Op de eerste warme dag van april besloten Gerard en ik een eindje te gaan rijden: even een andere horizon zien.
We reden naar Hoogersmilde, back to the roots.
We vroegen ons af: “Hoe zou het bij het Blauwe Meer zou zijn?”
In onze jeugd was dat ’the place to be’ als je jong was en als het zwemweer was.
Om daar te mogen recreëren moest je een seizoenskaart kopen, maar omdat mijn vader bij de Kalkzandsteenfabriek Roelfsema werkte hoefde ik niet zo’n kaart. Tonnie Berends was de opzichter rondom het Blauwe Meer en hij kende ieder kind van elke medewerker.
Dat kon toen nog.
Inmiddels is er een stuk strand afgebakend met een kurk-lijn en om het oude meer heen mag nu met een dag- of seizoenskaart gezwommen en gezond worden.
Omdat het gebied nu niet meer vrij toegankelijk is zochten we een parkeerplaats op en vonden een eind verderop het meer.
Hier en daar zaten wat stellen, soms met kinderen en voor de rest was het erg rustig.
Wij besloten de aangegeven wandeling te maken: een rondje om het meer. 2 kilometer was die en het werd aangegeven met gele pijlen.
We begonnen aan het rondje bij de verlaten kassa. We vonden geen gele pijlen, maar verdwalen kan bijna niet, want je loopt om het meer heen, dus als je het water steeds aan je rechterkant houdt, kom je vanzelf weer bij het kassahuisje uit. Op de foto zie je het oude meer, waar je mag zwemmen. Als je op de foto klikt wordt hij groter en kun je de televisietoren zien.
Halverweg kon je even een stukje rechtdoor lopen; in de verte zagen we Hoogersmilde liggen en je kon uit kijken over het nieuwe meer, de plek waar men nu het witte zand naar boven zuigt. Daar mag je absoluut niet zwemmen, omdat dat heel gevaarlijk is.
Dat water is zo mogelijk nog blauwer als het oude meer.
In het zand van het Blauwe Meer komt plaatselijk glauconiet voor, een mineraal met een donkergroene kleur dat gemakkelijk verweert.
Samen met de diepte zorgt dit voor de blauwgroene kleur van het water.
In het verleden zijn er mensen verdronken in het Blauwe Meer; de echo van de ettelijke waarschuwingen van mijn ouders in mijn jeugd klinken nog na in mijn oren.
“Niet te ver het water inzwemmen (te koude onderstroom) en niet op zandkoppen gaan staan!” (wegens instortingsgevaar)
Wat een heerlijke wandeling!
Het was soms zo stil, dat we alleen de vogels hoorden en het zachte klotsen van de golfjes tegen de wal.
Al wandelend kwamen de herinneringen naar boven.
Van de eindeloze, warme zomerdagen die we doorbrachten aan het water met een boek en een oud transistorradiootje van mijn vader.
Van het maken van onze trouwfoto’s bij het Blauwe meer.
Hoe ik, mijn trouwjurk omhoog houdend, over de paden balanceerde met mijn witte pumps.
Meer achtergrond informatie bij het Blauwe Meer >>>
Geef een reactie