoek van Sijcolien scande ik een beschrijving die iemand mee had genomen voor het maken van een pannenlap in de vorm van een kip. Het komt uit het tijdschrift Landleven, nr. 1 van 2011.
Leuk voor Pasen straks.
Toen het patroon van hand tot hand ging waren er gelijk ook al weer op- en aanmerkingen.
“Zo’n pannenlap kun je beter dubbel haken, als een soort handschoen.”
Goed idee. Maar het hoeft natuurlijk niet. Kiek zölf maor eem.
Voor alle ‘heilige steeksters’ én alle lezers van deze website als PDF bij dit blog: de werkbeschrijving van de Kip-pannenlap.
Veel plezier!

Reageren

13 januari: Op maat.

Tijdens de kerstvakantie genoot ik van mijn vrije tijd tijdens ons weekje Casa Grada.
Breiwerk en borduurwerk mee, een tasje met haakspullen, een boek en wat tijdschriften.
Na vier dagen had ik vier glazen potjes die ik niet weggooide, maar waar ik een hoesje omheen haakte.
Dat had ik ooit geleerd bij Ina in haar B&B ‘de Beddestee’ in Ruinen: in augustus van vorig jaar blogde ik daarover onder de titel: ‘Gehaakte lampionnetjes á la Ina‘.

Dit waren de potjes:

en zo zijn ze geworden:
 
* Het potje van de doppers en wortels van Hak kreeg een jasje met drie sterren naast elkaar die precies naast elkaar pasten.
Daar moet je natuurlijk even wat voor uitproberen: de eerste keer moest ik het tot aan de bodem weer aftrekken, maar de tweede keer kwam het precies uit.
* Het potje van de mosterd-dille dipper is zeskantig; om de ronde bodem zeskantig te krijgen haakte ik de laatste bodemtoer van vasten, waar bij ik op 6 plaatsen een half stokje, een heel stokje en een half stokje haakte, zodat het een zeskant werd.  Daarna haakte ik op die zes punten 3 stokjes naast elkaar en voor de rest gaatjes: zo lopen de drie stokjes boven elkaar gelijk met de ‘ribben’ van het potje.
* Het potje van de Limburgse mosterd heeft de vorm van een klein kruikje: dat kreeg een netwerkje om zich heen van boogjes van 4 lossen dat bovenaan een beetje naar elkaar wordt toegetrokken met een toer van lossenboogjes van 3 lossen.
* Het potje rode bieten is kleiner dan dat van de doppers en wortels. Daar wilde ik iets omheen haken in de vorm van deze gehaakte lampion.
Ingewikkeld! Ik begon net als bij de anderen met het haken van een cirkeltje zo groot als de bodem van het potje en stopte toen met meerderen. Daarna haakte ik 1 toer stokjes en 1 toer vasten.
(ik had 36) Toen haakte 6 reepjes (11 toeren van 4 vasten) en toen het eruitzag zoals hiernaast pakte ik de reepjes gedraaid weer op en haakte ze zo aan elkaar met telkens 2 lossen ertussen. Toen nog een toer vasten, vervolgens een toer 2 halve stokjes met 1 losse ertussen (voor de gaatjes voor het koordje) en ik eindigde met een toer 3 vasten in ieder gaatje.
Toen vond ik het niet mooi: de ruimte tussen de gedraaide reepjes was veel te groot, je zag het waxinelichtje gewoon staan.
Ik nam tussen de reepjes steeds vier vasten op in een contrasterende kleur en haakte weer 6 reepjes van 11 toeren.
Die draaide ik ook weer een slag en zette ze met stiksteekjes vast tussen de eerste serie reepjes.
Snap je er niks van?
Snap ik.
Gewoon uitproberen.
Als je op de afbeeldingen klikt, komen we ze wat groter in beeld, dan zie je de stekenstructuur wat beter.
Het duurt eem maor dan he’j ok wat.

Heerlijk: een paar uren prutsen met stokjes, vasten en lossen, uithalen, tellen, opnieuw haken, weer tellen, toch even weer uithalen……dat is voor mij vakantie!

Reageren

19 december: Pannenlap Brunella.

Ons tweede agritourismo-onderkomen in Italië werd bestierd door Antonio en Brunella en ook in hun keuken hing een gehaakte onderzetter.
Maar waar ik bij de pannenlap Virgilio nieuwsgierig was naar welke steek was gebruikt, vroeg ik me bij het handwerkje van Brunella af hoe ze het überhaupt had gemaakt.
Welke steek was gebruikt was niet zo moeilijk; een beetje haakster haalt de stokjes, de lossen en de vasten er wel uit.
Maar Brunella had twee delen op elkaar gezet die niet gelijk waren, kijk maar eens naar de afbeeldingen links en rechts van deze tekst. De ene kant (met geel erbij) heeft 6 punten en de andere kant (licht en donker rose) heeft er 5.
Je ziet onder de gele rand de rose rand daaronder uitsteken.

Dat kon ik natuurlijk niet aanzien.
Gelukkig had ik een voorraadje haakgaren in verschillende kleuren mee (ik wilde setjes onderzetters haken om weg te geven), dus ik begon met de ‘pannenlap Brunella’.
Een korte beschrijving van hoe ik het deed:

– 5 lossen sluiten tot een ring
– In de ring 18 vasten haken.
– Op de 18 vasten van de vorige toer 6 groepjes van 3 stokjes haken met een losse er tussen.
Haak die stokjes in de bovenste lus van de vaste, dan krijg je een mooi randje in het midden.
– In de volgende toer het groepje van 3 stokjes uitbreiden naar 5, door in de buitenste stokjes 2 stokjes te haken
– In de volgende toeren op die manier doorgaan met meerderen tot je 6 groepjes van 19 stokjes hebt. Voordat je laatste toer sluit haak je 16 lossen voor het ophanghaakje, daarna sluit je de toer. Vervolgens haak je nog precies zo’n exemplaar, maar dan zonder lus.
De twee delen leg je met de gaatjes op elkaar en dan haak je ze aan elkaar met vasten in de buitenste lussen van de laatste toer. Daarbij haak je ook gewoon om de lus heen, zodat die mooi integreert met de twee delen.  Let op dat je de ‘verkeerde’ kanten tegen elkaar aan legt.
Iemand die niet haakt snapt niet wat ik hiermee bedoel, maar een ervaren haakster ziet zo of ze naar de voor- of de achterkant van een haakwerkje kijkt.

Twee exemplaren in contrasterende kleuren haakte ik voor Brunella en voordat we weggingen gaf ik ze als cadeautje aan haar. Ze vond het prachtig, reageerde erg enthousiast.
Ze riep een waterval van Italiaanse zinnen, maar dat verstond ik helaas niet.
Maar ik begreep wel wat ze bedoelde, want ze riep o.a. “E bello!”
Die boodschap komt wel over, daar hoef je geen Italiaans voor te spreken.

Reageren

24 oktober: Pannenlap Virgilio.

In ons eerste agritourismo- adres Cignan Bianco van Virgilio hing in de keuken een witte pannenlap.
Het was een wit-met-geel gehaakte pannenlap met een steek die ik zo niet thuis kon brengen.
Het was gehaakt met ribbels en ze waren goed uitrekbaar.
Het leek wel of de ribbels een beetje versprongen, maar dat was niet zo.
En net zoals met de pannenlappen twee jaar geleden in Duitsland (zie ‘Hoe dan?!?‘): ik heb net zolang zitten uitproberen hoe het moest tot ik de goede steek te pakken had.
En eigenlijk was het helemaal niet zo moeilijk!
Het trucje is dat je gewoon met vasten haakt, maar dat je met het insteken in de vorige toer alléén in de áchterste lus van de vorige vaste insteekt. Dan krijg je dus dat leuke reliëfpatroon!

Na de vakantie maakte twee pannenlappen voor mezelf, die ik later toch weer weggaf.
Maar ik had wel foto’s gemaakt, dus hoe het is geworden kan ik delen op dit blog.
Ik koos voor twee kleuren die mooi bij elkaar passen en wisselde die af.

Hieronder vind je de haakpatroonbeschrijving van de ‘pannenlap Virgilio’.

De ophanglus haak je er gelijk aan vast.

Begin met 12 lossen haken
en met 1 halve vaste de ring sluiten.
1 losse, vervolgens 18 vasten om de ring haken, de toer met 1 halve vaste in de 1e vaste sluiten, 1 losse om te keren.
Nu heb je de lus van de pannenlap.
Je haakt dus van boven naar beneden.

Langs de zijkant afwerken met één toer vasten.

1e Toer ( heengaande): 4 vasten, voor de hoek 3 vasten in 1 steek, 4 vasten, 1 losse om te keren
2e Toer (teruggaande): 5 vasten, in de middelste vaste haak je 3 vasten,5 vasten, 1 losse om te keren
3e Toer:  6 vasten, 3 vasten in de hoeksteek, 6 vasten, 1 losse om te keren.
Toer 4 en verder…. toer 3 steeds herhalen, waarbij je in elke toer aan elke kant 1 vast meer haakt.
Dus toer 4 begin je met 7 vasten, toer 5 haak je 8 vasten etc.
Je kunt deze pannenlappen zo lang maken als je zelf wil, maar als de zijkant 20 centimeter lang is heb je een mooie lengte.
Voor de finishing touch: haak één toer vasten om de hele pannenlap heen.

Reageren

15 augustus: Gehaakte lampionnetjes á la Ina.

In 2021 schreef ik een blog over de gehaakte lampionnetjes van Ina.
Wij waren toen te gast geweest in het B&B De Beddestee in Ruinen en gastvrouw Ina had overal in haar tuin van die lampionnetjes opgehangen.
“Heb je daar ook een patroon van?” vroeg ik aan haar.
“Nee. Ik doe eigenlijk maar wat. Eerst een cirkeltje haken en als dat zo groot is als de bodem van het glazen potje dan stop je met meerderen. Je haakt zo hoog als het potje moet worden.
Dan hecht je af, rijgt er een koordje door en trekt het strak. Vervolgens haak je er nog een ‘ophanglus’ aan.”
Leuk. Maar ‘ik doe eigenlijk maar wat’ is wel wat vaag, dus ik zocht op internet naar beschrijvingen voor het haken van zo’n lampionnetje.
Daarbij kwam ik op een soort verzamelpagina met links naar werkbeschrijvingen van het omhaken van potjes voor waxinelichtjes, lantaarntjes en windlichtjes.
Hierbij een link naar die pagina: Freppi.

Welgeteld één lampionnetje haakte ik in 2021; daarover schreef ik toen dit blog.
Daarna volgden er vele andere haakprojecten, maar eind juni had ik ineens geen haak-inspiratie meer en nog wel veel lege potjes en nog veel meer restjes garen. Van al die bovenstaande projecten natuurlijk.
Bovendien was het ‘lange-avonden-buitenzit-weer’, dus ik ging aan de haak met lampionnetjes.
Inmiddels haak ik net als Ina: ik doe maar wat.
Verschillende kleurtjes, verschillende diktes garen, verschillende potjes en vooral veel verschillende steken en patroontjes; ik probeer van alles uit.
Inmiddels is het een ratjetoe geworden en heb ik veel te veel, daarom geef ik zo hier en daar ook maar weer een lampionnetje weg.
Ondertussen werk ik mooi wat restjes haakgaren weg!

Reageren

14 juni: Stoffen tassen

Van collega Rien kreeg ik ooit een stevige, stoffen tas die ze bij Dignis weggaven als ‘goodybag’ op studiedagen.
Er zaten folders in van Lentis, een pen en een notitieboekje.
De tas legde ik in mijn handwerkspullenkast met het idee: daar ga ik nog eens iets mee doen.
Vorig jaar kreeg ik nog zo’n soort tas, wel iets anders, met reclame voor het openluchtmuseum er op.

Begin dit jaar gaf mijn ‘cantorij-rugtas’ de geest.
Eén ritsje was al kapot en nu brak er ook nog een hengsel af: ik moest op zoek naar een nieuwe cantorijtas en ik dacht meteen aan die stevige, stoffen tassen.
Nou draag ik mijn werkgever een warm hart toe, maar ik hoef niet met het logo van Lentis over straat, dus ik bedacht om er een soort hoesje omheen te haken. Ik koos voor granny squares, maar dan met heel weinig gaatjes, zodat het logo niet alsnog een beetje zichtbaar bleef.
Wil je ook ‘dichte granny’s’ haken? Op deze pagina op de website ‘Een mooi gebaar’ vind je een uitgebreide beschrijving.

Het zijn allebei tassen met een bodem, zodat er ook zijkanten en een onderkant zijn.
Het is dus altijd even puzzelen om een hoesje te krijgen dat precies om de tas past.
Je kunt het best een paar losse granny’s haken om te kijken hoe groot ze moeten zijn, om met z’n drieën, vieren of vijven één kant van zo’n tas te vullen.
Eén toer op 1 granny scheelt op de hele breedte van de tas zomaar 8 centimeter.

Bij het aan elkaar zetten van de vierkantjes heb ik er voor gekozen om de vierkantjes niet in een patroon aan elkaar te zetten, maar willekeurig te verspreiden over het geheel; ook zorgde ik er voor dat er niet twee dezelfde kleuren naast elkaar kwamen.
Dat aan elkaar zetten deed ik niet door te haken, maar dat deed ik met een stopnaald; ik legde twee granny’s met de goede kant naar elkaar toe op elkaar en met de creme kleur haalde ik de naald door de achterste lussen van de stokjes van de laatste toer.

Toen het hoesje van granny’s om de tas helemaal klaar was zette ik het tenslotte  met kleine stiksteekjes vast aan de bovenrand van de tas.

Reageren

19 april: Inktvisjes en alpaca’s.

Vorige week donderdagmorgen had ik een aantal appjes van dochter Frea op mijn telefoon.
Die had ze de vorige avond gestuurd om 00.10 uur.
“Ik ging dat octopusje afmaken vanavond en aangezien het na twaalven is kun je nagaan hoe goed dat ging…..”
Even voor de goede orde: ze heeft die avond daarvoor geen inktvis geslacht; ze had er één gehaakt.
Een collega van haar ging met zwangerschapsverlof en Frea had bedacht dat ze een ‘octopus’ ging haken.

Leuk om te weten: die zwangere collega heeft een alpaca en had de wol daarvan aan Frea gegeven.
“Kunnen jullie hier iets mee?”
Altijd.
In 2022 schreef ik al eens dat ik sokken/sloffen had gebreid van alpaca-garen, gesponnen door Jon.
Inmiddels zijn we twee jaar verder en heeft Frea haar eigen spinnewiel.
Een paar weken geleden kreeg ik al appjes van haar: ze had alpacagaren gesponnen en met rode kleurstof gekleurd.
Ik vraag me dan gelijk af of dat wel kleurvast is.
“”Yes. Met azijn ingekookt, dan blijft het zitten.”
Zo leer je nog eens wat.

Frea ging voor die collega een octopus-knuffel haken van zelfgesponnen, zelfgekleurde alpacawol en stuurde mij een serie foto’s.
Die bekeek ik natuurlijk met ‘blog-‘ogen en ik vroeg haar of ik er over mocht schrijven.
Tuurlijk!
En of ze ook een beschrijving had van hoe ze het gemaakt had?
Ook nog.

Het komt allemaal op z’n Frea’s tot u.
Kijk en geniet.

 
“Ik wilde hem oogjes geven”
“Maar ja…”
“Dat beest heeft enge dingen meegemaakt als je hem zo ziet kijken”
“Wel leuke extra’s”
“Maar er toch maar weer afgehaald.”
“Dit is hem geworden!”
“Met een sleutelhangerversie voor collega G. ”

Frea heeft dit inktvisje zelf bedacht, dus ze heeft het niet van een patroon nagehaakt.
Haar haakbeschrijving is dus niet zoals je gewend bent uit de haakboekjes.

Magic cirkel beginnen met zes vasten daar in, dan heb je een klein rondje.
Steeds elke rij er zes  vasten bij meerderen (alles dubbel, 1 gewoon 1 dubbel, 2 gewoon 1 dubbel, etc. tot je 9 of 10 gewone hebt en dan een dubbele) Dan een paar keer in het rond tot je denkt nou kan ie wel dicht?
Dan steeds 6 minderen per rij (9 gewone 1 minderen, volgende rij 8 gewone 1 minderen) totdat je denkt nou moeten er pootjes op.
Die haak je dan als lossen in een sliertje, en dan weer terug, een of twee vasten(?) in het rondje en dan de tweede tentakel.
Als het er dan na 8 tentakels nog wat ielig uitziet kun je er nog een hele ronde bijlangs aan beide kanten van de tentakels. 

Het dichtmaken onderin is even kijken of je het rondje weer op kunt pakken onder de tentakels.
Dan ga je gewoon verder met minderen van zes per ronde (dus het rondje een meervoud van zes laten zijn, waarschijnlijk 30 o.i.d.) en dan dichtmaken.

HAHAHAHA!
Succes voor wie daar wat mee kan! 😉

Je moet een ervaren haakster zijn wil je deze beschrijving begrijpen, maar ik kom er zo wel uit.
Jij ook?
Ben benieuwd!

Reageren

17 december: Colsjaal

Weet je nog? Begin november schreef ik een ‘Grabbelton-blog’; één van de onderdelen was dit garen dat ik via internet had gekocht.
Op de website ‘Blij dat ik brei’ had ik een mooie colsjaal gevonden die ik wilde haken, maar dat patroon was uit 2012 en het garen dat was gebruikt was niet meer leverbaar. Op internet vond ik dit garen op de website van Hobbii; het heet Magic Sock Wool. De goede kleurencombinatie, de goede samenstelling (70% wol, 30% polyamide) en de goede dikte.

Inmiddels is de sjaal klaar.
Op de website ‘Blij dat ik brei  vind je een beschrijving van hoe Jeannette Jaffari-Schroevers de sjaal heeft gehaakt, maar ik heb het een beetje aan mijn eigen wensen aangepast.
In het kort komt het hier op neer:
ik haakte 20 granny squares van 5 toeren/rondjes die ik gelijk aan elkaar naaide; dan ontstaat er een lange slinger/reep.
De granny’s naaide ik met kleine steekjes aan elkaar (draad door de beide bovenste lusjes van de steken van de laatste toer van de granny’s) . Bij het aan elkaar naaien van de eerste en de laatste granny maakte ik er een slag in, een zodat je geen cirkel maar een möbius (een soort 8) krijgt.
Daarna ging ik langs de zijkant van de reep verder met granny stripes: steeds 3 stokjes in 1 gaatje; ik deed er geen losse tussen.
Omdat de granny’s in een möbius aan elkaar zijn genaaid, maak je een soort 8 en wordt de rij streepjes zowel aan de bovenkant als onderkant tegelijkertijd gehaakt. Je haakt dus 2 rondjes voor dat je weer bij het beginpunt bent aangekomen; ik heb de 2 bollen bijna opgemaakt. Tip van Jeannette: zorg dat je ca. 20 gram overhoudt voor je aan het schulprandje begint.

Het schulpje haakte ik door 9 stokjes in 1 “gat” te haken, in het volgende gat een vaste.
Als laatste haakte ik nog met halve vasten de hele sjaal rond.
Op de detailfoto hiernaast zie je hoe dat er uit ziet.

Reageren

12 oktober: Kussentjes op de barkruk.

Toen we ons huis hadden verbouwd in 2011 (nieuwe keuken en een woonkeukengedeelte met schuifdeuren naar de tuin) had ik een groot stuk extra aanrecht waar je aan kunt zitten.
Een soort huisbar. We kochten bij IKEA drie barkrukken en als iemand staat te koken en we hebben bezoek, dan zit het erg gezellig aan de bar in de keuken. Toen mijn moeder nog leefde zat ze graag bij mij ‘aan de bar’ te teuten.
Kopje koffie er bij, klep-klep-bep-bep.
Op die barkrukken liggen dus al jaren van die ronde, platte kussentjes, zwart in ons geval.
En op den duur worden ze lelijk.
Valig.
Met vlekken die er niet meer uitgaan.

Op internet vond ik een plaatje van een gehaakt, rond kussen overtrek.
Kon je kopen, maar ik wilde het zelf maken.
Het patroontje was nergens te vinden, dus ik vergrootte het plaatje een beetje en maakte een printje.
En dan is het vooral een kwestie van goed kijken welke steken zijn gebruikt en hoeveel stokjes/lossen/boogjes in het patroontje voorkomen.
Uitproberen. Prutsen. Tellen. Uithalen en opnieuw beginnen.
Gerard kan dan zo olijk zeggen: “Zo schiet het niet op, hé?” als ik weer een gedeelte moet uittrekken.
Maar dit is waar ik plezier aan beleef, vooral als het lukt.
En het lukte!

Inmiddels liggen er drie rode kussentjes op de stoelen; ze passen goed bij de andere rode accenten in onze keuken.
Wil je ook zo’n kussentje haken?
Hierbij een link naar een PDF met een patroonbeschrijving: 2023.09 Kussenovertrek rood
Lukt het jou ook?
Laat het me even weten.
Vinnikleuk.

Reageren

4 oktober: Afgeleid door de gezelligheid.

Gisteren was het weer de 1e dinsdag van de maand: Holy Stitch!
Op de tweede bijeenkomst van dit seizoen hadden we net als vorige maand een nieuwe deelnemer: Zwanny uit Nieuw Roden.
Het is inmiddels geen probleem om aansluiting te vinden bij onze groep; je hebt sowieso altijd je handwerkje mee om het over te hebben en dan babbel je al snel ook over andere onderwerpen.
Marijke had geen handwerkje mee, want wat ze onderhanden had “daar moet ik bij opletten en tellen en dat kan hier niet”.
Nee, dat klopt, je wordt nogal afgeleid door de gezelligheid.
Ze ging de kring rond om hier en daar inspiratie op te doen.
Zo zag ze bijvoorbeeld het borduurwerk dat volgens maakster Sjoukje drie Labradors voorstelde. Er werd nog even gediscussieerd met Alice  die vond dat het Golden retrievers waren, maar discussie werd gesmoord door Geke die droogjes opmerkte dat het in ieder geval honden waren.
Sijcolien trakteerde op lekkere chocolaadjes, want ze was oma geworden!
Alie had een ‘flubbertje’ aan haar haakwerk dat er niet hoorde en wilde daar graag advies over en twee dames ontdekten dat ze vroeger op de MAVO bij elkaar in de klas hadden gezeten.
Je snapt het al: de middag was maar zo om.

In het kader van ‘de stekerij’ deel ik vandaag een ideetje om kleine restjes katoen op te maken; misschien inspiratie voor Marijke?
Voor het omhaken van een buitenstoelkussen had ik te veel garen gekocht; drie bollen grijs hield ik over.
In mijn handwerkkast staat een klein, rieten koffertje met een heleboel kleine restjes katoen, waar je eigenlijk net niks meer mee kan.
Op de website Hilde Haakt vond ik een leuk idee: lichtgrijze onderzetters, met in het midden allemaal een ander kleurtje.
Zij bracht mij naar een patroon op de website van Karin aan de Haak.
Deze twee ideeën voegde ik samen en veranderde ik een beetje naar eigen inzicht: het rondje in het midden bestaat bij mij uit 20 stokjes.  Verder voegde er nog iets kleurigs aan toe: ik haakte om de onderzetters halve vasten in de kleur van het middelste rondje; die halve vasten haakte ik alleen in de bovenste lus van de onderliggende stokjes, dan krijg je een klein randje.

Ik haakte de onderzetters in twee tinten grijs, licht en donker en had genoeg restjes om zes verschillende contrasterende kleuren aan te brengen.
Koordje er om heen, strikje er in: mooi cadeautje.
Binnenkort gaat er weer een collega weg; ik doe er alvast een vrolijk inpakpapiertje omheen.

Reageren

Pagina 1 van 10

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén