Vorige week schreef ik al dat ik met de foto-erfenis van mijn ouders aan het werk ging. (zie ‘Foto’s en melancholie‘)

…album voor album ging ik bij langs….

‘Werk’ is een goed woord in dit geval.
Wàt een werk.
Maar ook: wat ontzettend leuk om te doen.

Door corona heb ik meer tijd om zo’n omvangrijke klus aan te pakken en van te voren bedacht ik een systeem hoe ik het best kon beginnen.
Op mijn keukentafel zette ik 9 plastic bakjes; ieder bakje vertegenwoordigde een decennium.
Album voor album ging ik bij langs, haalde alle foto’s er uit en vulde daarmee de decennium-bakjes.
Maar lang niet alle foto’s kwamen in die bakjes.
De albums die ik ga maken zijn voor in het familiearchief.

Decenniumbakjes

Mijn vader had daar al een begin mee gemaakt, dus alle foto’s die al in het archief van mijn vader zitten hoeven sowieso niet in die albums.
Ook niet alle honderdvierentachtigduizend foto’s van de door mijn ouders zeer geliefde kleinkinderen hoeven te worden bewaard: die zitten immers al in onze eigen boeken; daarvan maak ik een kleine selectie.

Foto’s van het 25-jarig jubileum van een collega op de steenfabriek, besneeuwde bergen in Oostenrijk en oude boten in havens worden ook niet allemaal bewaard. Na de eerste schifting zat ik met 9 bakjes, waarvan er 5 alsnog tjokvol zaten.
Je kunt trouwens ook precies zien wanneer mijn vader een super8-filmcamera kocht: het bakje van 1970 – 1980 zit lang niet vol.
In dit deel van deze klus kwam ik één van de mooiste foto’s uit het archief tegen.
Het is een baby-foto van mijn vader, geboren in 1932.
Als mijn broer en ik die foto vroeger zagen lagen we dubbel van het lachen.
Ook onze kinderen vonden het wel een komische foto.
Toen ik hem verstuurde in de app reageerde er één: ‘Met een scheel oogje….’.
Wat mij nu opvalt zijn de familietrekjes.
Dat het dochtertje van mijn neef net zo kijkt, maar dan zonder scheel oogje.
Het hoogblonde haar dat mijn dochters, mijn broer en ik ook hadden in de kindertijd. (het befaamde Vrieswijk-melkboeren-honden-haar)
Dat ik zelf de bovenkant van mijn gezicht van mijn moeder heb geërfd en de onderkant van mijn vader, inclusief onderkin.
Een baby uit 1932 kijkt je aan.
Toen moest de Tweede Wereldoorlog nog beginnen.
In 2020 was deze baby 88 geworden, als hij al niet in 2008 was overleden na een vol en rijk leven.
Ik lig niet meer dubbel van het lachen bij het zien van deze foto; ik ben blij dat ik hem heb.