Het zoemt al een tijdje door onze ‘wandelgangen’: “Heb je het Pauperparadijs al gezien? Heb je nog kaarten kunnen bemachtigen?” Wie ik er ook over sprak: daar moet je heen.
Gistermiddag zaten wij met een bevriend stel uit Woudsend bij de matineevoorstelling in Veenhuizen.
Het boek ‘het Pauperparadijs’ van Suzanna Jansen had ik destijds al gelezen. Mooi boek, dat de vergeten geschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid belichtte.
Gistermiddag zagen we de belichaming van de voorouders van Suzanna Jansen: Teunis en Cato. Het stuk begon in Amsterdam; we zagen hoe de ouders van Teunis in bittere armoede in de Jordaan leefden. In het gesticht ontmoeten Teunis en Cato elkaar. Zij de dochter van een bewaker, hij een pauper. Zij hervormd, hij katholiek. Probleem stapelt zich op probleem en het loopt dus ook niet echt goed af. Maar dat wisten we al uit het boek.
Wat mij bij zal blijven uit deze voorstelling is het feit dat Johannes van den Bosch het eigenlijk allemaal wel goed bedoelde. Het idee was goed, maar de uitvoering liep stuk op menselijke zwakheden en tekort aan geld. Zoals zo vaak; communisme is per slot van rekening op papier ook een goed concept.
Waar ik in het boek vooral aandacht had voor de verhaallijn, werd hier het aspect ‘geschiedenis’ wat meer belicht. De voorstelling laat haarscherp de schaamteloosheid zien van de toenmalige politici. En passant wordt nog even aangestipt dat het geld dat in Nederlands Indië werd verdiend over de ruggen van de inheemse bevolking, werd aangewend om de problemen in Nederland op te lossen.
De ‘hoge heren’ die in hun torentjes bepalen wat goed is voor de armen. Af en toe werd de link gelegd naar onze huidige participatie-maatschappij: de voedselbanken, de vluchtelingenproblematiek, het enorme verschil tussen arm en rijk.
Wij vonden het een prachtige voorstelling. Mooie muziek, goed te verstaan, goede acteurs en musici, we hebben er van genoten. Eén van de grootste verrassingen was het decor; de hele binnenplaats was het podium, soms kwam je ogen te kort. Ook de logistiek rondom de voorstelling was ook goed voor elkaar, het liep allemaal gesmeerd en het publiek was relaxed. Eigenlijk was er maar één klein minpuntje: Dragan Bakema is een prima acteur, maar als zanger komt hij wat minder goed uit de verf. Maar dat is hem vergeven, want verder deed hij het fantastisch.
Tom de Ket (regisseur) schrijft in zijn voorwoord in het programmaboekje: “Ik zie dit stuk als een postuum eerbetoon aan hen die nooit gehoord zijn. Wij geven ze letterlijk een stem. En ze hebben wat te vertellen. Zegt het voort.”
Die stem uit het verleden zegt: neem mensen nooit hun vrijheid af, hoe goed je bedoelingen daarbij ook zijn. Mensen moeten de mogelijkheid hebben om hun eigen dromen na te jagen. Teun heeft in het begin van de voorstelling een droom waar hij alles voor wil doen, aan het eind is die droom er niet meer en zingt hij: “Het is zoals het is, niks meer aan te doen”. Uitgebluste treurigheid, alle eigen initiatief weggedrild door het regime.
De voorstelling had voor mij nog een staartje: ondanks alle tips en waarschuwingen had ik geen petje mee en geen zonnebrandcreme. Mijn armen kon ik bedekken, maar mijn gezicht niet. Ademloos heb ik zitten kijken en ondertussen had de zon vrij spel: vandaag zie ik er uit als de verpakking van ‘zontomaatje’……….
sijcolien
Ook wij hebben genoten en ook zo rood als een kreeft. Mijn hangertje van taize is nu een wit duifje op mijn rode huid
Sijnie
Wij hebben de voorstelling enkele weken geleden beleeft, prachtige voorstelling!
Met Alja en Henri in de regen! Had ook wel iets om dit te beleven met regenpakken aan en onder een fleece dekentje! Ondanks de regen deden de spelers of er geen regen viel! Zeer onder de indruk van het geheel!
Sinet
Goed te lezen dat jullie net zo enthousiast zijn als wij!!