In het blog ‘Elf jaar‘ dat ik schreef in september 2022 vertelde ik over Ger, een oude vriend in verzorgingshuis ‘de Hullen’ die ik af en toe bezoek.
Zijn vrouw Gerda woonde sinds een half jaar ook in de Hullen en ze trokken daardoor weer vaker met elkaar op.
Gisteren zou een feestdag voor hen zijn: op 6 december 1963 waren ze getrouwd, dus ze zouden hun 60-jarig huwelijk vieren.
De bloemen en het gebak waren besteld, de nieuwe feest-kleren lagen al klaar.
Vorige week dinsdag is Gerda plotseling overleden en gistermiddag, woensdag 6 december, was de afscheidsplechtigheid.

Ger en ik kennen elkaar van het Rodens Christelijk gemengd koor waar ik van 1989-1994 op zat.
Hij zong bas, ik alt.
We zaten samen in het bestuur: hij penningmeester, ik secretaris.
Gerda kende ik eigenlijk niet, maar ik zag haar natuurlijk wel voorbijkomen op de foto’s en hoorde over haar vertellen in de verhalen.
Toen ik Ger gistermiddag condoleerde zag ik een gebroken man.

In de kerk zat ik achteraan tussen mensen die niet gewend waren aan het kerkelijk gebeuren; ik was de enige in ‘mijn buurtje’ die zong.
Dat voelt altijd wat ongemakkelijk: zingen in een emotionele setting met om je heen allemaal zwijgende mensen.
Maar ik zong wel, vooral omdat Ger en ik elkaar altijd vonden en vinden in de muziek.
In de dankdienst zagen we twee uitvoeringen van stukken uit de Messiah van Händel.
Dat waren opnames uit 2009 van de Christelijke Oratoriumvereniging Groningen, waar Ger toen lid van was.
Ergens in de registratie zag ik hem ineens staan: een fitte zeventiger, de partituur voor zich, geconcentreerd zijn bas-partij zingend.
Het ontroerde me; dat was twee jaar voor zijn herseninfarct, dat hij maar nauwelijks overleefde. Daarna konden ze niet meer samen wonen.

Hun zoon vertelde gistermiddag dat Ger op hun trouwdag zijn vrouw altijd rode rozen gaf, één roos voor ieder huwelijksjaar.
Ook nu stond er een grote vaas met 60 rozen bij de kist: 47 rode en 13 roze.
De 13 roze rozen stonden voor de jaren die ze noodgedwongen gescheiden moesten doorbrengen.
De roze gingen met Gerda’s kist mee, de rode bleven bij Ger, die werden na de plechtigheid uitgedeeld aan kinderen, kleinkinderen en familie.

“Opeens is alles anders” zei een geëmotioneerde zoon in zijn dankwoord.
Dat is altijd zo als iemand zo plotseling overlijdt; het leven wordt nooit meer zo als daarvoor.
In dit jaar zijn er veel mensen in mijn omgeving overleden; gelukkig niet allemaal heel dichtbij, maar genoeg om af en toe te denken ‘Nu is het wel even klaar met afscheid nemen’. Steeds als ik weer een blog schrijf over wat een afscheid met me heeft gedaan realiseer ik me hoe kwetsbaar we zijn.
Marcus Aurelius, een Romeinse keizer uit de 2e eeuw na Christus zei het al: “Je zou je leven nu kunnen verliezen. Laat die gedachte bepalen wat je doet, wat je zegt en wat je denkt.
Memento Mori.