De titel van dit blog werd een aantal jaren geleden vaak uitgesproken als je aan mensen vroeg: “Hoe ist?”
Daar moest ik regelmatig aan denken tijdens onze vakantie bij Dordrecht. Niet dat we het druk hadden, maar het was daar druk. Heel druk.
Dat kwam vooral tot uiting in het verkeer.
Gewoon even naar de Jumbo leverde een groot aantal rotondes en stoplichten op.
Wachten, even optrekken, weer wachten.
Als we vanaf ons vakantieadres ergens naar toe wilden hadden we geluk als we op de snelweg niet in een file terechtkwamen.
Bijkomend nadeel was dat de N3 tussen Papendrecht en Dordrecht er in die weken uitlag, zodat onze navigatie naarstig op zoek ging naar alternatieve routes, waardoor we soms kilometers moesten omrijden.
Iedereen is onderweg en (bijna) iedereen heeft vliegende haast.
Dat is het noorden niet veel anders, maar daar wonen gewoon minder mensen.
De vorige eigenaren van het huis op Het Timmerholt vertelden dat de drukte op de Nederlandse wegen één van de redenen was waarom ze het verkochten.
“De afstand Rotterdam-Westerbork is maar twee uur en een kwartier, maar dat is het nooit, het is altijd veel langer. Het wordt pas rustiger na Zwolle!”
Wat schiet mij dan door het hoofd?
Een regel uit een liedje van Daniël Lohues.
‘en bi’j die brugge ienmaol over, dan bi’j zowat weer thuus…‘
Het heet ‘Ten oosten van de Iessel’ het staat op het album ‘Allennig III’.
Als je het als noordeling beluistert weet je precies wat hij bedoelt.
Klik hier voor een uitvoering op YouTube.
Toen wij terugkwamen uit Dordrecht kwamen we niet over de IJssel, want wij rijden altijd over Almere-Joure.
Het gevoel dat Lohues bezingt in bovenstaand lied bekruipt je ook als je Almere achter je hebt gelaten.
‘Zowat weer thuus….’
Met dit tiende deel sluit ik de blogserie ‘Thuredrith’ af.
Benieuwd naar de andere delen in deze serie?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle tien delen.
Geef een reactie