In 2001, na drie kinderen en een hele hoop vrijwilligerswerk, begon ik weer met betaald werk. Het werd een administratieve baan en inmiddels ben ik bevorderd tot ‘Management assistent’. In een vakblad voor mijn beroepsgroep las ik laatst een artikeltje dat voor mij erg herkenbaar was en waar ik om moest grinniken.
“Van vergaderen gaan mensen heel raar praten” stond er boven.
Er volgde een serie termen, die we in een normaal gesprek nooit gebruiken, maar die bij een vergadering ineens over de tafel vliegen. Let op:
– Ik wil dit even tegen jullie aanhouden.
– We gaan een tijdpad uitrollen.
– We moeten het bestaande kader verlaten.
– De communicatie moet over de hele linie transparanter.
– We zoeken mensen met een ‘hands-on’-mentaliteit.
– We gaan de zaken uitfaseren.
Samen met ‘mijn’ manager heb ik er hartelijk om gelachen. “Sommigen gebruik ik ook!” riep ze. En dat klopt. Waar ze in het dagelijks leven zeer duidelijk en niet omfloerst Nederlands spreekt, wil het op schrift nog wel eens ‘management-taal’ worden.
Ze heeft zelfs enkele uitspraken toegevoegd aan het jargon.
Zo was er eens een overleg waarvan de notulen niet gemaakt waren.
Haar omschrijving is dan: “Het verslag van het vorige overleg is in de vaagheid blijven hangen…””
Verder gebruikt ze in haar mail soms prachtige zinnen. Voorbeeld: “Doel van dit overleg is de tijdshorizon te schetsen”.
Soms blijven mensen met beide benen op de grond staan en gaan er niet in mee.
“Waarom heet dit eigenlijk bila?” vroeg ooit eens een nuchtere Groningse medewerker “Het is toch gewoon werkoverleg?
Geef een reactie