Er zijn van die woorden die je niet zo vaak hoort. Adderengebroed is zo’n woord.
Een woord dat we alleen maar kennen uit de bijbel. De laatste weken, sinds het blog met die titel over het bibliodrama (zie 18 november >>>) komt het af en toe in de praat te pas. Zelfs een schoonzoon, die niet met de bijbel is opgegroeid, wist zaterdag wijsneuzerig te vertellen dat adders niet broeden. So be it. Als je maar begrijpt wat er bedoeld wordt.
De adders kwamen gistermorgen terug vanaf de preekstoel: sissende onderkruipels. Laag-bij-de-grondse wezens. Roddelen, kwaadspreken, anderen benadelen, daarmee werden slangen geassocieerd.
Gistermorgen in de viering stond de lezing centraal die we met het bibliodrama uitgespeeld hadden. Dan zit je toch met andere oren te luisteren. Door de hele viering heen kwamen me dingen bekend voor.
Wat mij het meest trof was het beeld van de boom.
Tijdens het bibliodrama speelde iemand een boom. Een karakter waar ik niet op gekomen was, wat moet een boom nou in zo’n verhaal. Maar de boom speelde die avond een prominente rol. Hij stond al heel wat jaren aan de oever van de Jordaan en had al veel meegemaakt. Hij oordeelde niet, hij gaf schaduw en troostte de vrouw die door de meeste andere mensen werd uitgekotst. De boom kwam gistermorgen terug in de overdenking.
De predikant plantte zijn wortels in de aarde (lees: ging met beide benen stevig op de grond staan) en deed zijn armen omhoog. “Stel je voor dat je een boom bent. Wat zijn dan jouw vruchten? Hoe ziet jouw vrucht van de liefde er uit?” Hij reikte met zijn andere hand naar de andere kant. “En jouw vrucht van de vreugde?” Weer hoger…”de vrucht van de vrede?” Ja. Wat zijn onze vruchten? Zijn het goede vruchten?
We zongen mooie, moderne liederen. En er viel ook weer genoeg om over te glimlachen.
Een jongetje dat in zijn enthousiasme ook alvast de kaars voor de derde adventszondag er bij aanstak. Een meisje dat als kind van deze tijd niet begreep waarom de dominee zo moeilijk deed over wie de afwas moest doen. Zij gaf als antwoord ‘de afwasmachine!”
Het slotlied was prachtig. Op de melodie van het oude lied “Komt nu met zang van zoete tonen” zongen we “Liefde genoeg, dát zou ik wensen.” De laatste drie regels van de coupletten waren steeds hetzelfde:
Kijk om je heen en geef wat je hebt
dan komt geen mens te kort.
Een droom die waarheid wordt!
We kregen ook huiswerk mee. We moesten nadenken over de vraag: “Wat is profeet?” Hokjes aankruisen bij woorden waar je aan denkt bij een profeet.
Een profeet helpt ons om anders te kijken en te horen, om anders te denken en te doen.
Afgelopen week zag ik nog een profeet bij De Wereld Draait Door. Hij heette Jan Terlouw, 85 jaar oud. Klik hier >>>> voor zijn vlammende en ontroerende betoog.
Geef een reactie