Vrijdagmorgen. Geen wekker, dus lekker uitslapen. De arbeidsvitaminen zijn al begonnen als ik aan mijn dagelijkse rek- en strekoefeningen begin en ik hoor het liedje ‘Koffie, koffie, lekker bakkie koffie’ van Rita Corita. Het was haar grootste hit en het kwam uit in 1958; de beroemde accordeonist John Woodhouse begeleidde haar.
Als puber vond ik het al een vreselijk oubollig lied. Het kwam vaak voorbij op verjaardagen als de koffie werd ingeschonken en op de grote bruiloften van mijn neven en nichten in die tijd was het steevast het lied waarmee het feest werd afgesloten: koffie met een broodje, opzouten. Geen idee? Klik hier.
Het is zo’n lied waar ik eigenlijk nooit echt naar luister, maar tijdens de grondoefeningen hoorde ik wat Rita aan het zingen was in de coupletten.
Mijn man had voor ’n bakkie troost,
Al ‘z’n vrienden meegenomen.
Op ’n uur, dat ’n fatsoenlijk mens,
Allang in z’n bed ligt te dromen.
Ik hoorde in de keuken wel,
Ze zaten moppen te tappen.
Maar toen ik met koffie naar binnenkwam,
Begonnen ze te klappen.
De koffie ging er in als koek,
En ik kreeg ’n complimentje.
Ik zei gaan jullie nu naar.
Huis ik sluit voor vanavond mijn tentje
Toen zei m’n man: ‘Wat zou ons nog,
’n Tweede bakkie goed smaken.’
Ze riepen: ‘Hé ja!’ en toen moest ik wel,
Opnieuw weer koffie maken.
Dit was in 1958 de gang van zaken in menig huishouden.
Jaap Kooiman alias Gerard Cox zei het al in de televisieserie ‘Toen was geluk heel gewoon’: “Waar de man woon draag hij ze kroon!”
Nu zou ik zeggen: “Ik ga naar bed, nog even met de oortjes op luisteren naar een leuke podcast. Je red je wel hè, met die koffie? Trusten!”
Ook bij ons thuis was het niet anders hoor.
Mijn vader was kostwinner en was door de week aan het werk, mijn moeder was thuis, deed de opvoeding en het huishouden.
Als mijn vader ’s uit het werk thuis kwam stond het eten klaar en mijn moeder draafde ’s avonds met koffie en koekjes.
Als je kijkt naar de man-vrouw verhouding in Nederland is er ten opzichte van 1958 wel heel veel veranderd.
Mijn generatie deed het al heel anders, al hangt het wel heel erg af van je sociale omgeving en met welke man je bent getrouwd; ik ken ook nu nog mannen die (net als mijn vader) nog geen ei kunnen bakken.
Die van mij gelukkig wel.
Gerard was al heel handig in het huishouden toen wij trouwden, want die was opgevoed door de struise boerin die mijn schoonmoeder werd.
Die wist wel van aanpakken en dat had ze haar zonen ook geleerd.
Hij kon in 1980 al zelf koffie zetten.
Willem
Ik herinner me niet dat het mijn moeder was die ‘standaard’ koffie zette. De enige waarvan ik zeker weet dat hij geen koffie zetten kon, of zich waagde aan enige vorm van huishoudelijk werk , was mijn inwonende opa. Die bestond het om naar buiten te lopen om mijn moeder te zeggen dat iets kookte, in plaats van zelf even de gasvlam te temperen.
En wat de koffie aangaat; als ik thuis was kreeg ik regelmatig te horen van mijn vader of moeder, “Willem jonggie, zet ies even een lekker koppie koffie”, terwijl ok dat spul toen ook al niet lustte en nog steeds niet. Kennelijk deed ik dat goed, of in ieder geval voldeed ermee aan hun smaak en wij kinderen moesten gewoon meehelpen in de huishouding. Mijn vader deed dat ook als het nodig was. Mijn moeder beheerste het meeste boerenwerk ook en hielp ook indien nodig. Heb het nooit aan mijn vader gevraagd, maar vermoed wel dat hij het ook gewoon vond dat hij als man ook een handje toestak in de huishouding. Achteraf een vroeg geëmancipeerde man lijkt me.