Vorige week zag ik een fragment van een gesprek met Harry Jekkers in ‘De wereld draait door’. Hij zong twee prachtige liederen, één over zijn vader en één over zijn moeder en hij zei daarbij: “Als je beide ouders zijn overleden, dan voelt het alsof het dak boven je leven weg is; dan regent het af en toe naar binnen.”  Wat een mooie beeldspraak.

Afgelopen weekend kwam de zus van mijn vader bij ons logeren.
Tante Trijn scheelt 13 jaar met mijn vader, ze was het ‘kleine zusje’ met vier broers boven zich. Die vier broers zijn inmiddels tot haar verdriet allemaal overleden en nu mijn moeder er ook niet meer is, mist ze de mensen die ‘vroeger bij oons thuus’ met haar delen.
Omdat ze zo’n stuk jonger is dan mijn vader, stond ze veel dichter bij mijn generatie en in de loop van de jaren is ze meer dan een tante voor ons geworden.
Carlijn zei het laatst treffend: ‘Ze is toch een beetje mijn ‘derde Oma’.

Wat een waardevol weekend hebben wij gehad.
Vrijdagmorgen bezochten we het graf van mijn ouders, waar nu de steen op staat.
Net als het moment dat je de gedrukte rouwkaart met de naam van een ouder voor het eerst ziet, is ook zo’n grafsteen, nu met twee namen, een emotioneel moment.
Definitief.
Afgesloten.
Fijn dat we dit met z’n tweeën konden delen.

Zaterdag stond ‘Groningen’ op het programma.
We dronken koffie bij Wim en Carlijn, gingen met Harriët en Carlijn de stad in en rond 13.00 uur kwamen ‘de mannen’ ook in de binnenstad en genoten we met z’n zevenen van een lunch in Wadapartja.
We sloten ons dagje Stad af met een kop thee bij Harriët en Cees.
Zondag brachten we nog een bezoek aan mijn broer en zijn gezin en daarna dineerden we bij Van der Valk in Assen.
Een mini-familieweekend, zo voelde het.
Eén van de hoogtepunten was zaterdagavond 19.45 uur: met z’n tweeën op onze bank, samen kijken naar Blauw Bloed.
Van mijn schoonzus kregen we zondag nog een hele stapel ‘Vorsten’ mee; konden we nog even plaatjes kijken, jurken bewonderen en juwelen&tiara’s bespreken.

Na het weekend moest ik aan bovengenoemde beeldspraak van Harry Jekkers denken over het dak en de regen.
Mijn tante en ik vormen voor elkaar een soort afdak waar we af en toe onder kunnen schuilen.