“Nieuwe jas?” vroeg iemand zondagmorgen na de kerkdienst.
Een lichtgroene mantel had ik aan, die ik niet zo vaak draag.
“Nee, dit is mijn zondagse jas!” grapte ik.
Ha, ha.
“Heb jij dan nog zondagse kleren?” vroeg ik terug.
“Niet specifiek zondagse, maar wel ‘nette kleren”.

Zondagse kleren.
Hadden wij vroeger.
Die kreeg je van je moeder alleen op zondag aan, naar school droegen we kleren waar we mee konden fietsen.
Soms was mijn moeder zo zuinig op die zondagse kleren, dat ik er alweer uitgegroeid was op het moment dat ik ze eindelijk naar school aan mocht. En dan was het meestal ook niet meer in de mode.
Daar kwam nog bij dat er in de familie van mijn moeder een levendige ruilhandel bestond in kinderkleding, dus ik kreeg de jurken van mijn oudere nichten aan, die ik niet altijd mooi vond.

Ook nu heb ik nog verschil in kleren, maar wat ik op zondag draag, heb ik ook aan naar mijn werk.
Tegenwoordig groei ik er niet meer uit, maar of het allemaal in de mode is wat ik aanheb waag ik te betwijfelen.
Kleding en mode, het heeft gewoon niet zo mijn interesse.
Het moet functioneel zijn en fijn zitten.
Als ik een dag thuis ben en ik hoef niet weg, dan trek ik een oude spijkerbroek aan die lekker zit en een shirt dat vies mag worden.

Vorige week kwam een casemanager even bij ons op het secretariaat een kop koffiedrinken.
“Raar weer, de ene dag warm, de andere weer kouder, je weet soms gewoon niet wat je aan moet trekken. Vroeger borg mijn moeder in het voorjaar de winterkleren op en haalde de zomerkleren tevoorschijn.”
Oh man ja.
Dat deed mijn moeder ook.
De switch lag altijd rondom Pasen.
Na Pasen mocht ik geen maillots meer aan, dan droeg ik kniekousen onder mijn rokje/jurkje; broeken voor meisjes waren er in die tijd nog niet veel.

Overgooier met kniekousen.

Viel het weer tegen, dan wilde ik toch graag een maillot aan; ik moest immers op de fiets naar school.
Maar dat kon niet.
Want de maillots waren al opgeborgen.
Onbegrijpelijk als je kind bent en nog steeds denk ik: ”Dan pak je toch even weer een maillot uit de doos?”
Maar ik had mijn moeders huishoud-wetten maar te respecteren; kippenvel en koude benen, daar zeurde je niet over. “Wen st der wel weer an, heur!”

In mijn eigen huishouden leg ik de winterkleren op andere planken, maar wel voorhanden.
Als onze dochters een maillot aan wilden in het voorjaar, dan kon dat.
Maar ja……toen droegen de meisjes al broeken en bestond het hele probleem niet meer!

De foto komt uit 1968. Toen had ik ook al lange benen die ik  om elkaar heen kon draaien.