een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: mei 2019 Pagina 3 van 4

11 mei: Veel stappen en veel woorden.

Het stond al een tijdje in mijn agenda: 10 mei met Henk naar Utrecht.
Sinds mijn moeder is overleden ervaren mijn broer en ik dat we het dak een beetje missen waaronder we elkaar ontmoetten.
Natuurlijk: we zien elkaar op de verjaardagen, organiseren familiebijeenkomsten, spreken af en toe af, maar het contact is beslist minder dan toen mijn moeder er nog was.

Een dagje met z’n tweeën dus als broer en zus.
Toen we dit afspraken was de eerste vraag: “Wat gaan we dan doen?”
Henk wou altijd al graag eens naar het Catharijneconvent in Utrecht: een rijksmuseum voor religieuze kunst in het eeuwenoude klooster dat tegen de Catharinakathedraal is aangebouwd.
Wat een goed idee!

Toen we Utrecht inliepen rond 11.oo uur gingen we eerst koffiedrinken in een ouderwetse bruine kroeg. 1 zwarte koffie en 1 cappuccino.
We zitten nooit verlegen om gespreksonderwerpen en na nog rondje koffie was het eerste uur zomaar om. Toen zochten we het VVV-kantoor op, want we wilden na het Catharijneconvent nog een stadswandeling doen zonder gids maar met een foldertje.

Nou mensen: ik heb aan één blog niet genoeg om ons dagje Utrecht te beschrijven en wij hadden aan één dag niet genoeg voor het museum én een stadswandeling.
Na het museum zochten we een terrasje op aan de Oude Gracht en vonden het wel prima.
Die stadswandeling komt nog wel een keer, is het niet met Henk, dan wel met Gerard of op een ‘Aaltje-dag’.

Utrecht was mooi (hierover meer in een volgend blog), maar minstens zo waardevol waren onze gesprekken.
Over vroeger bij ons thuis, over pa en ma, maar ook gewoon over onze gezinnen en ons werk. Een hele dag tijd voor elkaar, wat een luxe.
Mooi om ontdekken dat onze interesses soms heel dicht bij elkaar liggen (geschiedenis bijvoorbeeld) maar soms ook mijlenver uit elkaar.
We sloten ons dagje uit af met een diner bij Van der Valk in Emmeloord.
Toen Henk terugkwam van een bezoek aan het toilet kreeg hij een melding op zijn telefoon: hij had zijn 10.000-stappendoel gehaald.
Uit onderzoek blijkt dat zowel mannen als vrouwen per dag ongeveer 16.000 woorden gebruiken; ook dat doel is ruimschoots gehaald.

Volgend jaar weer.
Dan gaan we naar Zwolle.
‘De Fundatie’ staat namelijk ook nog op ons verlanglijstje.

Reageren

10 mei : Ze is toch van Oma geweest.

Toen mijn moeder overleed in oktober 2017 stond op een boven-vensterbankje in de gang nog een plant. De bloemen en planten in haar appartement hadden we wel verzorgd, maar deze was vergeten en was er niet goed aan toe. Uit de aarde staken kale, gelige stelen en alleen aan de uiteinden zaten nog wat blaadjes.
Zieltogend stond ze op het aanrecht en ik wilde haar al in de vuilnisbak gooien. Maar Carlijn, onze dochter ‘met de groene vingers’ was het daar niet mee eens. “Ik neem haar  wel mee ik kijk wel of ik haar nog weer aan de loop krijg. Ze is toch van oma geweest.”

De plant werd vervoerd op de achterbank van mijn auto en toen hij er in Groningen weer uitgehaald werd lag de hele bank vol afgevallen, verschrompelde bladen.
Ik dacht er het mijne van, maar Carlijn droeg de plant liefdevol naar binnen.

Anderhalf jaar later.
In Carlijn’s vensterbank staat oma’s plant; groen en weelderig, het pronkstuk van de kamer. (klik op de foto voor een vergroting).
In een zijkamertje staan allemaal kleine potjes met stekjes; of ik er ook één wil.
Eigenlijk ben ik niet zo van de planten; wij hebben haast geen planten in huis omdat ik ze altijd vergeet. Geef ze tijden geen water, bedenk dan schuldbewust dat ik dat ben vergeten en geef ze vervolgens in één keer zoveel water dat ze verdrinken of schimmelen of wegrotten.

Het stekje staat inmiddels op onze salontafel en af en toe sta ik er verwonderd bij te kijken. En iedere keer denk ik dan ook even aan mijn moeder.
Dank je wel, Carlijn.

Reageren

9 mei: Streektaol zingen in de karke.

In de PKN-gemiente in Pesse-Fluitenbarg-Stoefzaand hebt ze vier dagen feest dizze weke: ‘Het ontmoetingsfestival’ (meer info zie >>>) .
De veurmalige gerifformeerde karke is grondig verbouwd (baanken d’r uut, veurdeure weur ‘entree-an-de-achterkaante’, preekstoele verhuusde naor de aandere kaante in de karkzaal) en de karke kreeg ok een neie naom: Ontmoetingskerk.

Gerard en ik waren uutneudigd om te kommen zingen bij het programmaunderdiel ‘Zingen in de kerk’: of wij een half uur ‘Streektaol in de karke’ wollen verzorgen.
Maor Gerard zingt nog niet zo hard.
Hielemaol  niet eigenlijk, dus ik gung  allent richting Pesse gusteraomnd.

Ze hebt daar in Pesse net zun gelegenheidskoor as wij in Roden met het Af&Toe-koor; dat koor verzörgde  de samenzang in het eerste half uur. De begeleiding bestun uut piano en gitaar en of en toe zungen ze meerstemmig.
Het enthousiasme van de koorleden warkte anstekelijk; de mensen in de kerkzaal zungen alles met.
Gewoon met mekaar zingen, het döt een meinse zo goed.
Nao een körte pauze was de streektaol an de beurt.

Zunder Gerard was slim onwennig.
Spul opzetten lukt allennig nog wel.
Maor al die stekkers? Microfoon? Soundcheck?
Gelukkig was daor Albert; ok een soort Gerard, maor dizze speulde zölf gitaar bij veurnuumd koor.
Veur dizze aomnd hadden wij een programma samenstelt van muziek die wij in de loop van de jaoren in streektaolvieringen zöngen hebt.
Liederen uut het Drentse liedboek, zölf vertaalde liederen, Elly en Rikkert; bij bekende melodiën zung de gemiente met.

Het was mooi um op dizze aomnd positieve aandacht te kunnen geven an ‘streektaol in de eredienst’. Sommige noordelingen, wij markt dat ok um oons hen, bint toch wat huverig veur Drents in de karke. Het zul oneerbiedig wezen, niet passen bij de liturgie.
Wij ervaart zölf dat zingen in het Drents dichter bij oons komp.
Drents is oonze moedertaol, daor is niks oneerbiedigs an.
Het is in het begun hooguut wat vrömd, maor het went snel.
Als toegift zung ik nog wat bekends van Daniël Lohues, op verzuuk van iene die d’r achterof zölf niet was, maor dat meuk niet uut: iederiene zung met met ‘Hier kom ik weg.”

Een vriendelijke Drent, die mij an ’t begun bij de kapstokken al vertelde dat hij de accordeon ok wel had kunnen metnimmen, concludeerde nao ofloop dat e best wel met haar kunnen speulen. Zo moeilijk was het volgens hum allemaole niet.
Ik zal ’t onthollen veur as ik nog ies weer zunder Gerard op pad moet.

De aomnd weur ofsleuten met een optreden van gospelzangeres Rosemarie de Sousa.
Zij kreeg met de hiele zaal de handen op mekaar bij het lied ‘Hold on’ en an ’t einde stun iederiene op van zien stoel um met te swingen.
Nou……swingen was niet op iederiene van toepassing, bij de miesten bleef het bij ‘metbewegen’.
Maor daorveur bint  wij ok Drenten.
Want ‘dat doe’j ja niet’>>>.

Reageren

8 mei: Anjers.

Van een vriendin kregen we dit weekend een vrolijke bos anjers.
Leuk: ik zocht een vaas, vulde die met water en haalde het papier van de bos.
Anjers hebben lange stelen, maar als je het onderste gedeelte ontdoet van de bladeren en stelen, vallen er ook al kleine bloemetjes af.
Ik vond het eigenlijk jammer om die weg te gooien, maar bij de vaas in doen is ook geen gezicht.

Het groene afval had ik allemaal al op het papier gelegd en ik zou het haast weggooien, toen ik bedacht dat die bloemetjes wel op kleine vaasjes konden staan.
Zo gezegd, zo gedaan:  
even op de kop in de kelder. Ik vond twee kleine IKEA-vaasjes en twee vaasjes van Groenrijk.
Ze staan nu met z’n vieren in onze vensterbank en de kleine bloemetjes komen al een beetje uit.
Had ik bijna weggegooid!

Op internet vond ik een op de site van Studio 40 (Omroep Eindhoven) een item over de vier-jarige Isis, die bloemen weggooien ‘stom’ vond. Ze maakt er samen met mama boeketjes van die ze geeft aan ouderen in de buurt. Ook even genieten van dit ‘feel-good-verhaal’: klik hier >>> voor een link met informatie en een kort filmpje over Isis.

Reageren

7 mei: S.E.H.

Tot zondagmiddag wist ik niet waar de afkorting S.E.H. voor staat; inmiddels is het mij duidelijk.
Zondagmorgen voelde Gerard zich niet lekker.
Benauwd. Pijn bij ademhalen.
Hij nam twee paracetamol, maar in plaats van dat het opknapte werd het erger.
Op een gegeven moment had hij zoveel pijn dat hij mij vroeg om te bellen met de huisartsenpost.
Op mijn verhaal werd ik gelijk doorverbonden met een arts, die mij vroeg; “Moet ik een ambulance bellen of kunt zelf deze kant opkomen?”
We moesten ons melden bij de S.E.H., Spoed Eisende Hulp in het UMCG.

Op weg in de auto vroegen we ons af “Waar is dat eigenlijk?”
We vonden het en we waren zo blij dat we er waren!
Eenmaal aangesloten op een infuus met pijnstillers ging het heel langzaam weer wat beter met Gerard.
Na veel onderzoeken en lang wachten kwam de diagnose: longembolie.
Een bloedpropje was vanuit zijn been omhoog geschoten en had de longslagader verstopt, waardoor de longen veel te weinig zuurstof kregen.
“We moeten u in ieder geval voor één nacht opnemen, meneer Waninge.”

Dan moet meneer Waninge nog wel wat spullen hebben, dus ik reed naar Roden voor o.a. pyama, tandenborstel, puzzelboekje en tablet.
Wat een zenuwachtig, raar gezoek is het dan naar spullen die niet van jezelf zijn.
Waar ligt dat scheerapparaat dan? En die aftershave? Wat voor oplader hoort er bij die tablet? Ik gooide alle opladers in een plastic tas; daar zat de goeie vast wel bij.
Eenmaal terug ik het ziekenhuis kwam ik Carlijn tegen op de gang en samen zochten we hem op op de afdeling waar ze hem vanuit S.E.H. naar toe hadden gebracht.
Gerard  had nog niet zoveel te melden; hij had pijn en was moe.
We waren blij dat hij veilig in het ziekenhuis was.

Zondagavond om 22.15 uur kwam ik alleen thuis.
De ui die ik aan het snijden was om 12.45 uur voor de groentesoep lag nog op het snijplankje op het aanrecht.
Wat kan zo’n dag er dan ineens anders uitzien dan je had gedacht.

Maandagmiddag grapte Gerard dat zijn ‘optocht’*  nog langer was dan die van mij in 2018.  Mannen blijven in alle omstandigheden competentief.
Hij kreeg van de zaalarts te horen dat hij tegen de avond weer naar huis mocht.
Toen ik in het ziekenhuis kwam zaten er twee dochters en twee schoonzonen aan zijn bed; leek me wat druk, maar Gerard had er kennelijk geen last van en hij zag er al weer een stuk florissanter uit.
Wat een opluchting.

De boodschap die we meekregen vanuit het ziekenhuis (naast een tas vol pijnstillers en bloedverdunners) is duidelijk: twee tot drie weken hersteltijd en kallem an.
Hij heeft op dit moment ook niet veel keuze: eten is al reuze vermoeiend.

“Life is what happens to you, while you’re busy making other plans.”
Deze quote van John Lennon heb ik al vaker gebruikt in mijn blogs; ik ben al erg blij dat het is gebleven bij een paar weken thuis. Ervaring leert dat het allemaal vele malen erger kan. Vooreerst heeft hij tijd genoeg voor lezen en puzzelen.
Misschien zit er nog wel een gastblog in!

*de groep mensen die de zaalarts vergezelt op zijn ronde langs de bedden, beschreven in het blog ‘Iets meer duidelijkheid’>>>  uit 2018.

Reageren

6 mei: 8 monden te voeden.

Dit weekend keek ik naar twee documentaires.
De eerste ‘De erfenis van een verzetsheld’  was maandag al op de televisie geweest.
Die held was Johannes Post; een Drentse verzetsleider, waar straten, scholen en overheidsgebouwen naar genoemd zijn. Hij kreeg, weliswaar postuum, hoge onderscheidingen, maar zijn kinderen zeggen in deze documentaire: ‘Wij kwamen op de tweede plaats.”
Het is triest om zijn kinderen (tachtigers nu) te horen vertellen dat ze werden ondergebracht bij pleegouders, daarbij hun eigen familie vergaten (omdat ze nog zo jong waren) en de herbeleving van de ontreddering van het gezin te zien.
De laatste zin in de uitzending wordt uitgesproken door zijn dochter Trijneke.
“Hoe heb je ons in de steek kunnen laten.”
Wil je deze documentaire ook zien? Klik dan hier >>> voor een link naar de “Gemist-pagina van de NPO’,

De tweede documentaire was er één in de serie van 2Doc: Gerrit van der Veen.
Gerrit Jan Wolffensperger is de zoon van deze verzetsheld.
Van der Veen had twee dochters met zijn vrouw. In de oorlog ging hij in het verzet, waardoor zijn vrouw en dochters moesten onderduiken uit angst voor represailles.
In de verzetsgroep raakte Gerrit bevriend met een meisje van 18, Guusje Ruubsaam, de dochter van zijn huisarts.
Toen hij werd opgepakt en uiteindelijk gefusilleerd, bleek dat Guusje 7 maanden zwanger van hem was. In 1945 beviel zij van haar zoon Gerrit Jan.
Je hoeft niet diep na te denken over wat dat heeft betekend voor zijn gezin.
De dochters waren na de oorlog vooral boos op hun vader, vooral omdat hij hen in de steek had gelaten.
Wolffensperger zelf zegt in een interview: “De eerste tien jaren van mijn leven waren moeilijk. Het werd pas beter toen mijn moeder trouwde met mijn stiefvader Wolffensperger, die mij aannam als zijn kind.”

Wil je  deze documentaire ook zien? Klik dan hier >>> voor een link  naar de “Gemist-pagina van de NPO’.

Als puber hoorde ik de verhalen van de mensen die in de oorlog in het verzet hadden gezeten. Spannende verhalen. Dappere mensen.
Ik vroeg mijn grootvader van moeders kant naar zijn belevenissen in de oorlog.
“Opa? Zat jij ook in het verzet in de oorlog?”
“Och nee kind. Ik had 8 monden te voeden; ik was al bliede dat ik ’t leem haar…..”
Geen held.
Een vader.

Lees hierbij ook mijn blog ‘Een meisje van acht ‘ van 5 mei 2017 over mijn moeders herinneringen aan de oorlog.
Meer weten over mijn opa Boelen? Klik hier >>>.

Reageren

5 mei: Lanzarote 10 – Beeld voor de voorouders.

Tijdens mijn stadswandeling door Playa Blanca (zie 11 april – Tijd vergeten >>>) stond ik even stil bij een beeld dat me aansprak. Het stelde een menselijk figuur voor waarvan je het gezicht niet goed kon zien, omdat het met windselen omwonden was.
Op het informatiebordje las ik de bijzondere achtergrond van het beeld:

“Dit beeld is een eerbetoon aan de generaties van burgers die door hun inspanningen en hun harde werk hebben bewerkstelligd dat dit eiland de levensstandaard heeft bereikt waar wij nu van profiteren. 
Het is opdragen aan de generaties van onze voorouders, de Canarians, velen van hen ongeletterd, die door hun toewijding en motivatie hun kinderen hebben aangemoedigd om hun opleiding en middelen te verbeteren, wat heeft geleid tot de ontwikkeling van onze stad en in hoge mate heeft bijgedragen aan onze huidige welstand. 
Het gezicht van het beeld is anoniem, daarmee verbeeldt het een hele generatie mannen en vrouwen.”

Wat een mooi idee.
Dat je met een standbeeld de mensen voor je bedankt voor het leven dat je nu leidt.
Want wordt dat in onze maatschappij niet wat gauw vergeten?
Hoe lang is het nu helemaal geleden dat er oorlog was in ons land?
Denkt onze generatie nog wel eens aan de harde werkers vóór hen die Nederland na de Tweede Wereldoorlog weer hebben opgebouwd?

Gisteren was het 4 mei en herdachten we de oorlogsdoden.
Vandaag, op 5 mei, vieren wij onze vrijheid.
Daar kunnen we niet genoeg bij stil staan.

Reageren

4 mei: Meubelboulevard.

Ken je die mop van die twee Rodenaren die op Tweede Paasdag naar de Meubelboulevard gingen? Ze gingen niet.
Het was namelijk veel te mooi weer op Tweede Paasdag en de twee Rodenaren zaten die middag heerlijk met een glaasje en een zelf gewokte maaltijd  onder hun eigen pergola op Waninge-plaza.

Maar dat bezoek aan de Meubelboulevard moest nog wel eens gebeuren en zo kwam het dat Gerard en ik op donderdag 2 mei richting ‘woonboulevard Hoendiep’ reden.
Eigenlijk ben ik niet zo van het geslenter langs meubels en woonattributen.
Er staan dingen in ons huis en als die dingen goed functioneren dan blijven ze daar staan en worden ze gebruikt totdat ze lelijk worden of uit elkaar vallen. Onze vorige bankstel (1983-2008) hadden we zo lang gehad, dat ze het bij de kringloopwinkels al niet meer wilden hebben. Maar dit terzijde.

De bekleding van onze huidige bank is heel erg verschenen omdat hij in de erker vaak in de zon staat en bovendien krijg ik de stof niet meer schoon. Hij is vlekkerig en op sommige plekken zelfs vies: tijd voor een nieuwe.
Na drie winkels wisten we precies wat we wel en niet wilden hebben en na een paar uur zetten we diep tevreden een handtekening onder een order voor onze nieuwe bank.

Tussendoor wilden we ergens wat lunchen, want we hadden wat te vieren.
39 jaar verkering.  (zie het blog  2 mei uit 2017 >>>).
“Kan dat daar bij al die woonwinkels dan ook?” vroeg ik me af.
Ja man. Bij Kruit en Kramer in het pand zit “Grand Café Hoendiep’.
Daar werken mensen met een verstandelijke beperking, begeleid door Cosis.
Daar kan ik altijd zo van genieten.
Enthousiaste bediening die ontzettend z’n best doet om het je naar de zin te maken en daar zelf ook erg van geniet.

Gerard nam een broodje kip en ik tonijnsalade.
Daar zat ik met m’n verkering lekker te genieten van een luxe broodje: het kleurde mijn dag!

Reageren

3 mei: April-Meistaking 1943 – 34 slachtoffers.

In april 1943 vond de Duitse bezetter dat er veel te weinig Nederlandse arbeiders in Duitsland aan het werk waren. Ze konden wel wat extra handen gebruiken en bedachten dat 300.000 Nederlandse militairen alsnog in krijgsgevangenschap zouden worden afgevoerd. Dit nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door Nederland, nog voordat de officiële bekendmaking in de avondbladen van donderdag 29 april 1943 verscheen.

Het bericht sloeg in als een bom: dit lieten de Nederlanders niet over hun kant gaan.
Als protest tegen deze maatregel brak overal in Nederland spontaan de April-Meistaking uit.
De bezetter reageerde furieus en sloeg toe met harde hand. Er werd een bevel uitgevaardigd dat iedereeen op maandag 3 mei weer aan het werk moest. Mensen die geen gehoor gaven aan deze oproep, konden op zware straffen rekenen.

In de drie noordelijke provincies werden zestig mensen omgebracht om de wilde staking neer te slaan. Bij Trimunt bij Marum bijvoorbeeld werden 16 onschuldige burgers weggevoerd en vermoord. (Klik hier voor het verhaal van Foppe de Jong, ooggetuige van dit drama >>>)  Van 34 slachtoffers werd het lichaam meegenomen ‘naar een onbekende plek’ om de bevolking extra te intimideren. Na de oorlog vond men de slachtoffers terug in het voormalige militaire oefenterrein de Appelbergen bij Glimmen/Haren.

In 2004 is er op die plek een monument opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers en om de herinneringen aan de gebeurtenissen uit 1943 levend te houden.

Het ‘Monument Slachtoffers Meistaking 1943‘ in Glimmen (gemeente Groningen) is een Drentse zwerfkei, waarop twee bronzen plaquettes zijn aangebracht. De gedenksteen is geplaatst op een aantal kleinere keien.
De ontwerper van het monument, Paul Engberts,  heeft een kei gebruikt die uit de Drentse grond is gehaald. Deze grote steen wordt als het ware uit het veen opgetild, ‘uit de grond tevoorschijn getild’. Hiermee worden de namen van de slachtoffers letterlijk uit het veenmoeras gehaald.

Vanmiddag was de jaarlijkse herdenking, waar ik voor het eerst bij was omdat ik mee zong met het Vocaal Ensemble Roden. (zie ‘Een (voor mij) nieuw koor’>>>).
Het was een heel bijzondere bijeenkomst.
Ad van Liempt (Nederlands journalist, auteur van oorlogsboeken en tv-programmamaker) hield een lezing over wat er zich in die tijd in Noord Nederland heeft afgespeeld.
Er was een toespraak van een kleinkind van nabestaanden van de slachtoffers en er werden kransen bij het monoment gelegd.
Er waren ook schoolkinderen uit Glimmen betrokken bij deze herdenking: één van hen las een gedicht voor en ze legden met z’n allen 34 anjers bij het monument, voor ieder slachtofer één.
Er zouden tien bloemstukken worden gelegd, maar wonderlijk genoeg waren er maar negen. De militair die vanmiddag ‘Hoofd Bloemstukken’ was stond wat verloren met twintig vraagtekens boven zijn hoofd te gebaren dat er echt geen bloemstuk meer was.

Als zanger bij het koor sloeg ik de ongemakkelijkheid gade dacht er het mijne van.
Bloemen en militairen zijn misschien niet zo’n goede combi.
Maar dit was maar een klein smetje op de verder indrukwekkende plechtigheid.

Na de plechtigeheid zaten we met tintelende vingers en tenen aan de koffie in het Paviljoen Appélbergen.
De temperatuur haalde vanmiddag de tien graden niet, maar gelukkig bleef het wel droog.

Ga er eens kijken, daar bij dat Monument in Appélbergen.
Laat eens tot je doordringen hoe jong die mensen allemaal waren.
Hoe gruwelijk het was wat er gebeurde.
En hoe blij we moeten zijn met wat we zongen met het koor:  “IK BEN VRIJ!”

Reageren

2 mei: Breien met twee kleuren

In Breda tikte ik zes bolletjes garen op de kop voor 6 euro: 3 groene en drie grijze. Daar wilde ik een warme kol van haken voor in de winter van 2019/2020. Bij Atelier 6A in Leek had ik een bijzondere steek gezien. Interlocking haken heette het en het moest met twee kleuren door elkaar.  Meer weten?  Zie Interlocking haken>>>

Proeflapje: onnodig ingewikkeld…

Ik zal maar eerlijk zijn: ik vond het veel te moeilijk.  Na veel gepruts kreeg ik het wel voor elkaar,  maar het kostte me heel veel moeite. Van ‘ontspanning’ was geen sprake,  laat staan van het tegelijkertijd voeren van een gesprek of kijken naar een spannende detective. Dus dat ging ik niet doen;  handwerken doe ik voor m’n lol. Op internet zocht ik naar alternatieven en vond een breisteek met twee kleuren op deze website: Breien met twee kleuren >>>.

De beschrijving was onnodig ingewikkeld, dus het duurde even voor ik het had begrepen.  Het proeflapje spreekt boekdelen. Maar het eindresultaat van mijn kol is erg mooi geworden.

Halverwege draaide ik de kleuren om,  wat een heel leuk effect gaf. De achterkant ziet er niet uit (omdat je steeds de draden achter de steken langs slaat)  dus ik vouwde de kol dubbel en naaide hem aan elkaar. Zo kreeg ik een kol die aan twee kanten draagbaar is en die je dus om de kraag van je jas kun heenvouwen. (klik op de foto’s voor een vergroting.)

Wil je deze steek met twee kleuren ook eens proberen? Ik maakte een andere beschrijving van de steek,  waardoor het (volgens mij)  eenvoudiger wordt om deze steek te breien.  Klik voor die beschrijving op deze link: gebreide kol met twee kleuren

      

Reageren

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén