Gisteren schreef ik dat mijn vader 7 jaar geleden overleed. Voor niemand had dat zoveel impact als voor mijn moeder. In 2010 was het thema van de startzondag: “Samen vol van hoop” en gemeenteleden werd gevraagd om een hoopvol verhaal in te sturen.
Toen heb ik het onderstaande korte verhaal “”Op de kloet’n” geschreven.
Op 27 februari 2008 ging mijn vader ’s morgens douchen, kreeg een hartaanval en kwam te overlijden. Dat veroorzaakte al een enorme klap in mijn leven, maar voor mijn moeder stond de wereld stil. Lamgeslagen liet ze mijn broer en mij alles regelen. De begrafenis, de financiële rompslomp: “Doet jullie dat maor, ik weet het allemaole niet meer…”. Ziek van verdriet, heimwee en eenzaamheid worstelde ze zich door de eerste maanden heen. Ze mengde zich weer dapper in het dorpsleven, ging mee naar de klaverjasavonden, ging naar de kerk, maar als wij bij haar kwamen zat ze als een ziek vogeltje op de bank.
“Allennig eten, dat is het slimste. En allennig buuten zitten is ok niks an.” Ze straalde een treurigheid uit waar wij beroerd van werden als we bij haar geweest waren. En het was niet alleen de eenzaamheid die het haar zo moeilijk maakte. Mijn vader was een dominante man die veel regelde thuis. Een man met een gezellige uitstraling die gewend was initiatief te nemen en actie ondernam om het leven zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Ook daarin miste ze hem verschrikkelijk. Als er altijd iemand voor je aan loopt en het hoogste woord heeft, dan schik je je in je rol, dan hoef je immers geen initiatief te nemen.
Een van de eerste dingen die ze zelf besliste, was dat ze zich liet inschrijven voor het nieuwe seniorencomplex, dat in Hoogersmilde gebouwd werd. In december 2009 trok ze in haar nieuwe appartement. En wat heeft het haar een moeite gekost om zich los te maken van de nieuwbouwwoning waar ze 47 jaar met mijn vader had gewoond, te vertrekken uit die vertrouwde buurt. Om nog maar niet te spreken van de rompslomp die een verhuizing meebrengt. Dat valt beslist niet mee als je al 78 bent. Wat wel hielp was, dat er ook zo’n twintig andere senior-Hoogersmildigers ontheemd in hun nieuwe appartementje zaten. Toen er enorme hoeveelheden sneeuw vielen, kwamen ze met elkaar tot de conclusie dat het wel fijn was dat ze nu hun pad niet meer sneeuwvrij hoefden te houden!
Mijn moeder werd gevraagd voor de bewonerscommissie. “Ik denk niet dat ik dat doe, ik weet niet of ik dat wel kan…”. Zoiets was haar immers ook nog nooit gevraagd. Mijn vader zat altijd in zulke commissies. Ma ging wel in de commissie. En inmiddels zorgt ze voor het gezamenlijk koffiedrinken één keer in de maand en roert ze haar mondje als er een bewonersbijeenkomst met Actium is.
Ondertussen hoorden wij haar steeds vaker over Jan. In het begin waren dat mededelingen van huishoudelijke aard: “Jan hef even een haokie in de kast maakt. Jan wil wel even een laampie ophangen. Jan giet met mij hen de karke.” Jan is een weduwnaar die ook in het seniorencomplex woont. Inmiddels heeft Jan mijn moeder overgehaald om een electrische fiets te kopen en samen met hem toert ze nu over de fietspaden in het Drents Friesche Wold.
Gisteren hadden we familiedag. En mijn nicht zei: “Wat is er met je moeder gebeurd? Wat is ze fleurig! En wat ziet ze er goed uit!”
Mijn moeder is weer “op de kloet’n kommen” zoals we dat in Drenthe zeggen. Ze krijgt de gelegenheid om nog te genieten van het laatste stuk van haar leven. Ze is uit de schaduw van mijn vader gekomen en staat zelfbewust in het leven. Niet beter, niet slechter, maar anders. Een toefje slagroom op de levenstaart.
In het kader van het startweekthema “Samen vol van hoop” stuur ik dit korte verhaal in. Vanuit een hopeloze situatie is mijn moeder weer opgekrabbeld en straalt weer levenskracht uit. Daar had ik eigenlijk niet meer op durven hopen.
Ada Waninge-Vrieswijk, augustus 2010
Geef een reactie