Zondagmiddag stapte ik rond vijven in de auto met een pan kokend hete groentesoep die ik (in een tas) voor de bijrijdersstoel zette. De pan was in handdoeken gewikkeld en er zat al een plankje onderin de tas, dus hij kon in Op de Helte zo op de bar gezet worden: slieve* der in, scheppen maar. Om 19.00 uur begon de vesper waaraan wij als cantorij meewerkten en we hadden het plan opgevat om voor het inzingen samen te eten. Er was nóg een pan soep, hartige taart en pizza : lekker en gezellig. Wat een leuk begin van een kerkdienst!
Om 18.00 uur zongen we onder leiding van Karel alles nog even door.
Als we meewerken aan een viering is er altijd wel een lied waar een lastig dingetje in zit, waar Karel op de repetitieavonden veel aandacht aan heeft besteed.
Bij de regel ‘laat ons maar zingen’ bijvoorbeeld zat een tel rust voor ‘laat’. Maar die zagen we niet, tenminste, niet iedereen.
Karel loste dat op door tijdens het dirigeren op die tel een klap op de piano geven ‘die Gij zijt KLAP laat ons maar zingen’. Dat hielp op den duur wel. In mijn partituur had ik er met potlood ‘klap’ bij gezet. En dan nog was er af en toe een koor lid dat net een tel te vroeg ‘laat..’ zong. Maar zondagavond ging het goed!
Verder was er één lied waarbij wij als alten in het laatste couplet in de laatste noot een halve toon hoger moesten zingen.
Dan klinkt het ineens anders; iets met terts.
Maar je raadt het al, dat vergaten we in het begin ook steeds.
Karel liep dus uit voorzorg halverwege het vierde couplet naar onze stemgroep en begon stralend naar ons te glimlachen.
Dan denk je ‘Wat is er met die man?’ maar dan weet je het ook al weer: ‘Oh ja, de terts in de laatste noot!”
Het mooist vond ik de ‘gouwe ouwe’ (uit 1979) Alles wat adem heeft’ van Antoine Oomen, met de ‘slaande cymbalen en klinkende cimbels’.
Een lied dat zangvereniging Halleluja uit Hoogersmilde (waar Gerard en ik in de jaren ’80 bijzaten) ook al zong en ook de Catharinacantorij had het op haar repertoire.
Na afloop had ik het daar nog even over met een ex-alt die al een tijdje niet meer met ons meezingt.
“Dat lied ken ik nog woord voor woord; wat heerlijk om dat nog eens samen met jullie te zingen!”
Samen zingen; het tilt je een beetje uit boven de dagelijkse sleur.
Vanavond sta ik weer in de laatste rij naast Klaas en Saakje.
Dan leveren we alle muziek van zondag weer in en krijgen we nieuwe muziek: we gaan ons voorbereiden op Pasen.
Geef een reactie