Zaterdag ontmoette ik in de Jumbo één van onze kerkelijk werkers.
“Hoe was je vakantie, babbeldebabbel, Taizédienst gemist, vossejacht geslaagd, bla, bla, wat een toestand in Gaza.”
Eén van onze emeritus predikanten noemde dit soort gesprekken ooit treffend ‘supermarktpastoraat’.
We kregen het over het conflict tussen Israël en de Palestijnen.
Ze vertelde over de verhalenmiddag die gepland stond voor zondagmiddag over Simson.
“Dat vind ik nu toch wel moeilijk. Simson die in de 11e eeuw voor Christus met een ezelskaak duizend Filistijnen ombrengt.”
Ondertussen bedacht ik dat je inderdaad Fili door Pale kunt vervangen; dan speelt het niet 1000 jaar voor Christus maar nu.
“Wat moeten wij nu toch nog met die oude bijbelverhalen…..” verzuchtte ze.
Die vraag stelde dominee Walter Meijles in zekere zin ook naar aanleiding van het verhaal uit Mattheus dat gisteren werd voorgelezen.
Even kort door de bocht: een koning nodigt gasten uit voor het bruiloftsfeest van zijn zoon, maar de gasten zeggen allemaal af omdat ze in hun ogen belangrijke andere dingen te doen hebben. Dan worden mensen van de straat gehaald om het feest te bevolken, maar als daar één persoon bij zit die geen speciale feestkleding aan heeft wordt hij er uitgegooid.
Daarnaast las hij, heel verrassend, hetzelfde verhaal uit het evangelie van Thomas; had ik nog niet vaak uit horen voorlezen.
Het evangelie van Thomas is één van de apocriefe evangeliën. Het werd in 1945 door twee boeren bij Nag Hammadi gevonden in een kruik. Het bestaat uit een 114-tal losse uitspraken van Jezus, zogeheten logia.
Het verhaal over de gasten en het bruiloftsfeest was een stuk korter. Eén van de essentiële verschillen was dat er geen sprake was van feestkleding die je al dan niet aan moest trekken.
De voorganger suggereerde dat de stekelige aspecten van het verhaal uit Matheus er bij ‘vertaling op vertaling’ aangekoekt zijn en dat deze gelijkenis ten diepste gaat om het maken van de goede keuzes. Geen tijd hebben voor een bruiloftsfeest waarvoor je bent uitgenodigd, maar andere dingen belangrijker vinden.
Dan blijf ik toch weer met vragen zitten.
Wie heeft die stekelige aspecten van het verhaal er dan bij aangebreid?
Zijn Jezus dan woorden in de mond gelegd die hij niet heeft uitgesproken?
Hebben wij dan al die jaren ‘de verkeerde’ gelijkenis gehoord?
In Hoogersmilde heb ik vroeger over deze gelijkenis wel eens een preek gehoord: de mensen van het volk van Israël waren in eerste instantie de genodigden, maar die wilden niet komen, daarom werden toen de christenen uitgenodigd aan tafel.
In Roden heb ik ooit een dominee horen zeggen dat de eeuwenlange Jodendiscriminatie en -vervolging een gevolg is van hoe over de Joden wordt gesproken in de bijbel.
Brengt mij weer bij ‘de vraag met de verzuchting’ uit de eerste alinea.
Soms vind ik het allemaal best wel moeilijk.
Toen Gerard maandagavond thuis kwam van de kerkenraadsvergadering stuurde hij me deze link.
Deze video was vertoond aan het begin van die vergadering in het kader van het bezinningsmoment.
Zingen helpt.
Helpt mij ook.
Vanavond weer cantorij.
Geef een reactie