Vanmorgen kwam één van de managers wiens agenda ik bijhoud verwaaid binnenvallen.
Ze was op de fiets en ze was eigenlijk al wat te laat.
“Waar is dat overleg straks?”
“In het skills-lab, kamer 035. Weet je wat? Pak even een kop thee, kom even bij, ik regel even een sleutel bij de receptie.”
Bij de receptie haalde ik de sleutel en wandelde naar de gang waar zich het skills-lab bevind.
Het is een gang waar ik niet vaak kom. Zoeken. Kleine lettertjes op de deurbordjes, geen bril bij me.
“Waar is het skillslab?” vroeg ik een voorbijgaande collega. Ze wees me de kamer en wandelde verder.
Waar het slot hoorde te zitten zat een gat. Ik kon mijn vinger er doorheen steken.
Vreemd. Voorzichtig kierde ik de deur open. Er lag iemand op een behandeltafel die er niet meer zo gezond uitzag. “Een lijk!?!” flitste het even door me heen. Maar het was een pop.
Dit soort situaties zijn niet goed voor mijn hart.
De sleutel bracht ik terug naar de receptie en ik vertelde hoe ik geschrokken was.
“O ja, dat is Jan” zei de receptioniste. “Die ziet er inderdaad niet meer zo fris uit. Maar hij doet het nog goed.”
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik niet eens wist wat een skills-lab is. Dat is een ruimte voor vaardigheidstraining. Daar kunnen verpleegkundigen oefenen.
Met Jan dus.
Misschien kijk ik wel teveel Engelse detectives.
Vanavond komt er een Inspector George Gently op België 1.
Dan blijft het bij ‘een beetje spanning’.
Schrik heb ik vandaag al genoeg gehad.
Geef een reactie