Een leuke volle dag en nog geen blog voor vanavond; voor deze dag grijp ik eens terug op een oud blog,
Het is een verhaal van acht jaar geleden uit 2015 en het heet ‘Vaagtaal’.
Er is nog niet veel veranderd op dat gebied…..
In 2001, na drie kinderen en een hele hoop vrijwilligerswerk, begon ik weer met betaald werk. Het werd een administratieve baan en inmiddels ben ik bevorderd tot ‘Management assistent’. In een vakblad voor mijn beroepsgroep (zie afbeelding) las ik laatst een artikeltje dat voor mij erg herkenbaar was en waar ik om moest grinniken.
“Van vergaderen gaan mensen heel raar praten” stond er boven.
Er volgde een serie termen, die we in een normaal gesprek nooit gebruiken, maar die bij een vergadering ineens over de tafel vliegen. Let op:
– Ik wil dit even tegen jullie aanhouden.
– We gaan een tijdpad uitrollen.
– We moeten het bestaande kader verlaten.
– De communicatie moet over de hele linie transparanter.
– We zoeken mensen met een ‘hands-on’-mentaliteit.
– We gaan de zaken uitfaseren.
Samen met ‘mijn’ manager heb ik er hartelijk om gelachen. “Sommigen gebruik ik ook!” riep ze. En dat klopt. Waar ze in het dagelijks leven zeer duidelijk en niet omfloerst Nederlands spreekt, wil het op schrift nog wel eens ‘management-taal’ worden.
Ze heeft zelfs enkele uitspraken toegevoegd aan het jargon.
Zo was er eens een overleg waarvan de notulen niet gemaakt waren.
Haar omschrijving is dan: “Het verslag van het vorige overleg is in de vaagheid blijven hangen…””
Verder gebruikt ze in haar mail soms prachtige zinnen. Voorbeeld: “Doel van dit overleg is de tijdshorizon te schetsen”.
Soms blijven mensen met beide benen op de grond staan en gaan er niet in mee.
“Waarom heet dit eigenlijk bila* ?” vroeg ooit eens een nuchtere Groningse medewerker “Het is toch gewoon werkoverleg?
* bila is de afkorting van ‘bilateraal overleg’, een vergadering met twee partijen, in dit geval een teamleider en de de manager Algemene Zaken.
Willem
Toen ik nog ‘binnenshuis’ werkte hadden we ook een nogal strak vergaderschema; elke 14 dagen ‘groepsoverleg’, en eens per zes weken afdelingsoverleg met de hele groep. Met name aan die laatste vergaderingen had ik een grondige hekel door de aanwezigheid van een paar ‘vergadertijgers’. Zo’n overleg kon met gemak van 2 tot 5 uur duren en als je het verslag ervan teruglas kon alles op maximaal 3 a4’tjes, waarvan er een blad in beslag genomen werd door de aanwezigen. Het meest irritante punt vond ik altijd de rondvraag; het kwam met grote regelmaat voor dat tijdens de rondvraag minimaal 4 keer de hele vergadering werd samengevat door zo’n vergadertijger, om er vervolgens een volstrekt zinloos punt aan toe te voegen wat vaak niks, maar dan ook echt niks, te maken had met het doel van de vergadering. De rondvraag kon met gemak een kwartier duren en de voorzitter greep zelden in.
Was blij om op enig moment te ‘verhuizen’ naar de buitendienst en van al die vrij zinloze bijeenkomsten verlost te zijn. Wij zagen elkaar eens per kwartaal, vergaderden maximaal een uur en na afloop dronken we gezamenlijk wat, soms gevolgd door samen eten dat gewoon door het bedrijf betaald werd. Was nog altijd stukken goedkoper dan wat de strapatsen van het kantoorpersoneel ervan bakte.