Vroeger in Hoogersmilde groette je iedereen. Mensen die je goed kende noemde je bij de naam en alle anderen werden begroet met ‘moi’. Die neiging heb ik eigenlijk nog steeds; ik vind het horen bij menselijk contact. Daarom begroet ik mensen: als ik in een wachtkamer binnenkom, als ik in een bus stap of als ik tijdens een wandeling iemand tegenkom. Ik zeg ook nog steeds ‘moi’; per slot van rekening ben ik een Drent en woon ik in Drenthe. Meestal groet men ook vriendelijk terug, soms blijft iemand stoïcijns voor zich uit kijken. Eén keer ontmoette ik een mevrouw bij de voordeur van de huisarts, zij kwam naar buiten, ik ging naar binnen en ik wenste haar goedemorgen. Op hoge toon vroeg ze “Ken ik u?!” Daar schrok ik gewoon van. “Nee, maar ik wens u een goedemorgen…. ” Verder geen reactie. Andere wachtenden, die het hadden gadegeslagen, riepen in koor goedemorgen toen ik binnenkwam. Gelukkig; had ik net even nodig.
Toen wij in Roden kwamen wonen kwam de omslag. Roden is veel groter dan Hoogersmilde en ik kende nog bijna niemand.
Natuurlijk werd er gegroet: we woonden in een buurt met veel ouderen, maar in het winkelcentrum bijvoorbeeld liepen de meeste mensen je zonder groet voorbij. Het went ook wel. In Assen en Groningen roep je immers ook niet tegen iedereen moi.
Als wij met z’n tweeën fietsen doe ik dat nog wel. Een vriendelijke groet doet meestal het gezicht even oplichten en meestal wordt er dan ook teruggegroet.
Zondagmiddag tijdens onze fietstocht kwamen we zoveel fietsers en wandelaars tegen en achterop, dat het haast ondoenlijk was om iedereen te groeten. “Je kunt wel aan de gang blijven” zei Gerard “ik hou d’r mee op.”
Dat vind ik dan lastig. Als je niet groet is het net of je iemand niet wilt zien.
“Dan is die advertentie in het DvhN iets voor jou! “zei Gerard “stond in de sportkatern met levensgroot moi erin.”
O? Ik had de krant al uit, maar had die hele advertentie niet gezien.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik altijd heel snel kan met die sportkatern, die spel ik echt niet.
In de bewuste advertentie (zie afbeelding, even op klikken voor een vergroting) stond wat ik hierboven beschrijf.
Ik citeer:
‘Ik zie je.
Laten we wat vaker ‘hallo’ zeggen tegen elkaar! Met een groet zeg je eigenlijk ‘Hé, ik zie jou!”
In deze onzekere tijd waarin we steeds minder echt contact hebben is de honger daarnaar des te groter. Een simpele groet kan iemands dag misschien net iets beter maken. Groet je mee?’
Hierbij een link naar de website van de initiatiefneemster: www.groetjemee.frl
Groet je mee?
Doe (ze) de groeten!
PS Collega Jacquelien wees mij op een leuk artikel op RTV Drenthe over ‘Beurtbalkies in de supermarkt’.
Hierbij een link naar dat item. Kijk ook even naar de video (even naar beneden scrollen…).
“He’j ok nog een flessebonnegie…?”
anja
Ik groeide op in een stad, onder de rook van Rotterdam. En het was toen heel normaal om iedereen die je op straat tegen kwam te groeten, en iedereen groette terug.
Toen ik verhuisde naar de oostkant van Zuid-Holland (gebied dat bekend staat als Bible Belt), keken mensen mij verbaasd aan als ik ze groette. Of ik nu aan het fietsen was, wandelde met de honden, in een winkel liep, er was niemand die iets terug zei! We woonden daar al meer dan 20 jaar, toen van lieverlee wat mensen terug gingen groeten. Ik vond dat zo akelig, dat mensen dat fatsoen kennelijk niet hadden (en ja, ik zat in een andere kerk dan de meesten, maar dat was ook zo waar ik opgroeide). Wat vond ik het altijd leuk, als ik bij mijn “opa en oma” in Drenthe was, daar groette echt iedereen elkaar op straat! Inmiddels woon ik alweer 8,5 jaar in Drenthe, en nog altijd kan ik er zo blij van worden, dat “moi”. Kleine moeite, grote gebaar!
Die beurtbalkjes zag ik ook bij ons in het dorp in de supermarkt, vind ze heel erg leuk. Bij ons zat er altijd al een sticker op elke kassa: Hier kuj Drents proaten! Tja, dat spreken heb ik nooit geleerd, het verstaan leerde ik al als kind.