“Maart is meertmaond – dialectmaond. Wil jij dan een gastles geven in mijn klas?”
Deze vraag kreeg ik van nicht Lianne; zij is onderwijzeres op basisschool ‘Het Krijt’ in Assen.
“Kind: met alle soorten van genoegen!”
Wat doe je dan? Daar moest ik eerst over nadenken, Er zijn bestaande lesprogramma’s, maar ik ben geen juf, ik ben ambassadeur voor onze streektaal, dus ik besloot dicht bij mezelf te blijven. Een verhaal voorlezen, Daniël Lohues, een woordenspellletje met korte anekdote’s en natuurlijk: zingen!
Gistermorgen werd ik om 11.30 uur verwacht.
Voor mij zat een groep 6 met ongeveer 25 kinderen.
“Wie van jullie kan Drents praoten?”
Niemand. Ik was al blij met een kind dat vertelde: “Papa praat Fries met zijn ouders en mama praat Grunnings met haar ouders.”
“Kunt jullie mij zo wel verstaon?”
O ja hoor, geen probleem.
Eerst vertelde ik iets over het Nedersaksisch, de taal van het Hanzeverbond uit de 13e, 14e en 15e eeuw. Meer weten over Hanzesteden en dit verbond? Klik hier voor een link naar de website van de canon van Nederland: ‘de Hanze: handel en samenwerking>>>”
Daarna las ik het kerstverhaal voor van Pieter. Als je dit verhaal aan volwassenen voorleest ontlokt het altijd een glimlach aan het eind, maar kinderen reageren anders.
Die weten hoe het is om in zo’n toneelstukje te spelen en als iemand dan opeens iets heel anders zegt dan wat is afgesproken is dat heel vervelend.
Menig gezichtje gleed dan ook uit ‘Oooh…!’
Maar ze hadden het allemaal, op een paar specifieke woorden na, goed kunnen volgen.
Het taalspelletje dat ik had bedacht pakte goed uit. De klas werd verdeeld in twee groepen. De ene groep kreeg een briefje met Drentse woorden, de anderen kregen de vertaalde Nederlandse woorden. Een leerling uit de Drentse groep riep bijvoorbeeld: “slieve”; dan zochten de kinderen in de andere groep uit hun lijstje het goede woord er bij. Als het woord dan geraden was probeerden we er een zin van te maken.
“Siepèls” werd er geroepen, met de klemtoon op pèls. De anderen dachten dat dat aardappels waren. Uien lijkt natuurlijk ook helemaal niet op siepels…..
Bij het woord ‘knieperd’ bedacht een jongetje dat oom Dagobert er één was.
Gloepens, oelegie, krooje, skutteldoek: het was vermakelijk om de combinaties die de kinderen bedachten te horen.
Vervolgens liet ik een foto van Daniël Lohues zien.
“Wie is dit?”
Ik kwam tot de onthutsende conclusie dat niet één kind wist wie dat was.
Een voetballer misschien?
Toen ik vertelde dat hij vroeger de zanger van Skik was keken ze me bevreemd aan.
Skik? Toen ik zong ‘Wie döt mij wat, wie döt mij wat, wie döt mij wat vandage….” kwam het de kinderen vagelijk bekend voor en de tweede keer zongen ze allemaal mee: “Ik zol haost zeggen, jao, het mag wel zo!”
We sloten de les af met het lied ‘Hier kom ik weg’,
Er staat een zin van dit lied op een viaduct in Assen. Klik hier >>> voor een link naar een artikeltje in het Dagblad van het Noorden uit juni 2009.
We vertaalden het lied en daarna zongen we het met de hele klas.
“Hier kom ik weg, veur mien hiele leven. bin’k met dizze horizon verweven…”
“Wat heb je geleerd van deze gastles?” vroeg juf Lianne na afloop aan de klas.
“Ik heb Drentse woorden geleerd.” zei de één.
“Ik heb een Drents lied geleerd.” zei de ander.
“Ik heb geleerd dat je trots kunt zijn op waar je vandaan komt.” zei een meisje.
Missie geslaagd.
Zwanny Kamp
Zo maar even voor de klas een gastles geven; die kinderen boffen maar met zo’n juf. Volgens mij hebben ze een prachtige les gehad. En jij hebt ook weer genoten Ada!
Sinet
Wat ontzettend leuk en wat een prachtige reacties!! Top! 🙂