een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: oktober 2019 Pagina 3 van 4

11 oktober: Wisten wij veel.

Het ging zo goed met Gerards herstel dat we besloten om nog een paar dagen vakantie te nemen. Ootmarsum leek ons een leuke omgeving.  Op zondagmiddag 6 oktober betrokken we ons huisje in B&B Lomans Stie>>> aan de Denekamperstraat iets buiten het centrum en werden vriendelijk verwelkomd door de familie Engbers.  We kregen  koffie met een

…..verse zonnebloemen….

plak krentenwegge en de sleutel. Zoek je nog eens een paar dagen onderdak in die omgeving: warm aanbevolen! We boekten een B&B, maar we hadden een huisje voor onszelf aan de achterkant van het huis, met uitzicht op een heerlijke tuin. ALS we warm weer hadden gehad, hadden we zelfs buiten kunnen zitten!
Er stonden verse zonnebloemen op het dressoir en iedere morgen kregen we een heerlijk ontbijt.

Ootmarsum  is een oud stadje.  Na de koffie zondagmiddag liepen we voor een eerste kennismaking naar het centrum, waar het een drukte van belang was.
“Zou het koopzondag zijn?”
Wisten wij veel.
Het schijnt daar ieder weekend zo druk te zijn; het kleine stadje staat vol galeries en expostieruimtes en staat bekend als ‘kunstenaarscentrum’.  We keken ons de ogen uit.

Even een klein stukje geschiedenis:

De ligging van Ootmarsumn was in de vroege Middeleeuwen gunstig,  omdat  de drukke Hanzeroutes van Noord naar Zuid (van Coevorden naar Oldenzaal ) en van  Oost naar West (van Osnabruck naar Zwolle/Kampen) elkaar daar kruisten.
Rond 1300 kreeg het plaatsje al stadsrechten en een eeuw later was het een vestingstad met wallen en grachten en een rijk gildeleven.  Tijdens de 80-jarige oorlog  nestelden de Spanjaarden zich in het strategisch belangrijke stadje; in 1597 werden ze door Prins Maurits verdreven en werd de vesting ontmanteld. De grachten werden gedempt en de muren geslecht. De eeuwen daarna dutte het stadje een beetje in;  in 1865 werd het zelfs niet aangesloten  op het Nederlandse  spoorwegnet. Geen goede verbinding betekende geen industrie, dus de industrialisatie van Twente ging aan Ootmarsum voorbij. Daardoor bleef het middeleeuwse stratenpatroon intact en in het centrum bleven de oude panden, waaronder veel vakwerkhuizen en stadsboerderijen, gehandhaafd.
In het begin van de 20e eeuw werd Ootmarsum door het toerisme ontdekt.
Stilstand is dus niet altijd achteruitgang!

Een kunstzinnige bloemist.

Een toeristisch bolwerk dus, met op zondag hordes mensen in de stad.  In het café op de markt waar we een kop koffie dronken was de voertaal Duits.
Het 50+ gehalte van de bezoekers was redelijk hoog. Veel dames met dure kapsels, stijlvolle jasjes en kekke sjaaltjes; dat is ook de bevolkingsgroep die de kunstwerken in die galeries kan betalen.  Ik zag bijvoorbeeld ergens een prachtige bronzen valk; die zag ik in gedachten al bij ons in de tuin staan.
Het prijskaartje vermeldde 22.000.
Euro’s wel te verstaan.

We maakten een mooie stadswandeling en piepten af en toe even binnen in een atelier of kunstwinkel. We genoten van zoveel moois;  zelfs de bloemist was een ware kunstenaar!
Een mooie combinatie van oud en nieuw troffen we aan in de moderne beeldentuin: bij de aanleg van die tuin werd een eeuwenoude waterput ontdekt die inmiddels in ere is hersteld.
(Put: op de foto uiterst links).

Reageren

10 oktober: Rügen 9 -Kapotte klokken en een muisje. Rosemarie heet ze…

Op 8 oktober  schreef ik over Lübeck. Die stad heeft 7 kerken, die bijna allemaal in de stadswandeling waren opgenomen.  Veel te veel van het goede vond Gerard,  dus we bedachten dat we er maar één ook van binnen zouden bekijken. De keuze viel op de Mariënkirche. Twee bijzondere aspecten van die kerk wil ik vandaag op deze website onder de aandacht brengen.

In een nis lagen twee kapotte klokken op de grond. Het bleek een ‘Mahnmal’ te zijn: een speciale vorm van een monument dat door zijn aanwezigheid waarschuwend herinnert aan een historische gebeurtenis.
Dit stond op een bordje ernaast:
Op Palmzondag 1942 bombardeerden de geallieerden de binnenstad van Lübeck.
(Meer weten? Zie Lübeck brennt >>>)
De klokken stortten uit de brandende zuidertoren in de diepte van de kapel. 
Twee klokken liggen hier, gebarsten en deels gesmolten, als vermaning tegen oorlog en geweld
Dat ontroert me dan.
Duitsland worstelt nog altijd met de gevolgen van de 2e Wereldoorlog en dit herinnert mij er weer aan dat ook de Duitsers daarvan  erg te lijden hebben gehad.

Het tweede aspect was een klein muisje dat ik volgens de folder moest opzoeken.
Ik vond het in de lijst van een zandstenen relief dat het laatste avondmaal verbeeldde.
Op de foto hiernaast is het de zwarte vlek links onderin de lijst, onderaan dit blog vind je een uitsnede van Rosemarie. Dit is de legende die bij dit muisje hoort:

Aan het begin van de dertiende eeuw was er in Lübeck een rijk bloeiende rozenstruik, die groeide aan de muur van de Mariënkirche. Iedereen die haar zag stopte en bewonderde de rozen en ademde de weelderige geur van de bloemen in. Tijdens de ruige dagen van de piraterij van de Denen waren de mensen in Lübeck gefascineerd door de oude rozenstruik en geloofden dat Lübeck vrij zou zijn zolang de struik groen en bloeiend was. Vele jaren genoten ze van de roos, tot de struik op een dag begon te verwelken. Wat was er gebeurd? De inwoners van de stad ontdekten dat de muis Rosemarie een nestje tussen de wortels had gemaakt en haar jongen knabbelden aan de wortels.

Toen kwam het noodlot over Lübeck, De stad werd  gedwongen zich over te geven aan de Denen en in 1201 erkende het stadsbestuur de Deense koning Knud VI als heerser.
Maar in 1227 slaagden de Noord-Duitse vorsten en steden er in de Deense heerschappij van zich af te schudden en versloegen ze de Deense koning Waldemar II.
De Hanzestad was weer vrij en Lübeck werd krachtiger en machtiger. De stadsraad besloot om van muis Rosemarie een ​​gedenkteken te maken door haar te vereeuwigen in een zandstenen reliëf in de Mariënkirche; als waarschuwing dat uit een klein kwaad in één nacht groot ongeluk onstaan kan.
Ook een soort Mahnmal dus….
Wie de muis aanraakt zal gelukkig worden.
Daarom is ze ook zo zwart.
Dat deed ik ook natuurlijk.
Je weet maar nooit……

Reageren

9 oktober: Eeeh……hoe heet het/hij/zij?

Eind oktober word ik 59.
Toen ik 18 was vond ik dat stokoud.
Toen ik 18 was waren mijn ouders 46, mijn grootouders halverwege de 70.
Dat waren andere generaties; op voorhand was alles wat zij vonden, deden en droegen stom.

Bijzonder hoe je kijk op leeftijd verandert  naarmate je zelf ouder wordt.
De zaalarts aan mijn ziekenhuisbed in maart 2018 had de leeftijd van mijn dochters en dat vond ik best jong. Hij praatte ook net zo snel en gebruikte dezelfde woorden als mijn dames; hij was joviaal en vergiste zich af en toe door mij met ‘je’ aan te spreken.
Het maakte mij niet uit, maar mijn kamergenoten (generatie van mijn ouders)  hadden er moeite mee om hem te volgen. Regelmatig moest een verpleegkundige ‘vertalen’ wat de dokter gezegd had. Maar eigenlijk is dit niet het onderwerp van dit blog.

Wat mij tegenwoordig regelmatig overkomt is dat ik niet ‘op’ dingen kan komen.
“Die detective van die boeken van Peter Robinson- die met Anny – met dat lange hoofd – die speelde ook in die serie van die scheidingsadvocaten…..”
Ik bedoel Banks.
“Die zanger uit Twente – beetje dikkig – die van Una voce particolare – hij speelde ook in die film met Simone Kleinsma”
Ik bedoel Ernst Daniël Smid.

Verschrikkelijk vind ik het.
Van huis uit ben ik gezegend met een goed geheugen; ben ik in een stad waar ik al eerder ben geweest dan herinner ik me daar dingen van en ook uit mijn kindertijd en jeugd is een heleboel ‘oproepbaar’.
Als ik niet op een naam of plaats kan komen dan irriteert me dat mateloos.
Mijn geheugen, waar ik altijd op kon vertrouwen, laat me in de steek!
Ben ik tien minuten later aan het stofzuigen, schiet ineens de vergeten naam me weer te binnen.
Het zat er dus wel; mijn brein doet er alleen wat langer over om het boven water te krijgen.

Uit wat ik er over lees in de media haal ik dat dit een heel normaal verschijnsel is.
Ergens las ik zelfs de opwekkende gedachte dat ons geheugen al vanaf het 20e levensjaar achteruit gaat. Accepteren dus. Maar je kunt wel van alles doen om de achteruitgang te vertragen; daarbij gaat het vooral om wat je zoal doet in je dagelijkse leven. Er moet een goede balans zijn tussen inspanning en ontspanning, het is belangrijk dat je gezonde voeding tot je neemt, dat je voldoende slaapt en dat je dagelijks beweegt. Verder is sociale interactie van belang, opgewektheid helpt en ook het kunnen omgaan met tegenslagen. 

Bovenstaande factoren hou ik voor mezelf goed in de gaten.
Verder maak ik bijna dagelijks een sudoku en speel ik gitaar en accordeon.
Als je muziek maakt versterk je de verbindingsbalk tussen de beide hersenhelften, die daardoor beter met elkaar gaan communiceren. Zegt professor Scherder.
In mijn gedachten zie ik dan de ene hersenhelft tegen de andere schreeuwen: “ERNST DANIËL SMIHID!” Waarop die andere hersenhelft zegt: “Wat? Mijn gehoor gaat wat achteruit.”
Daarom weet ik het pas na tien minuten.

Reageren

8 oktober: Rügen 8 – Gids? Of geen gids?

Eigenlijk gaat dit blog niet meer over Rügen, maar het hoort wel bij die vakantie, dus hierbij deel 8 van de Rügen-reeks:

Twee vriendinnen die ik ken van de Catharinacantorij waren ooit eens op vakantie in de Noord Duitse stad Lübeck en vonden het een prachtige oude stad. “Daar moeten jullie ook eens heen!”, dus die stad stond al een paar jaar op mijn wensenlijstje.  Op de terugweg van Rügen ging mijn wens in vervulling; we overnachtten in een hotel in het centrum van Lübeck en vrijdag 9 augustus trokken we de hele dag uit voor de oude Hanzestad.

Gerard en ik verschillen nogal van mening over hoe je zo’n stad verkent. Het liefst zou ik met een stadsgids op pad gaan en alle kerken en oude gebouwen bezoeken; Gerard vindt een gids dodelijk vermoeiend, wil ook graag  een beetje boemelen en ruimschoots de tijd hebben voor een terrasje. Na 36 jaar huwelijk hebben we een manier gevonden waarop we allebei genieten van een oude stad. Bij de tourist-info halen we een folder met een beschrijving van een stadswandeling. Op ons eigen tempo wandelen we door de stad,  waarbij we bij het ene ding langer stilstaan dan het andere. Op foto hiernaast de Burgtor, een stadspoort uit 1444. Minder bekend dan de Holstentor, maar minstens zo mooi.

Aan de straatkant: een deur.

Achter de deur: een ‘bewoonde gang’.

Onze vriendinnen hadden niets te veel gezegd: wat een mooie stad! Er waren zoveel oude interessante gebouwen, dat ze niet allemaal in de stadswandeling waren opgenomen.  We zagen een middeleeuws ziekenhuis,  twee oude stadspoorten,  een haven met historische schepen,  een authentiek raadhuis, een watermolen en meerdere verstilde hofjes, die in Duitsland ‘gang’ heten. Op de foto’s hiernaast zie je de deur/straatkant en de binnenkant van zo’n hofje.

Halverwege de middag trakteerden we onszelf op een rondvaart om de stad heen, omgeven door Italianen,  Polen en Denen die geen Duits verstonden en onbekommerd door de boot- mevrouw heen tetterden. Gelukkig stond haar microfoon hard genoeg,  dus het meeste kon ik volgen.
Het mooiste moment vond ik ‘de blik op Lübeck’.
Onze gids: “Nu gaan we even dwars op het water liggen met de boot.
Dan zie je wat de Hanze- schippers zagen als ze in de dertiende en veertiende eeuw Lübeck binnenvoeren.”

Op zo’n moment zie en voel ik de geschiedenis.
Oh mann.
Fabelhaft.

Reageren

7 oktober: Hé!? Wordt ie nou kleiner….?

Als er bij ons de familie- of vriendenkring een baby’tje wordt geboren, dan krijgt de nieuwe wereldburger van ons een groot prentenboek, het liefst Monkie of Het mooiste visje van de zee. Als bonus brei ik er dan een klein vestje bij; het breipatroon daarvan beschreef ik al eens in het blog ‘Babyvestje overdwars gebreid’>>>.

Meer dan twintig van die vestjes heb ik al gebreid.
Vroeger kocht ik die sokkenwol altijd bij het Spinnewiel in Roden, maar die is al een tijdje dicht en in Leek verkopen ze het niet.
Altijd als ik in een andere stad ben zoek ik in een handwerkwinkel naar die speciale bollen sokkenwol, Opal is het merk.
Begin dit jaar kocht ik opgetogen drie bollen van 100 gram in Groningen, daar zou ik twee vestjes van kunnen breien, maar al breiend kwam ik er achter dat deze wol dunner was.
Dan zet je wel 70 steken op, maar dan heb je minder centimeters breiwerk.
Het wordt dus wat smaller, dus je moet het ook wat korter breien.

Het nieuwe vestje valt dus wat kleiner uit
De knoopjes zitten iets dichter bij elkaar en de mouwtjes moeten wat korter. dat maakt eigenlijk niet zo veel uit, het vestje is gewoon één maatje kleiner.
In Assen kocht ik toepasselijke olifantenknoopjes en vervolgens zette ik het vestje in elkaar en naaide de knoopjes er aan.

Nu heb ik nóg twee bollen, want ik had aan één bol genoeg.
“Waarom koop je die wol niet via internet?” zou een logische vraag zijn.
Dat kan inderdaad en dat doe ik ook wel eens, met name bij Jeanet van het blog ‘Blij dat ik brei’; die heeft een handwerkwinkel in Arnemuiden.
Maar als iedereen voor zijn garen en handwerkspullen het internet opgaat, blijft er geen handwerkwinkel meer over in Nederland.
Daarom probeer ik zoveel mogelijk gebruik te maken van de winkeltjes die er nog zijn. Want je wilt toch even voelen wat voor garen je koopt? En de kleuren in het echt zien? En tegen een buitengewoon koopje aanlopen?

Reageren

6 oktober: Leven is als sneeuw.

Nu Gerard in zijn revalidatieproces zit is het de bedoeling dat zijn conditie stukje bij beetje weer wat beter wordt. In 2016, na de vorige stamcelbehandeling, heeft hij achter ons huis een schuurtje met een overkapping gebouwd, wat resulteerde in ‘Waninge Plaza’.
Dat hielp ontzettend bij het herstellen.
Nu hij bijna een maand thuis is begint het weer te kriebelen.
Natuurlijk: we wandelen en fietsen regelmatig een stukje, hij doet kleine klusjes in en om het huis, maar het lichaam moet zo langzamerhand weer wat sterker worden.

Samen hebben we bedacht dat we de zolder gaan opruimen.
Het is bij ons vast niet anders dan bij de meeste mensen: we maken in een kast ruimte voor iets nieuws, wat in de kast stond gaat in een doos waarbij wordt gezegd: “Zet eerst maar even op zolder, dan is het uit zicht. We zien later wel weer.”
En zo gaat het ook met gebruiksvoorwerpen.
Eerst maar even op zolder, je weet maar nooit.

We wonen nu 30 jaar in Roden en de zolder staat inmiddels vol.
“Weet je wat? Ik begin alvast” zei Gerard op een vrijdagmorgen.
Een kwartier later zat hij al weer beneden op de bank.
“Dit werkt zo niet. Dit moeten we samen doen.”
Bij alles wat je oppakt moet je namelijk overleggen: wat doen we hiermee?
We hebben nogal wat opties.
– Bewaren.
– Het Goed, kringloop of Leger des Heils.
– De Roder-boekenmarkt (nu is een goede tijd!)
– Naar iemand anders die we er blij mee kunnen maken.
– Oud papier
– Weggooien (container of stort).

Bij sommige dingen vraag je je af waarom je het in ’s hemelsnaam bewaard hebt, andere dingen haal je liefdevol uit een doos, waarbij je hoofd onmiddellijk vol herinneringen zit.
Bijvoorbeeld boekjes uit mijn kindertijd (sommige nog gekregen op de zondagschool) en onze oude LP’s: een stapeltje van Gerard, een stapel van mij en een plastic zak vol van ons samen (klik op de foto voor een vergroting).
Ik moet er niet te lang over nadenken, want eigenlijk wil ik alles bewaren.
Er gaat meer dan 30 jaar huwelijk door onze handen; sommige dozen staan er nog vanuit ons laatste huis in Smilde.

Maar je kunt niet alles bewaren.
Herman van Veen zegt daarover: ‘Leven is als sneeuw;  je kunt het niet bewaren’.
Wat een mooie vergelijking; we bewaren dus nu onze sneeuw-herinneringen.
Herinneringen aan koude voeten, gladheid en troep op de wegen, maar vooral ook aan het sneeuwballen gooien, het sleetjerijden, het sneeuwpoppen maken, de prachtige witbesneeuwde wereld en romantische wandelingen in een sneeuwbui.
Dat ons leven nog maar lang mag sneeuwen.

Reageren

5 oktober: Herfstbloemstuk.

Eergisteren vertelde ik over mijn nieuwe werkomgeving: Zuidlaren.
Hadden we bij het Heymanscentrum in Groningen een mooi park waarin ik graag wandelde, het Lentis-terrein in Zuidlaren is eigenlijk één groot park.
Het is vrij toegankelijk en het is prachtig.
Als je daar een ommetje maakt kom je, vooral tussen de middag, veel collega’s tegen die er ook even uit lopen. Maar niet alleen collega’s, ook patiënten maken ommetjes.
Sommigen in zichzelf gekeerd en naar de grond kijkend, of zeer geconcentreerd op de fiets, maar sommigen ook vrolijk zingend en roepend: “MOI!”

Woensdag had ik met voorbedachte rade een plastic zak meegenomen.
Op de grond onder de bomen in het park liggen namelijk nu veel kastanjes en beukenootjes. Dat had ik vorige week al gezien, dus ‘middags, op weg naar B. Botje. zocht ik naar materiaal om een herfst-tafelstuk mee te maken.
Die oogst vulde ik aan met bloemen uit onze eigen tuin in toen de thee op was had ik al een bloemstuk klaar.

Als schaal gebruikte ik een schaal die ik ooit gekocht had voor een adventsbloemstuk, maar die haalde de advent niet omdat hij naar Apeldoorn ging met een zelfgemaakte herfstkrans daarop. Benieuwd wat ik toen maakte? Zie ‘En een beetje van jezelf ‘>>>  Maar ‘Apeldoorn’ had de schaal bewaard en gaat binnenkort verhuizen. Je raadt het al: de schaal kwam terug naar Roden. “Misschien kun jij er nog wat mee….”

Tadaaaah!
Boven deze tekst zie je het voor- en achteraanzicht, onder deze tekst het linker- en rechterzijaanzicht. (klik op de foto’s voor een vergroting).
Dit lijkt supermoeilijk om te maken, maar het is eigenlijk supersimpel.
Stukje groene oasis zich in water laten vullen en midden op de schaal leggen.
De hortensia’s als basis gebruiken (een grote middenop en één of twee bollen aan elke kant). Nu kun je andere bloemen/struiken (skimmia, sedum) er tussen steken, waar je dan vervolgens weer kastanjes op kunt leggen. De beukenootjes kun je in de hortensiabol steken.

    

Reageren

4 oktober: “I never argue….I explain.”

Dertig jaar zwem ik al met Ans, mijn overbuurvrouw van dertig jaar geleden.
Zij woont al meer dan vijfentwintig jaar niet meer tegenover ons, maar drie straten verderop en na hun verhuizing zijn we gewoon blijven zwemmen.
Toen we ons 25-jarig zwemjubileum vierden gingen we uit eten, nu we 30 jaar kunnen afstrepen gingen we samen naar de film: Downton Abbey.
Klik hier voor een klein voorproefje van de film >>>.

Dit onderwerp hoef ik met mijn gezinsleden niet te bespreken; zij hebben de serie destijds niet gevolgd op de televisie en vinden er ook helemaal niks aan.
Dat is dan maar duidelijk.
Bij Ans thuis is dat ook zo.
Toen er berichten kwamen over een film van onze geliefde serie (twee jaar geleden al)  beloofden we elkaar dat we daar samen heen zouden gaan.
Gisteravond zaten we samen op rij 5 in de bioscoop van De Nieuwe Kolk in Assen.
Nog nooit hadden wij gezamenlijk een aflevering van Downton Abbey gezien, dus het was heerlijk om nu met z’n tweeën de film te zien.
We gaven ons er volledig aan over.
We lachten om dezelfde dingen en zwijmelden bij dezelfde dingen.

“Die muziek!”
“Wat een prachtige beelden van dat kasteel…”
‘Mooie jurken en sieraden!”
“Ik denk dat die twee straks iets met elkaar krijgen.”
“Helemaal in de stijl van de jaren ’20 hé? Huizen, uniformen, noem maar op”.

We gniffelden tegelijkertijd om de arrogante, cynische en bitse oude lady Grantham (gespeeld door Maggie Smith) “I never argue…..I explain!”
Achteraf constateerden we dat deze film bijna niet te volgen is voor mensen die de TV-serie niet gezien hebben. Voor ons als kenners was het mooi om te zien dat Anna en Mr. Bates nog steeds werkzaam zijn op Downton Abbey en dat ze samen een kindje hebben, dat Mr. Carson en Mrs. Hughs samenwonen in cottage op het landgoed, dat Tom (de weduwnaar van dochter des huizes Sybil) zijn plek inmiddels heeft gevonden in de familie en dat de vileine oma Violet Crawley geen spat veranderd is.
Het was prachtig om de opgeklopte toestanden te zien bij het bezoek van ‘The King en the Queen’; de deftigheid van het personeel van het koninklijk huis dat zichzelf heel belangrijk vond. We zagen King George V en hij zag er (evenals zijn vrouw) net zo uit als op de oude foto’s uit de jaren ’20.
De film eindigt met een bal: een compleet orkest, klassieke walsmuziek (de Valeta kwam zelfs nog voorbij), ruisende jurken, keurige smokings…….

Heerlijk.
Wat hebben we genoten; wat hou ik toch van zulke kostuumfilms.
Na afloop verzuchtten we tegelijk; “Wat jammer….”
Als je recensies over deze film leest, met name die van de kwaliteitskranten, dan is het niet best.  In meerdere opzichten niet. Dun verhaal, geschiedkundig niet juist, standsverschillen niet goed uitgespeeld en slecht geacteerd.
Maakt ons geen bal uit.
Om met Violet te spreken: “I don’t care what common people think at all.”

Reageren

3 oktober: B. Botje

De rust is enigszins weergekeerd op mijn werk.
In de weken dat Gerard in het ziekenhuis lag moest ik steeds zoeken naar een werkplek en reisde ik afwisselend naar Winschoten, Zuidlaren en Groningen.
Inmiddels heb ik weer een bureau op een kantoor in Zuidlaren.
Opgetogen ben ik er van.
Dat mijn eigen pennenbakje weer op een bureau staat en dat mijn mappen in een ladenkastje naast het bureau liggen.
Dat mijn koffiekopje weer in de la ligt.

En ja, ik weet het: in deze tijden van flexibel werken en flexplekken is het helemaal niet vanzelfsprekend om een eigen werkplek te hebben.
Als het moet ga ik flexen; maar als het kan wil ik graag een eigen plekje.
Vooreerst is dat weer gerealiseerd, wat de toekomst brengt zien we dan wel weer.

De omgeving van Zuidlaren moet ik nog verkennen.
Woensdagmiddag liep ik in de lunchpauze het bos in en liep na tien minuten Zuidlaren binnen.
Op de rotonde stond Berend Botje in zijn bootje, die van dat kinderliedje.
“Berend Botje ging uit varen met zijn bootje naar Zuidlaren”.

Al wandelend gingen mijn gedachten uit naar die meneer Botje.
Zou hij echt bestaan hebben?
Op Wikipedia vond ik veel informatie, maar er blijken meerdere verhalen te zijn.

Bij het beeldje hoort dit verhaal:

Berend Botje zou een boertje uit Borger zijn geweest, dat lang geleden met zijn scheepje over de slingerende Hunze naar Zuidlaren voer.
Hij kwam op de Zuidlaardermarkt terecht, waar hij een blauwtje liep; hij keek vervolgens te diep in het glaasje, leed op de terugweg schipbreuk en verdronk.
Deze verklaring werd overgenomen door het gemeentebestuur van Zuidlaren, dat opdracht gaf om een beeldje van Berend Botje te maken dat op 1 juli 1967 werd onthuld.
Op de foto zie je een replica: het origineel is behoorlijk beschadigd door klein vandalisme en staat in molenmuseum ‘de Wachter’.

De oudste vindplaatsen van het liedje gaan terug tot omstreeks 1870.
Sinds het midden van de negentiende eeuw werden veel volksliedjes verzameld en uitgegeven.
Het eerste couplet, waarin Berend Botje verdwaalt op de terugweg uit Zuidlaren, zou te maken kunnen hebben met de groeiende populariteit van de Zuidlaardermarkt, in de negentiende eeuw, waar boerenknechten en boerenzoons uit de wijde omtrek hun laatste spaargeld verbrasten en dronken naar huis gingen.
 Het tweede couplet – althans de voorlopers daarvan – werd populair rond 1900, toen grote aantallen jonge mensen uit de Groningen, Friesland en Drenthe emigreerden naar de Verenigde Staten.
Op markten als de Zuidlaardermarkt waren dikwijls reisagenten actief, die propaganda voor vertrek naar Amerika maakten.
Het was een beetje een spotliedje op al die gekken die zo nodig naar Amerika moesten.
Het was voor de achterblijvers natuurlijk een bedreigende situatie.
Er gingen zoveel de plas over dat soms een flink deel van de jonge mensen uit een dorp vertrok.
Het verband tussen beide coupletten is echter naar alle waarschijnlijkheid pas achteraf gelegd.

Tot zover de berichtgeving over B. Botje.
Het is nu nog even wennen, maar gaat vast goed komen tussen mij en Zuidlaren.
Het ligt per slot van rekening in Drenthe!

Reageren

2 oktober: En wat dies meer zij.

Op dinsdagavond 1 oktober stond al een tijdje in mijn agenda: proefdirectie Karel.
Dat behoeft enige uitleg.
De cantrix van onze cantorij, Thysia Betting gaat stoppen met het dirigeren van ons koor.
Ze heeft een ander koor gevonden dichter bij haar in de buurt en heeft besloten om dan ons koor in het verre Roden te laten vallen.

Vinden we jammer natuurlijk.
Vanaf januari zing ik onder haar leiding de altpartij en ik vond haar ‘inspirerend’ dirigeren.
Ze kon bij uitvoeringen soms zo stralend staan te zingen en te zwaaien dat we op wolkjes gingen zingen.  Maar ze gaat dus weg.

Er hadden een aantal nieuwe dirigenten gesolliciteerd, maar er bleef eentje over die geschikt leek en dat is Karel.
Gisteravond stonden we voor het eerst lichtelijk ongemakkelijk tegenover elkaar.
Vergis je niet: een dirigent en een koor hebben een relatie, dus voor ons en voor hem was het ‘de eerste date’. Net als met een gewone relatie ben je dan nieuwsgierig naar elkaar.

Vonden wij Thysia al jong, deze dirigent is nog jonger.
Hij studeert aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen en zit in zijn tweede jaar.
Een kuuk’n dus nog, jonger dan onze jongste dochter.
Maar die jeugdigheid betekende niet dat hij verlegen was; er stond wel wat achter die piano.
Hij had overwicht, kon goed pianospelen, studeerde twee liederen in en had, niet onbelangrijk, humor. Bij een aarzelende, rommelige en soms 11-stemmige uitvoering van ons zei hij: “Ik zie hier wel ruimte voor verbetering!” Nou en of. Ruimte zat.

Wat bijzonder was: hij haalde de altpartij even naar voren.
In het lied ‘de vreugde voert ons naar dit huis’ zingen wij in de derde regel een D# (een Dis, een verhoogde d) die wij wat moesten accentueren. De andere stemmen werd gevraagd daarom heen te zingen.
Wij alten staan eigenlijk nooit zo in het zonnetje.
Bij andere (project)koren waar ik zong hoorde ik andere geluiden:  “Alten zijn stopverf; het cement. Alten hebben nooit de leiding in een lied.”
Alten krijgen ook vaak te horen: “Alten: het mag wel een onsje minder.”
Wij weten dus onze plaats.

Deze Karel kan het bij mij al niet meer fout doen.
Gisteravond tijdens de koffie werd wel duidelijk dat ik niet de enige ben die er zo over denkt. ‘Binnenhalen!’ was de uitkomst van de evaluatie.
Vanaf november gaan we ‘het lied met de dies’ dus onder leiding van Karel zingen.
En wat dies meer zij.

Wat zei Dies eigenlijk nog meer?

Reageren

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén