We horen bij de ‘risico-groep’, dus Gerard en ik hebben vandaag al gestemd voor de Tweede Kamer Verkiezingen.
In de ‘Ommetjes-competitie’ met ons gezin hebben we ontdekt dat je voor een ommetje dat je maakt vóór 9 uur ’s morgens een ‘vroege-vogel-bonus’ krijgt van twee punten, dus om half 9 negen vanmorgen liep ik al richting gemeentehuis.
Mondkapje, handen ontsmetten: we weten al niet anders meer.
Er zat een mevrouw achter de tafel die mij blij meedeelde dat ik de allereerste persoon was die zij ging helpen als vrijwilliger, ik voelde me vereerd.
Twee serieuze mannen stonden links en rechts van haar om haar te vertellen wat ze moest doen. Stemmen is een gewichtige zaak, dat voelde ik aan alles.
Ik kreeg het stemformulier en een rood potlood en mocht doorlopen naar het kiesho(e)kje.
Wat een ellenlang papier, wat een gefrommel om die vouwen weer goed te krijgen.
Het volgende punt op de zorgvuldig uitgestippelde route door het gemeentehuis was Roel die ik ken van de kerk.
“Moi! Lang niet gezien! Hoeist!” Zelfs je stem uitbrengen wordt een uitje, je spreekt weer eens iemand.
Bij Roel moest je het rode potlood weer inleveren (ik had gelezen dat we dat mochten houden, dus ik had hem al bijna in mijn zak gestoken…) en mocht je je stemformulier in een XL-melkbus doen.
Dat was ’t al weer.
Net als de wijzen uit het Oosten kreeg ik de opdracht ‘om via een andere route terug naar mijn huis’ te lopen.
Dat gold trouwens alleen tot de buitendeur, daarna mocht ik zelf mijn route weer bepalen.
Nu maar afwachten of mijn uitverkorene morgenavond een zetel krijgt in de tweede kamer.
Het spant er om.
Benieuwd naar mijn avonturen bij de vorige verkiezingen?
Lees dan ‘Die ouwe zuil….’ uit 2019.
anja
Ook ik heb vandaag gestemd, ik behoor tenslotte tot een risicogroep. Bovendien, het was vandaag en gisteren voor iedereen toegestaan om te gaan stemmen. Bij ons werd het potloodje niet weer ingezameld, dat schijnt verschillend te zijn, sommigen gemeenten hebben een goed doel waar ze heen gaan, wij kregen het mee als aandenken. Om later aan de (achter)kleinkinderen te vertellen, over die rare start van de twintiger jaren.