‘Trappen en liften’ beloofde ik in blog 1 over Paleis het Loo. (zie O, kijk! De bril!)
Van te voren werd gezegd dat er wel veel trappen waren, maar ook liften, waardoor ook mensen die slecht ter been zijn naar Paleis het Loo zouden kunnen komen.
Dat was ook zo, maar het ging niet zonder slag of stoot.
De liften werkten op zich goed, maar traag.
Eén keer zelfs had iemand op de rode knop gedrukt: “Ja, ik dacht, daarmee gaat die deur open” maar daarmee werd het hele systeem geblokkeerd….
Verder kwam de lift soms in een ander gedeelte van de verdieping uit dan waar de ’trapgangers’ uitkwamen: dan liepen we dwalend over de etage naar elkaar te zoeken. In de kapel kon je niet komen met de lift; toen werd de rollator even aan de kant gezet. ”dan maar een aanslag op de rug/heup/knie, dit willen we zien.”
Toen we het paleis van binnen hadden bekeken gingen we op weg naar de tuin.
Op weg daar naar toe kwamen we langs het ‘keukenkeldertje van Mary’
Dat behoorde tot de privékamers van Mary; hier kon ze zich even onttrekken aan het drukke, Haagse hofleven en zich wijden aan het ‘boerenlandleven’ dat destijds bij dames van aanzien en adel in zwang was.
In dat keldertje maakte ze boeketten en bloemstukken; ook maakte ze zelf jam van het fruit dat gekweekt werd in de tuinen van het Loo.
Er waren in Nederland wel meer van dat soort keldertjes, maar alleen deze is bewaard gebleven. Het is helemaal betegeld en alleen al die tegels zijn de moeite van het bekijken waard: je ziet bloemen, vazen, landschapjes en geometrische patronen.
Kijk voor mooie foto’s en een video over de restauratie van dat keldertje op de website van Paleis het Loo: hierbij een link naar dat artikel.
In de tuinen kwam de rollator naast een bankje te staan en tante Trijn en Ali gingen op het bankje zitten.
“Wij kunt het vanuut hier allemaol prima zien.”
Annette en ik liepen door het park naar de collonades en namen daarna een kijkje in de tuinen van Mary en liepen door de door haar ontworpen ‘loofgang’. Deftige dames in de 18e eeuw liepen nooit in de zon, zij bewaakten hun bleke huid. Het gewone volk moest in het zonlicht op het land werken, waardoor hun huid donkerder werd. In de loofgang kon Mary fijn even buiten wandelen, zonder dat ze in de zon kwam.
Wij liepen deftig onder de loofgang door, maar genoten later even zo vrolijk weer van de zon en de gerestaureerde tuin: we hebben gelukkig geen blauw bloed.
Twee blogs zou genoeg moeten zijn en ik laat het hier ook bij, maar er valt nog veel meer te vertellen over het paleis en over ons als gezusters.
Ik had wat mooie foto’s van de tuin, maar voor een goede indruk kun je beter op deze pagina kijken.
Of nog beter: ga zelf kijken! En als je gebruik maakt van de lift: niet op de rode knop drukken….
Geef een reactie