“Jij hebt best wel vaak een begrafenis.”
Dat zei één van mijn collega’s toen ik vrij nam voor de afscheidsplechtigheid van Wim afgelopen woensdag.
Niet dat die vrije dag een probleem was, hoor; ik heb nog dagen genoeg en het was niet heel druk op het werk.
Ze wenste mij sterkte bij ‘alweer zo’n verdrietige bijeenkomst’.

Als je mijn blog volgt, lees je regelmatig iets over iemand waar we afscheid van moesten nemen.
Wij hebben een groot sociaal netwerk, dus dan is er sowieso meer kans dat er iemand in je omgeving overlijdt.
En als je zelf ouder wordt, worden de mensen die jou omringen ook ouder, zodat je vaker aan een graf staat dan drieëntwintig jaar geleden. Want zoveel schelen de bovenstaande collega en ik in leeftijd.
Verder maakt het nogal wat uit hoe dicht je betrokken was bij de overledene.
Iemand van het koor staat verder van je af dan een zwager.

Begrafenissen zijn tegenwoordig niet meer zoals vroeger.
Tussen het overlijden van mijn ouders zat 9 jaar en bij het afscheid van mijn moeder in 2017 ging het al heel anders dan in 2008.
Bij het afscheid van Wim was er een informele condoleance; dat hadden wij nog niet vaak meegemaakt.
De uitvaartleider vertelde dat er na de afscheidsplechtigheid in de hal van Op de Helte gelegenheid was om te condoleren.
De familie zou niet in een rij staan, maar zou zelf naar de gasten toekomen om hen de hand te schudden.
“Het kan zijn dat u dan niet in de gelegenheid komt om te de familie te condoleren; dan bent u van harte welkom op een later moment bij hen thuis.”
Er was koffie/thee en er waren broodjes. Gerard en ik spraken met deze en gene en kregen ook de gelegenheid om even met Gré te praten.
We zagen hun kinderen (die wij niet persoonlijk kennen) de tijd nemen voor hun eigen vrienden en hun neven en nichten.
Na een uur werd er een rouwstoet gevormd en ging de familie met een aantal genodigden naar ‘Hillig meer‘, een natuurbegraafplaats bij Eext. Met de aanwezigen vormden wij een erehaag voor de rouwauto waar Wim in werd vervoerd.

Toen we naar huis liepen waren we het roerend eens.
Zo willen wij het later ook: geen ellenlange rij handenschudden van mensen die je kinderen amper kennen.
Verder heb je op deze manier als nabestaande zelf de regie en heb je even tijd om te herstellen als je net iemand hebt gesproken waarbij de tranen rijkelijk vloeiden.
Het is tegenwoordig helemaal niet meer raar om het te hebben over je eigen begrafenis.
Toen ik blogde over onze grafheuvel die wij kochten op Natuurbegraafplaats de Velden in Zuidvelde (zie ‘Mistig, kold en stille‘) kwam er die zondag daarna bij de koffie een gemeentelid naast mij staan,
“Wij worden later buren…!”
Niet om dat gemeentelid, maar wij hopen dat dat nog heel lang duurt.