Eind december scheurden we de laatste blaadjes af van de ‘Maarten!’-scheurkalender.
Op 20 december kwam er nog een schampere opmerking over handwerken.
Het blaadje had als titel ‘Klein-motorische activiteiten’ en als onderschrift:
“Haken, punniken, breien, – klein-motorische activiteiten hebben altijd iets lulligs.”
Op de achterkant werd ons nog toegevoegd: Op de kleuterschool moest ik matjes vlechten van papier. Ik had daar als kleuter al een ongelofelijke hekel aan. Het moest zogenaamd je motoriek verbeteren. Ik ben altijd een zorgvuldig, rustig iemand geweest, dus ik had helemaal geen motoriekoefeningen nodig.
Nou ja zeg.
Wat een arrogantie spreidt die man tentoon; ik voelde me natuurlijk gelijk aangesproken.
Wat ben ik dan altijd lullig bezig.
Even later vroeg ik me af: hoe zit het dan met grove en fijne motoriek?
Daarover is van alles te vinden op het onvolprezen internet.
Bij de ontwikkeling van een kind hebben we het over grove motoriek als het gaat om kruipen, staan en lopen.
Hierbij gaat het ook om bewegingen elkaar te laten opvolgen of bijvoorbeeld tegelijkertijd armen en benen te bewegen.
Het kind beweegt en daardoor leren de zintuigen met elkaar samen te werken; er worden verbindingen gemaakt in de hersenen.
En wat is dan fijne motoriek? Dat zijn de kleinere bewegingen zoals knutselen, tekenen en schrijven.
Deze vaardigheden worden later aangeleerd, want het vraagt om aandacht en concentratie. Het bespelen van een muziekinstrument helpt ook bij de ontwikkeling van fijne motorische vaardigheden. Bij alles wat je aanleert in je leven worden verbindingen gemaakt in de hersenen of het nu gaat om grove of fijne motoriek.
Handwerken is dus maar een klein onderdeel van alle vaardigheden die een mens aan kan leren, er valt een scala aan activiteiten onder de noemer ‘klein-motorisch’.
Ieder mens moet een aantal van de klein-motorische activiteiten leren en of je al dan niet een rustig en zorgvuldig iemand bent heeft er helemaal niets mee te maken; het gaat je hooguit wat gemakkelijker af omdat je je aandacht er goed bij kunt houden.
Dit uitgezocht hebbende kijk ik met heel andere ogen naar de opmerkingen van Maarten in de bovenste alinea.
Hoezo lullig.
Wat een onzin.
En dat voor een professor.
In dit verband zou ik graag Wim Kan citeren die vond dat de Paus niets mocht vinden van geboortebeperking en al dan niet sex voor het huwelijk.
“Als je de sport niet beoefent, moet je je ook niet met de spelregels bemoeien.”
Geef een reactie