een alternatief voor 'de waan van de dag'

18 maart: Is dat fout dan?

Op mijn werk krijg ik af en toe een mail van Petra Broekhuizen van het bureau ‘Zakelijk Schrijfadvies’.
Dat is natuurlijk gewoon reclame, maar ik lees haar mails meestal wel, want er staat bijna altijd zinvolle informatie in.
Halverwege maart kreeg ik bijvoorbeeld dit ‘schrijfweetje’ over het gebruik van ME of MIJN.
Dit schreef ze er over.

Is het ‘me’ of  ‘mijn’?  Ai. Dit is helaas een taalfout in opkomst. Me huis, me auto, me baan.
Ja, het klopt dat bezittelijk voornaamwoorden zo kunnen klinken, als je ze snel (of slordig) uitspreekt.
Maar nee, het woord ‘me’ gebruik je nooit wanneer je het woord ‘mijn’ bedoelt.
Het is dus: mijn huis, mijn auto en mijn baan. Het gaat namelijk over jouw bezit.

Een taalfout in opkomst; tegenwoordig kom je die steeds meer tegen.
In ons maandblad ‘Kerknieuws’ schreef iemand ‘Wat je nog herinnert….’ terwijl bedoeld werd ‘Wat je je nog herinnert’.
Twee regels verderop stond ‘Ik besef me dat..’ terwijl dat moet zijn “Ik besef dat….”; beseffen is immers geen wederkerend werkwoord.
(Meer weten? Zie Wederkerend werkwoord.)
Wil je wél me gebruiken, dan moet je ‘Ik realiseer me’ gebruiken en dat is gelijk de reden waarom het zo vaak fout gaat.
Toen ik één van de dochters wees op de fout zei ze: “Is dat fout dan?”

Taalfouten in opkomst; zoals ‘het meisje die daar loopt’  i.p.v. het meisje dat daar loopt.
Hoe is het met jouw? Als jou niet wijst op bezit, is het zonder w. Ezelsbruggetje: vervang jou door u, dan weet je wanneer er een w achter jou moet.
Ik zal dat even uitprinten: een samenvoeging van uitdraaien en printen.
Twee museums, twee datums. Museum en datum zijn Latijnse woorden, meervoud is dan musea en data.
Bovenstaande voorbeelden worden zo vaak fout geschreven dat het inmiddels geaccepteerd is als gangbaar Nederlands.

Hoe groot is het belang van foutloos Nederlands voor de samenleving?
Steeds meer haalt men de schouders op over verkeerd gebruik van d’s, t’s en dt’s.
Steeds minder mensen ergeren zich aan het verhaspelen van ‘hen’ en ‘hun’, ‘dat’ en ‘wat’  en ‘kun’ en ‘kan’.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over al die Engelse termen die heel sneaky 😉 onze taal binnensluipen.

Het Nederlands is een levende taal en continu aan veranderingen onderhevig.
Daarover schreef ik ook al eens een blog onder de titel ‘Sale’, waarin ik ook de invloeden van het Frans en het Duits benoemd.
Ooit las ik eens ergens dat over vijftig jaar het Engels de voertaal zaal zijn in Nederland; het Nederlands zal dan een inheems dialect zijn, net als nu bijvoorbeeld het Drents.
Maar het gaat wel heel hard mensen.
Ik vraag me af of het nog vijftig jaar duurt…..

Vorige

17 maart: Ruinen 4 – Fietstocht Dwingelderveld

Volgende

19 maart: TBONTB 30 – Tenslotte

  1. Helaas verengelst onze taal steeds meer. Sommige Engelse woorden zijn al heel lang ingeburgerd. Soms was er geen Nederlands woord voor handen. Bijvoorbeeld: Baby, frame, dashboard, reling, tram, trein, locomotief, rails, eventueel?, camera, foto, puzzel, test, team, fit, gum(my), jack, batje, racket, club en nog meer.
    Nog niet zo lang wordt er ineens geroast en gepitched. Men heeft het dan over roasten i.p.v. roosteren. Wat to pitch betekent wist ik niet eens. In het woordenboek staan tal van vertalingen. Een ervan is “sodemieteren” in de betekenis van neer smijten. De woordenlijst van Office kent al deze “Engelse” woorden trouwens niet en voorziet ze van een rood golflijntje.

Laat een antwoord achter aan Henk Kouwenberg Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Type de getallen in cijfers in onderstaand vak * Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén