Toen mijn moeder overleed in oktober 2017 stond op een boven-vensterbankje in de gang nog een plant. De bloemen en planten in haar appartement hadden we wel verzorgd, maar deze was vergeten en was er niet goed aan toe. Uit de aarde staken kale, gelige stelen en alleen aan de uiteinden zaten nog wat blaadjes.
Zieltogend stond ze op het aanrecht en ik wilde haar al in de vuilnisbak gooien. Maar Carlijn, onze dochter ‘met de groene vingers’ was het daar niet mee eens. “Ik neem haar  wel mee ik kijk wel of ik haar nog weer aan de loop krijg. Ze is toch van oma geweest.”

De plant werd vervoerd op de achterbank van mijn auto en toen hij er in Groningen weer uitgehaald werd lag de hele bank vol afgevallen, verschrompelde bladen.
Ik dacht er het mijne van, maar Carlijn droeg de plant liefdevol naar binnen.

Anderhalf jaar later.
In Carlijn’s vensterbank staat oma’s plant; groen en weelderig, het pronkstuk van de kamer. (klik op de foto voor een vergroting).
In een zijkamertje staan allemaal kleine potjes met stekjes; of ik er ook één wil.
Eigenlijk ben ik niet zo van de planten; wij hebben haast geen planten in huis omdat ik ze altijd vergeet. Geef ze tijden geen water, bedenk dan schuldbewust dat ik dat ben vergeten en geef ze vervolgens in één keer zoveel water dat ze verdrinken of schimmelen of wegrotten.

Het stekje staat inmiddels op onze salontafel en af en toe sta ik er verwonderd bij te kijken. En iedere keer denk ik dan ook even aan mijn moeder.
Dank je wel, Carlijn.