een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: juli 2022 Pagina 2 van 3

20 juli: Lezer van de maand -Willem Wilms

Hoe kennen we elkaar?
Het ligt eraan hoe je ‘kennen’ definieert, waarschijnlijk kunnen we elkaar ondersteboven lopen zonder te weten wie, wie is. In die zin kennen we elkaar dus niet. Door toeval kwam ik eens op het blog van Ada terecht en ben het blijven lezen. Enerzijds omdat een aantal onderwerpen me ook bezighoudt, hoewel er ook onderwerpen voorbij komen die me nog geen seconde bezighouden. Maar vooral omdat ze ook wel eens in mijn moedertaal schreef, de Midden-Drentse variant van het Neder-Saksisch. Uiteindelijk bleek dat de grootste gemene deler te zijn.

Waar en wanneer ben je geboren?

Eind jaren ’40. De populier is in 1948 gekapt.

Geboren 14 april 1944 in Bruntinge, een klein dorpje ca 5 km zuidelijk van Westerbork, waar ik tot mijn 12e jaar gewoond heb. Mijn ouders hadden een boerderij; 13 ha gemengd bedrijf; 9 koeien, een aantal varkens, wat jongvee en een werkpaard. Geen schapen, die had niemand meer in Bruntinge en daarnaast ook nog 300 legkippen ‘in twee hokken’. Iets wat eigenlijk niet kon, maar uit praktische overwegingen wel moest. Kippen dienden los te kunnen lopen op het erf was hun opvatting. Ter compensatie had ieder hok wel een grote kippenren.

Mijn geboortehuis is eind jaren ’60 verplaatst naar het ‘museumdorp’ Orvelte waar het bekend geworden is als “de Bruntingerhof”

Ik was het derde kind van totaal 9 kinderen, 4 meisjes en 5 jongens, al was de gegroeide praktijk dat ik het tweed kind was. Het broertje dat ruim een jaar ouder was dan ik, is in 1948 op 5-jarige leeftijd omgekomen bij een ongeval; hij kwam onder de wielen van een boerenwagen met ijzeren wielen, een zogenaamde ‘wupkar’ en had dusdanig veel inwendige verwondingen dat hij niet meer te redden was. Hij is nog wel in het ziekenhuis terechtgekomen, maar daar konden de artsen ook niks meer voor hem doen. Hoe gek mijn ouders ook waren op al hun kinderen; de dood van mijn broertje bleef altijd op de achtergrond hangen. Voor ons kinderen was dat nauwelijks het geval; alleen mijn oudste zus had hele tastbare herinneringen aan hem en ik alleen maar vage. In die zin is hij in ons kinderleven op de achtergrond geraakt en heeft nooit een echte rol van betekenis erin gespeeld.

In mei 1956 verhuisden we naar Westerbork, waar mijn vader er een boerderij met 12 ha weiland gekocht had; de reden ervan? Ik heb er mijn gedachten over, maar die houd ik ter wille van de familievrede even voor me. In ieder geval niet voor mij als beoogd opvolger, al was mijn andere grootvader van moeders kant wel eentje van het type “Als hij eenmaal op de boerderij zit, vindt hij het vanzelf mooi” Het was mijn ouders onderhand wel bekend dat in het kleine beetje boerenbloed dat ik in me, geen plek was voor (hoorn)vee en datzelfde gold ook voor mijn 3 jaar jongere broer en anderhalf jaar jongere zus.

Ik heb in Westerbork gewoond totdat ik mijn militaire dienstplicht moest vervullen (aug. 1964 – feb 1966)

Even voor de niet-Drentstaligen onder ons; de klemtoon van de Westerbork op de laatste lettergreep en niet op de eerste, wat ik helaas nog veel te vaak hoor op radio en tv. De geboren en getogen Drent gebruikt het voorvoegsel ‘Wester’ helemaal niet-, hij zegt gewoon Börk.

Verliefd, verloofd, getrouwd?
In 1966 kwam ik in Arnhem te werken en ontmoette daar op enig moment op de verjaardag van een vriend Sis, met wie het klikte. We zijn augustus 1969 getrouwd en hebben 2 kinderen; Sanne, geboren in 1972 en Lars, geboren in 1974. Mijn dierbare spruiten zijn geen van beide getrouwd of hebben anderszins een relatie, wat tot gevolg heeft dat we geen kleinkinderen hebben, maar hebben gelukkig wel een heel goed contact met ze.

In welke levensfase zit je nu. Waarmee vul je jouw dagen?
Sinds april 2009 ben ik officieel met pensioen, maar ben daadwerkelijk pas met pensioen gegaan in september van dat jaar. Dat had er alles mee te maken dat het bouwwerk waar ik me als bouwinspecteur bezig hield met de dagelijkse gang van zaken, in augustus en september, een gat van twee maanden had tussen twee fases van de bouw en dat was een bijna natuurlijk startpunt voor mijn opvolger. Omdat ik een ex-KEMA-collega beloofd in de maand augustus van dat jaar iemand uit zijn ploeg die met vakantie was, te vervangen begon mijn echte pensionering daarom pas in september 2009. Geen enkel probleem voor me, want ik was al een aantal jaren als zelfstandige actief.

Vervelen doe ik me niet, al weet je soms ook niet wat je op zo’n dag allemaal gedaan hebt. Hobby’s heb ik genoeg, maar een paar zaken doe met heel veel plezier; het kweken van (kamer)planten bijvoorbeeld. In de tuin werken boeit me in het geheel niet. Als Sis zegt dat ze een bepaald plantje ergens wil hebben staan, dan zet ik dat ding daar neer en als ze het ergens anders moet komen, komt het op die plek. Ik heb ook beslist geen aanleg voor tuinieren, maar ook geen interesse erin. Tot ergernis van Sis bekijk ik een mooie (kamer)plant vooral als een kweker; hoeveel stekken kan ik er af halen.

Verder vind ik koken en bakken wel leuk om te doen, al moet ik daar sinds 1998 wat voorzichtiger mee zijn; bij een ernstig auto-ongeluk ben ik mijn reuk grotendeels kwijtgeraakt, dus moet het doen met herinneringen. De basissmaken proef ik nog wel, maar voor de subtiele kruiderijen ben ik op mijn geheugen aangewezen. En je weet hoe het daarmee is; als je ouder wordt, wordt alles minder, maar het vergeten gaat met sprongen vooruit.

Puzzelen en fotograferen doe ik ook graag en heb er ook geen hekel aan om nog steeds iets bij te leren. In mijn jeugd heb ik heel veel gelezen, maar dat is in mijn trouwen op de achtergrond geraakt en heb het ook niet meer echt opgepakt. Of misschien is het beter om te zeggen daar ik er selectiever in ben geworden. De Drentse taal en wat er zo omheen zit, heeft mijn interesse en lees daar erg veel over. Nee, vervelen doe ik me niet.

Sporten heb ik tot mijn 20e in clubverband gedaan; turnen, maar verder geen teamsporten. Ben daar ook niet geschikt voor heb ik gemerkt. In mijn schooltijd in Emmen deed ik aan handbal en een klein beetje rugby, maar dat kostte me teveel brillen.

Waar ik ronduit een hekel aan gekregen heb is de pratende schemerlamp die veel huiskamers domineert. Het nieuws bekijk ik vrijwel elke dag nog wel, maar de overige programma’s vind ik vaak zonde van mijn tijd en de commerciëlen kunnen al helemaal niet rekenen op mijn klandizie; ik wil niet 10 minuten kijken naar iets om vervolgens 10 minuten reclame te zien. Met een programma van een half uur, weten ze op die manier vrij gemakkelijk meer dan een uur zendtijd te vullen.

Iets vergelijkbaars met voetballen. Ik ben naar mijn opa genoemd en met het krijgen van zijn naam, heb ik kennelijk ook zijn afkeer van voetbal meegekregen. Als kind al vond ik er niks aan om achter een bal aan te hollen en dat is ook nooit veranderd. Mijn allereerste en enige voetbalwedstrijd die ik ooit bijgewoond heb was in Nunspeet, waar ik logeerde bij een kennis van mijn ouders. Ik zal een jaar of 15 geweest zijn en de zoon des huizes (ook van mijn leeftijd) moest ’s middags voetballen. Na afloop feliciteerde ik hem met de overwinning, maar hij bleek verloren te hebben. Oei!!

En de enige wedstrijd die ik ooit helemaal gezien heb op TV was in 1966, een of ander kampioenschapstoernooi, -Europees of Wereld, dat weet ik niet meer- en evenmin wie er gewonnen heeft. Ik had net een nieuwe kamer en de hospita vond mij wel een geschikte partij voor haar, inderdaad uitermate knappe dochter, maar helaas wist ze dat zelf ook en bovendien had ze ook nog eens een uiterst vervelend karakter, had ik al gemerkt in de paar weken dat ik daar woonde.  Zat ik aanvankelijk met ma, dochter en zoon, met wie ik de passie voor motorraces deelde, naar het balletje trappen te kijken, na een half uur zat ik alleen met dochter te kijken. Voor mij de reden om maar strak naar de tv te blijven kijken, waardoor ik de hele wedstrijd wel gezien heb, zonder het echt gezien te hebben. Een kwestie van kiezen tussen twee kwaden. Bovendien, ze was in geen enkel opzicht mijn type en ook nog eens 6 jaar jonger dan ik. Als 22-jarige had ik geen behoefte aan een net zestienjarige giechelkont.

Toevoeging Ada: Willem is, net als in zijn reacties op dit blog, nogal lang van stof.
Hij overschreed ruimschoots de door mij aangegeven limiet van 500 woorden.
Dit schreef hij in zijn mail: ‘Bij de spellingscontrole zag ik dat het zo umtrent 2500 woorden bent. Hoop dat dat kan, aans moe’k dr nog even goed maank.’
Hij hoeft van mij niet ‘goed maank’.
We scheppen geen precedent, want deze rubriek houdt over een paar maanden op te bestaan.
Het tweede deel van zijn gastblog, ‘Wat wil je met de lezers delen’ zal morgen gepubliceerd worden.
Dat schreef hij in zijn moedertaal, het Drents.

Reageren

19 juli: Mensingeweersterloopdiep.

Zondag beloofde het fijn fietsweer te worden.
‘Zullen we dan een stuk gaan fietsen? Er was toch nog iets waar jij nog eens heen wilde?” vroeg Gerard.
O ja.
Wat was dat ook maar weer.
“Had het niet iets te maken met dat naailesgroepje van Carlijn?” probeerde hij.
Toen viel het kwartje. “Jah! Enne Jans Heerd in Maarhuizen!”.

….. het kleine kerkhof….

We begonnen in Winsum en fietsten al gauw langs het Mensingeweersterloopdiep.
In Winsum kun je kano’s en bootjes huren, dus het was een drukte van belang op het kanaal met de lange, moeilijke naam.
We staken een boogbruggetje over en kwamen uit bij de achterkant van Enne Jans Heerd.
Omdat ik het boekje daarover had gelezen kwam het me allemaal heel bekend voor.
We wandelden om de oude hoeve heen, bezochten het kleine kerkhof, bekeken de andere huizen in Maarhuizen en waren na een kwartier weer bij onze fietsen.
Je kon er niet in. Men was nog druk bezig met een grote verbouwing: als het klaar is gaan we er nog wel eens kijken.
Maar dit vond ik al prachtig; wat een sfeertje daar!

Maar niet alleen daar.
We fietsten door dorpjes als Eenrum, Baflo, Saaxum en Lutke Saaxum en Tinallinge.
Smalle straatjes, oude huizen.
Nog geen week geleden fietsten we in de Randstad met de bijbehorende drukte, deze fietstocht was daarvan het tegenovergestelde.
Dorpjes waar bijna geen verkeer is.
Waar hooguit één dorpeling de heg aan het knippen is en voor de rest: rust.
Zondagmiddag in Groningen.
Ook een aangename verrassing: de meeste oude, Groninger kerken zijn open.
Je stapt in de warmte van je fiets af, sluit de deur van de kerk achter je en je bent even in  koelere en geheel andere sferen.
Mooi.
Midden in Baflo vonden we twee lege bankjes aan het kanaal Mensingeweer-Baflo.
Uit onze fietstas haalden we twee blikjes drinken, een appel en een banaan en genoten van het moment aan het water.
We hebben zondagmiddag heel wat kanalen en grote sloten gezien: regelmatig kwamen we over (boog)bruggen en verbaasden we ons over het grote aantal boten en bootjes dat we zagen.
Zomer in Groningen.

We eindigden onze fietstocht waar hij was begonnen: in Winsum.
Wat we niet hadden verwacht: dat het zo’n mooi dorpje zou zijn.
We hadden het wel kunnen weten, want je leest overal dat Winsum in 2020 is uitgeroepen tot het mooiste dorp van Nederland. 
We kochten een ijsje in de buurt van de kanoverhuur en vonden een bankje aan het water van het Winsumerdiep.
Een haventje, een groot terras, een patatkraam en een camping.
Eén en al bedrijvigheid, je kon zien dat het hoogseizoen was in de toeristenbranche.

Toen de fietsen weer op de auto stonden beloofden we elkaar dat we de auto daar nog wel eens zouden neerzetten.
We hebben nog geen kwart van de omgeving van Winsum gezien; wordt vervolgd!

Reageren

18 juli: Het 3e en 4e geslacht.

In  de laatste editie van Kerknieuws deed predikant Sijbrand van Dijk een oproep: Ik wil het in deze vakantieweken wel eens hebben over bijbelteksten waarvan je denkt:”Wat moet je dáár nou mee?”
Mijn verzoek is: mail me jouw meest aanstootgevende bijbelgedeelte.

Toen ik Sijbrand sprak na onze familiedag toen ik Henk terugbracht na zijn schilderworkshop vertelde ik hem mijn ‘bijbeltekst des aanstoots’: In de tien geboden hoorden we vroeger iedere zondag de zin: “……..die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten.”
Vond ik als kind vreselijk om te horen. Oneerlijk ook.

Gistermorgen in de viering was dit het thema.
Natuurlijk was ik benieuwd naar wat de voorganger er over zou vertellen.
Het was verrassend en het was emotioneel.
Hij legde de nadruk op ouders en kinderen en op de opvoeding die we van onze ouders hebben gehad.
“Opvoeding is vormen en vormen is beschadigen” zei hij daarover.
Ouders geven generatie op generatie via hun genen karaktereigenschappen door en via hun opvoeding geven ze hun leven door.
De zonzijde van hun leven, het plezier , de humor, maar ook de innerlijke gevechten, de teleurstellingen en de bitterheid.
Ze geven ook hun verwachtingen door waar jij als kind soms niet aan kunt voldoen.

Ieder kind krijgt een rugzak mee van wat de ouders hem of haar hebben meegeven.
Het valt niet altijd mee om je leven te leiden met dat wat er in jouw rugzak zit.
Maar je kunt je ouders niet blijven verwijten dat jouw leven niet tot bloei komt door wat zij in jouw rugzak hebben gestopt; dan blijf je in hun leven hangen en kom je nooit in je eigen leven terecht.
De dominee vertelde over een hilarische cartoon van Peter van Straten.
Twee oude mensen zitten op een bankje. De vrouw zit gebogen en kijkt treurig.
De man zegt: “Maar Ans, je bent nu 80, je kunt je ouders niet overal de schuld van blijven geven..”
Accepteer dus wat er in die rugzak zit: dit is wie ik ben.
Er zitten dingen in jouw familie en die heb jij nu.
Je bent geroepen om je rugzak op te nemen en er nieuwe wegen mee in te slaan.
Jouw leven is jouw eigen verantwoordelijkheid en het is aan jou wat je met jouw rugzak doet.
Het maakte nogal wat los; ik zag menigeen een traan wegvegen en bij het koffiedrinken werd er ook nog heftig over nagepraat.

En die straf voor het derde en het vierde geslacht?
Dat werd ook uitgelegd, maar als ik dat op dit blog omstandig ga uitleggen gebruik ik veel te veel woorden voor één blog.
De preek eindigde hoopvol: de voorganger las de woorden die na die moeilijke zinnen over het boeten van het 3e en 4e geslacht in Deuteronomium staan: ‘….. maar als ze mij liefhebben en doen wat ik zeg, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.’
Advies voor iedereen die ouders heeft gehad: ga deze preek van Sijbrand van Dijk luisteren, je steekt er veel van op en je knapt er van op.
Dat advies geldt ook voor iedereen die kinderen heeft opgevoed.
Hierbij een link naar Kerkomroep: zondag 17 juli, 09.30 uur in Op de Helte.

Nog een paar woorden dan: Arjan Schippers kreeg gistermorgen applaus na zijn pianouitvoering van ‘The circle of life’ uit The Lion King.
Nog een reden om de kerkdienst terug te luisteren!

En Sijbrand, het antwoord op jouw vraag na de dienst is 10.

Reageren

17 juli: ‘…zo’n pepermuntje van jou….’

“Mag ik u een pepermuntje aanbieden?”
Gistermiddag stond ik voor het eerst weer sinds 2019 als gastvrouw in de Catharinakerk.
‘Toeristendienst’ noemde een vriendin het ooit.  Wat mij betreft één van de leukste vormen van vrijwilligers werk die je kunt doen.

Piscina *

“Wat bijzonder dat in deze protestantse kerk nog te zien is dat het voor de reformatie een katholieke kerk was!”
Hier spreekt een kenner.
In een mum van tijd zijn we verwikkeld in een gesprek dat begint met de piscina en Gods water over Gods akker laten lopen, verder gaat over het verschil tussen protestants en katholiek, dat overgaat naar een dominante katholieke vader en verplichte kerkgang en eindigt bij een moeilijk afscheid van vader, levenslang affiniteit voelen met het geloof en  toch niet meer naar de kerk gaan. Een wonderlijke combinatie van het delen van geschiedenisverhalen en het bieden van een luisterend oor.
“Het was mij een aangenaam genoegen. ”
Dat genoegen was geheel wederzijds.

Aan het eind van de openstelling maakten we kennis met de ouders van collega rondleider Peter,  de heer en mevrouw Jager.
Hij was predikant in Roden van 1968 tot 1983.
Hij was destijds de eerste ’tweede’ predikant van hervormd Roden,  vanwege de enorme groei van ons dorp in die periode. Hij klom nog even  op de preekstoel en constateerde dat het beklimmen van de  trap vroeger al lastig was,  maar dat het nu hij boven de tachtig was echt wel moeilijk werd.

Bij een kopje thee vroeg ik hem naar zijn ambtsperiode in Roden.  Hij was de predikant die vond dat het oude doophek rond de preekstoel moest verdwijnen om plaats te maken voor een liturgisch centrum. De ouderwetse banken werden ingeruild voor stoelen en hij introduceerde de liturgische kleuren in onze gemeente.
Ik herinner mij vanuit die tijd vooral het gemopper van mijn vader over ‘die katholieke fratsen’ die in Hoogersmilde destijds nog niet aan de orde waren, maar landelijk wel al werden ingevoerd.

De tijd vloog gistermiddag voorbij.
Er kwam nog een moeder die met haar zoontje even een kaarsje wilde aansteken.
Die hoef je niets aan te bieden en niets te vertellen.
Dat het iets met hen had gedaan was wel duidelijk.
Ze hoefden niets uit te leggen, ook daar is een kerk voor.

Van te voren had ik er naar uitgekeken: weer dienst draaien in de eeuwenoude Catharinakerk.
De afgelopen jaren heb ik het gemist.
Collegavrijwilliger Bea had chocolaatjes mee en constateerde dat mensen daar niet altijd zin aan hadden ‘als ze net zo’n pepermuntje van jou hebben weggeknapt…. ‘
Peter voorzag een concurrentiestrijd, maar dat is geenszins het geval.
In de kerk is geen ruimte voor concurrentie; of je nou chocola of pepermuntje uitdeelt, voorop staat de gastvrijheid en de aandacht voor de mensen die een kijkje komen nemen.
Dominee van vroeger of ex-katholieke tuinder uit Tuitjenhorn, orgelkenner of geïnteresseerde in archeologie.

Ook een keer langskomen?  De Catharina kerk is geopend op donderdag-, vrijdag- en zaterdagmiddag in juli en augustus van 14.00 tot 16.30 uur. Welkom!

* Een piscina is een ondiep bekken naast het altaar van een kerk dat wordt gebruikt voor het wassen en afvoeren van het water waarmee men het altaarlinnen en het doekje waarmee de wijnbeker wordt afgeveegd wast. Er zit een afvoerpijpje in dat rechtstreeks naar het kerkelijk erf loopt. Wanneer resten van de geconsacreerde hostie dan werden weggespoeld stroomde het op het kerkhof, zodat ook de doden op het kerkhof (gewijde grond) deel aan het sacrament zouden krijgen. Daar komt het spreekwoord ‘Gods water over Gods akker laten lopen’  vandaan.

Reageren

16 juli: Stadswandeling Haarlem.

Zondag 10 juli.
Op ons programma staat de stadswandeling waar we vrijdagmiddag ‘de kracht niet meer voor hadden’.
Om 11.00 uur moeten we ons tiny house verlaten hebben; we pakken de boel in, trekken de deur achter ons dicht en zetten alle bagage in auto.
Die auto laten we nog mooi op zijn parkeerplaatsje staan en wij fietsen de stad in.

Het was in ieder geval een stuk minder druk dan die vrijdag, toen heel Haarlem aan de vri-mi-bo zat.
Nadeel: op zondag kun je de Sint Bavo-kerk niet bekijken, die is dan niet geopend voor publiek.
Eigenlijk is dat de omgekeerde wereld…..maar ik zeur niet; er waren genoeg andere monumenten te bekijken.

De afgelopen jaren heb ik al heel wat stadswandelingen gemaakt en iedere stad heeft wel iets bijzonders.
Haarlem heeft het Teijlersmuseum, het heeft het eerste winkelhuis dat in 1899 gebouwd is door V&D, je vindt er het standbeeld van Laurens Janszoon Coster, het Frans Halsmuseum en de voormalige ‘goudsmidkamer’ van de 17e eeuwse goudsmidsgilde.
Toen we bij die goudsmidkamer waren kwam er een flamboyante heer op een driewielerfiets langs.
Hij droeg een felgekleurd oranje/geel/rood-geruit vest en sprak deftig Nederlands.
“Zoekt u iets?”
Nee, wij zochten niks, wij hadden een folder waar alle informatie in stond.
Maar de meneer wilde ons wel graag iets vertellen.
Hij vertelde over de gilden in de middeleeuwen en over begijntjes, dat dat geen nonnen waren, maar ongehuwde vrouwen die bescherming zochten.
Ik denk dat hij nog veel meer had kunnen (en willen) vertellen, maar wij hadden er al bijna twee uur stadswandeling opzitten; we bedankten hem vriendelijk en vervolgden onze weg.

We zagen ook dingen die andere oude steden ook hebben: hofjes, een waaggebouw, een vleeshal, een drogisterij met een gaper aan de gevel, grachten en een protserig stadhuis.
Eén van de mooiste onderdelen vonden we het stukje dat we wandelden langs het Spaarne; we liepen even naar de witte Gravenstenenbrug en hadden een prachtig uitzicht op twee panden met trapgeveltjes en op het Spaarne.

Cadeautje voor mij: er was een Archeologisch Museum onder in de kelder van de  Vleeshal.
Daar leerde ik dat Haarlem is ontstaan op een strandwal; dat is een lange duinenrij die boven het landschap van de kuststrook uitsteekt.
Die wallen zijn 5000 jaar geleden gevormd door de zee, die zich later weer terugtrok in westelijke richting.
Die strandwallen waren in de oudheid de enige veilige en hoge doorgangsroute door het omliggende moeras van noord naar zuid.
De Romeinen gebruikten de strandwal waar Haarlem op ligt als heerweg, legerweg. In Velsen (ligt boven Haarlem) hadden de Romeinen een fort gebouwd; Haarlem ontstond als nederzetting langs deze weg aan de rivier het Spaarne.
Hierbij een link naar de website van dit museum.

Iedere stad heeft zijn eigen verhaal en tegenwoordig wil iedere stad dat verhaal ook graag vertellen.
Met ‘Anno Haarlem’ (zie  11 juli)  en bovengenoemd Archeologisch Museum, allebei gratis te bezoeken, vertelt Haarlem haar verhaal op een prachtige, toegankelijke manier.

Benieuwd naar al onze belevenissen in en rondom Haarlem?
Klik dan hier naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Kick off van een minivakantie.

Reageren

15 juli: Ie maggen hier altied henkommen.

Mien breur maakte mij half juni attent op de podcast ‘de Nedersaksen‘.
Nao een pauze van een paar maond waren d’r weer neie ofleverings opnummen.
Haar ik eem mist.
Niet slim, die achterstand ha’k zo weer inhaald.

In de eerste oflevering van de neie  serie was Freek te gast, van Suzan & Freek.
Die komt met’n beiden uut de Achterhoek en daor bint ze trots op.
Freek haar een lied uutkeuzen van Daniël Lohues; dat lied deur hum denken an zien olders.
As Freek en Suzan vanuut het westen in de Achterhoek wilt overnachten, dan kan dat altied nog gewoon thuus, ze hebt allebei nog een eigen kamer in het huus van heur olders. Het herinnerde hum an de vanzölfsprekendheid dat de olders d’r altied veur ze bint, ok as ’t ies beroerd giet of as d’r een luusterend oor neudig is.

Het lied dat toen dreid weur kende ik wal, maor ik haar d’r altied met aandere oren naor luusterd: ik heurde woorden van een vriend die tegen zien kammeraod zeg: “Ie maggen hier altied henkommen’.
Toen ik d’r naor luusterde met op de achtergrond het gegeven ‘olders-kinder’ heurde ik iniens oonszölf praoten.
“As ’t niet wil: thuuskommen. D’r stiet altied een berre en d’r is altied eten.”
Jammer genog kan ik je het lied niet laoten heuren, d’r stiet gien goeie versie op internet.
Het stiet op de CD ‘So wie so’, ie kunt het wel vinden op Spotify.

Hierunder de tekst.
Da’k dat d’r nou nooit uuthaalt heb…..

Ie maggen hier altied henkommen
okal ben ‘k der niet
ie weten waor de sleutel is
en waor de koffie stiet
ie hebben joen eigen kamertie
‘t bère stiet al klaor
kroep hier mar fijn eben weg
as ‘t weer te gek wordt daor.

Ie weten hoe de kachel wärkt
en gao mar fijn in bad
de wien lig in de kelder
kiek mar, pak mar wat
laot mar weten da’j der benn
dan ben ‘k ok zo in huus
steek mar vast wat keersen an
vuul joe mar thuus.

Soms dan zit ‘t joe niet met
daor kun jij niks an doen
soms löp ‘t joe derover
da’j niet weten wat a’j moeten
laot alles dan mar vallen
en vertrek zunder geluud
kom hier dan mar hen
dan be’j der mooi eben tussenuut
blief gewoon zolange as ‘t moet
zolange as ‘t kan
doe mar mooi wa’j wullen
gao ik ok mien eigen gang
en a’j weer weggaon is ‘t ok goed
a’k ‘t mar eben weet
ach dat weet jij ook wel ja
alles is okay.

Reageren

14 juni: We gaan naar Zandvoort, al aan de zee.

“Did you order allready?”
We zitten in een strandpaviljoen in Zandvoort.
Gerard heeft manhaftig geprobeerd om via de QR-code 2 glazen thee te bestellen, maar de bestelling komt niet over.
“You have to pay first.” zegt het meisje van de bediening.
Hebben we gedaan, maar het is kennelijk niet gelukt: het is niet van onze bankrekening af gegaan.
We bestellen onze thee en praten Engels.
Ik heb in blokletters BESPOTTELIJK boven mijn hoofd staan.
We zijn in Nederland,  praten Nederlands en worden in het Engels te woord gestaan.

Het is zaterdag 9 juli: die dag maken we een fietstocht naar het Noordzeestrand.
Eerst hebben we een bezoekje gebracht aan het bezoekerscentrum  ‘de Kennemerduinen’  en leerden van alles over de dieren en planten die in dat gebied voorkomen.
Van daaruit fietsten we naar Bloemendaal aan zee.
Dat is geen dorpje, maar een conglomeratie van beachclubs, strandpaviljoenen en eet-& drinktentjes.
We liepen er langs en keken ons de ogen uit. Heel anders dan bijvoorbeeld Callantsoog of  Julianadorp, waar wij vaak naar toe gaan als we de Noordzee even weer willen zien.
Maar het strand,  de schelpen en de zee waren hetzelfde, evenals de hondsbrutale meeuwen.
Volgens mij kun je die uitdrukking beter omdraaien: meeuwsbrutale honden…..

Vervolgens zetten we koers naar Zandvoort; we weken even van de route af, want we wilden ook even kijken bij het ‘Circuit Zandvoort’ waar we dankzij Max Verstappen en Bernhard jr. zoveel van horen en zien de laatste tijd. Leuk om even te bekijken, maar ik vond het eigenlijk vooral raar dat een racebaan zo dicht bij een Nationaal Park zo intensief gebruikt mag worden.
We keken even naar spectaculair ‘spinnende’ auto’s tijdens een slipcursus en hoorden in de verte de raceauto’s ronken.

Daarna maakten een fijne strandwandeling en beleefden weer de jaarlijkse sensatie van ‘de Noordzee om de enkels’.
We wilden in het zand zitten om te kijken naar kite-surfers en kleine kindjes die voor het eerst de zee zien.  Kan ik uren naar kijken.
Maar die middag niet; er stond een snoeiharde wind, die genieten van zon, zee en strand onmogelijk maakte.
We vonden  een plekje achter vensterglas waar we de bovengenoemde in het Engels bestelde thee dronken en daarna gingen we ergens een vissie eten.

Zandvoort aan Zee

Op een terras  bestelden we ‘Fish and chips’ van de menukaart; we kregen gebakken vis met patat.
Toen we even later een ijsje aten bood ik een stoel aan aan zoekende mevrouw.
‘Neem deze maar, we hebben maar twee nodig! ‘
De reactie kwam traag. “Eeh, o?  O, danke schön!”

Gerard keek me gelaten aan en zei: “Je denkt toch zeker niet dat je hier gewoon Nederlands kunt praten….?”

Benieuwd naar al onze belevenissen in en rondom Haarlem?
Klik dan hier naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Kick off van een minivakantie.

Reageren

13 juli: Drentse lol in Aerdenhout.

Vrijdag 8 juli. Een fietstocht om Haarlem en een stadswandeling hadden we bedacht.
Rond 10.45 uur zaten we op de fiets en vergaapten ons aan de weelderige huizen in Aerdenhout, Bloemendaal en Santpoort Zuid.
We zaten letterlijk achterstevoren op de fiets af en toe.
En waar we in 2020 in plaatsen als Huizen en Blaricum alleen maar hoge heggen en bewakingscamera s zagen (waardoor we ons niet welkom voelden)  zagen we hier parkachtige tuinen en mooie villa’s, met toegangshekken weliswaar,  maar niet gebarricadeerd.
Wel een deftige omgeving.
De deftigheid ontlokte Gerard de opmerking: “Die peerdestront hier op het fietspad zult ze wel paerdenpoep numen… “.
Samen hadden we even Drentse lol.

Ruïne van Brederode

Er  wordt onderweg niet gegroet.
Een grote tegenstelling als je het afzet tegen onze fietstocht op Hemelvaartsdag in Twente waar werkelijk iedereen wel iets riep.
Na Bloemendaal fietsten we door het mooie duinengebied Nationaal Park Zuid Kennemerland en over het landgoed Duin & Kruidberg.
Het originele landhuis is inmiddels een chique hotel met 1 Michelin-ster, maar daar zoeken wij nooit naar; wij vonden aan de rand van het bos een oude pachtboerderij die vroeger bij het landgoed hoorde, maar waar nu brasserie ‘Hoeve Duin en Kruidberg’ in is gevestigd
We genoten daar van een terrasje en een lekker broodje zalm c.q. gebakken ei.
Onderweg kwamen we zowaar nog een ruïne tegen: de restanten van Kasteel Brederode.
We konden er niet omheen lopen, want dan moest je gelijk € 6.= betalen.
Dan maar niet, scheelt ook weer tijd. We hadden immers nog een fijne stadswandeling in het verschiet!

Amsterdamse poort.

Toen we aan de oostkant Haarlem binnenkwamen wilde ik eerst nog even langs bij de Amsterdamse poort,  de oudste en enig overgebleven stadspoort van de middeleeuwse stadsmuur: ik had al gezien dat die niet was opgenomen in de stadswandeling. Het duurde even voordat we die hadden gevonden; Google maps moet je als je op de fiets zit niet op ‘auto’ laten staan….
Het was de zoektocht meer dan waard!

Nadat we de poort hadden gevonden wilde ik nog even naar een ouderwetse kleinvakwinkel voor knoopjes, Gerard wilde graag een sudokupuzzelboek kopen bij de boekenvoordeel en ik wilde nog naar de handwerkwinkel ”Breien en zo’ voor sokkenwol en haakkatoen.
Och mensen. Het was ontzettend druk in de stad, we moesten nogal zoeken naar alles wat we wilden en het was prachtig weer,  dus warm.
Zelfs het parkeren van de fietsen was door de drukte steeds een hele toer.
Toen we uiteindelijk het garen hadden was het 16.00 uur.
Ik zei tegen Gerard: “Zal ik je eens wat vertellen? Die stadswandeling gaat Aaltje vandaag  niet meer doen.”
Hebben we over de te volgen route nog wel eens discussie, hierover was hij het roerend met me eens.
In de van Monopoly bekende Zijlstraat vonden we terrasje waar men Radler 0.0 in de koelkast had staan.
En daar verkochten ze ook yoghurt frambozen ijs.
We beloofden elkaar dat we zondag de stadswandeling gingen doen.
Wordt vervolgd dus.

Benieuwd naar al onze belevenissen in en rondom Haarlem?
Klik dan hier naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Kick off van een minivakantie.

Reageren

12 juli: Els vertelt over de naderende dood.

In april schreef ik onder de titel ‘Gooise vrouwen‘ een blog over de podcast bij het tijdschrift Saar.
Pratende, roddelende, giebelende 50+ vrouwen waar ik graag naar luister, maar waar mijn verstand soms ook bij stil staat vanwege de andere wereld waarin zij leven.
Iedere zaterdagmorgen om 08.00 uur komt de nieuwe podcast on line en ik heb er nog niet één gemist.

Els Rozenbroek, één van de vrouwen, heeft kanker en heeft niet lang meer te leven.
In het begin van haar ziekte vertelde ze in de rubriek ‘het kankerminuutje’ even hoe het met haar was en hoe het ziekteproces verliep.
Ze was toen nog in de veronderstelling dat ze misschien nog een jaar had.
Inmiddels is gebleken dat dat veel te optimistisch was.
Het gaat beslist niet goed; de aflevering van zaterdag 2 juli was opgenomen in het hospice waarin ze inmiddels is opgenomen.
Els is 62.
Toen ze ziek werd stond ze midden in het leven: druk met het tijdschrift Saar, de podcast en wat ze er allemaal naast deed.
In de afgelopen maanden hebben we gehoord hoe je leven verschuift naar de marges van de samenleving als je zo ernstig ziek wordt.

Els stelt dingen aan de orde waar je nooit iets over leest.
Over dat ze geld had vastgezet voor later, als ze met pensioen ging, want ze was ZZP’er en bouwde geen pensioen op.
Toen ze wist dat ze niet lang meer te leven had, wilde ze eerder bij dat geld kunnen om het nu alvast te kunnen gebruiken, voor terrasjes met vriendinnen, kort vakanties, kortom: om er nog van te kunnen genieten.
Ze kon er niet bij.
Het was een lijfrente of zo, ik weet niet meer de details, maar het zat vast aan veel regels.
Ze heeft hemel en aarde moeten bewegen om het geld toch ‘los’ te krijgen, maar het trieste is dat ze bijna geen tijd meer heeft om er van te genieten.
De ziekte verloopt grillig. Ze heeft goede, maar ook hele slechte dagen.

Ze vertelt over het regelen van haar eigen begrafenis.
Zoekt alvast alle adressen op van mensen die een kaart moeten hebben, roept ook wie er beslist niet mogen komen en schatert het vervolgens weer uit samen met Barbara en Femke.
Vertelt over moeilijke, emotionele gesprekken met haar broers.
Vindt dat ze daarna (midden in de nacht) wel een borrel heeft verdiend en laat vervolgens een fles whisky op de grond vallen, waarop ze samen met een medewerkster van het hospice de rotzooi weer opruimt. Als alles dan weer rustig is schenkt ze zich alsnog een borrel in, want er stond nog een fles in de kast. “Ja. Gekregen. Ik heb zulke lieve vriendinnen die goed voor me zorgen….”

Dat was afgelopen zaterdag.
Je hoort ze gieren van het lachen met z’n drieën, terwijl je luistert naar iets wat eigenlijk heel triest is.
Het is goed om het over de dood te hebben en ik heb respect en bewondering voor de openhartigheid van Els, maar de opgeklopte hilariteit van de laatste aflevering van de podcast voelde voor mij ongemakkelijk. Dat ligt ongetwijfeld aan mijn ouderwetse opvoeding; misschien dat anderen het juist als bevrijdend ervaren.
De laatste jaren is er veel veranderd aan de manier waarop we omgaan met de dood: deze podcast draagt zeker bij aan het bespreekbaar maken er van.

De afbeelding links kreeg ik van Carlijn bij haar gastblog Love life, talk death. 

Reageren

11 juli: Kick off van een mini-vakantie.

Donderdagmorgen 7 juli begon onze vierdaagse trip naar de Randstad.
We hadden een studio/appartementje gehuurd op de grens van Heemstede en Haarlem.
Tegenwoordig hoef je niemand meer te spreken als je wilt inchecken: de contacten, met Victor in dit geval, worden via internet gelegd, je betaalt van te voren en op de dag van aankomst krijg je een mail met een code voor het sleutelkluisje in de schuur waar de sleutel van het huisje ligt.

We logeerden in een ’tiny house’. Alles wat je nodig hebt voor een vakantieverblijf was er, maar het was niet groot.
De slaapkamer bevond zich op een soort zoldertje. In en uit bed stappen beschreef Gerard in een filmpje voor ons gezin als ‘een uitdaging’.
Maar we konden televisiekijken in gemakkelijke stoelen, we konden een spelletje doen aan een grote tafel en er was een keuken met alles er op en er aan.
Victor had het allemaal goed geregeld! Er lagen handdoeken, koffiecupjes & theezakjes,  het bed was opgemaakt en op de tafel lag een papier voor ‘Gerard’ of we onze gegevens wilden invullen voor de toeristenbelasting.

Toen we ons kleine huisje binnenstapten hadden we er trouwens al drie uur in Haarlem opzitten.
We waren namelijk veel te vroeg, om 13.00 uur al, toen hadden we die code-mail nog niet.
We zetten de auto in de buurt op een parkeerplaats, pakten de fietsen er af en lieten ons door GoogleMaps naar de VVV in Haarlem leiden.
Eerst maar eens een stadsplattegrond scoren. En een fietskaart van de omgeving.  O,  en ook nog een folder met een stadswandeling.
De meneer aan de balie adviseerde ons om voorafgaand aan de stadswandeling even binnen te lopen bij Anno Haarlem,  een mini stadsmuseum in de kelders van het oude stadhuis.
We bekeken de animatiefilm ‘Haarlem in vogelvlucht’ die een heel mooi chronologisch overzicht gaf van de ontwikkeling van de stad.
Daarna kregen we een mondelinge toelichting op de geschiedenis van de stad van een enthousiaste vrijwilliger.

En inderdaad: in Haarlem werden we te woord gestaan in accentloos Nederlands.
Mooi om te horen.
Maar….. er wonen kennelijk ook Drenten daar.
Tijdens onze fietstocht misten we een afslag, dus ik riep tegen Gerard: “O! Hier hadd’n wij dr of moeten!  en stapte van de fiets af.
Een middelbare meneer keek verrast op, glimlachte breeduit en zei: “Wo’j de stad in? Veul plezier!”

Eenmaal in ons appartement maakten we plannen voor de volgende dagen.
Naast de informatie van de VVV hadden we de beschikking over een kratje van Victor vol boeken en brochures over Haarlem (o.a. De geschiedenis van Haarlem voor dummy’s) waar ik me die avond prima mee heb vermaakt.

Vanuit ons logeeradres wandelden we ’s avonds naar een pizzera, waar we nou eens geen pizza bestelden, maar pasta.
Mmmmm.
Met roomsaus, spek en spinazie.
Een fijne kick-off van een minivakantie: dag 1 al helemaal goed benut.

Benieuwd naar wat we de andere dagen hebben gedaan?

vrijdag 8 juli: Drentse lol in Aerdenhout.
zaterdag 9 juli: We gaan naar Zandvoort
zondag 10 juli: Toch nog een stadswandeling.
Twee bijzondere winkels- Kleinvak & Huishoudelijk gemak
Een ‘Twaalf uurtje’ op Een verstopt terras in de binnenstad.

Wat in het vat zit: – Wachthuisje bij brand.

Reageren

Pagina 2 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén