Familiedag. Bij sommige mensen veroorzaakt het woord alleen al een acute allergische reactie. Bij mij niet; ik hou van familiedagen. Zondagmiddag kwamen we bij elkaar met de familie van  mijn vaders kant, de Vrieswijken. Neven, nichten, oom en tante, mijn moeder, mijn broer: iedereen was er. Heerlijk.

We gingen kegelen en barbecuen. Ingewikkelder wordt het vaak ook niet.
Sommige familieleden hadden elkaar al twee jaar niet gezien, dus er was zoveel bij te praten dat de ballen & kegels wel wat aandacht te kort zijn gekomen.
Er werden foto’s bekeken, verhalen uitgewisseld en ondertussen liet men zich het eten lekker smaken. Eigenlijk vond ik het te kort, want ik heb niet iedereen kunnen spreken.
“Dan moet je ook maar op tijd komen!”
Duidelijkheid is een typische Vrieswijk-eigenschap; wij houden niet van omfloerst taalgebruik.

Familie Vrieswijk 1961

Familie Vrieswijk 1961

Met een zaal vol Vrieswijken is er zoveel herkenning.
Drenten uit Klazienaveen en Smilde, Tukkers uit Hengelo.
Ik sprak met een neef en het leek wel of ik met zijn vader (mijn ome Henk) zat te praten…..één gezicht.
En de jongste telg van twee en een half was ondeugend en lief tegelijk: precies mijn neef toen hij zo oud was.
Al meer dan dertig jaar heet ik nu Ada Waninge. Maar gisteren was het even weer duidelijk: ik blijf een Vrieswijk.

De baby op bijgaande foto ben ik. De eerste van een nieuwe generatie. Van de groep familieleden die voor het huis van mijn opa en oma staat zijn er naast mij nu nog drie in leven. Ook daarom is het belangrijk om de familiedag in ere te houden: herinneringen delen en zo “de mensen van voorbij” figuurlijk in leven houden.