In juli schreef ik over het bezoekje dat ik met tante Trijn bracht aan de edeltingieterij in Zuidwolde.
We gingen daar naar toe omdat ze oud theekannetje had dat gerestaureerd moest worden.
Eind vorige maand belde ze me op: de meneer van de Edeltingieterij had gebeld: het kannetje was klaar.
Het was ook al opgehaald en nu was het voor mij.

Op Aaltjedag, toen Ali en ik bij tante Trijn op de koffie zaten, kreeg ik het.
“Het komp nog bij joen oma thuus weg”.
Dat betekent dat het theekannetje uit de familie Pasveer komt; het was ooit in bezit van mijn overgrootmoeder  Aaltje Pasveer- Niemeijer, die ik nog heb gekend en die ik vroeger in Coevorden met mijn ouders meerdere keren bezocht heb. Opoe Pasveer noemde ik haar.
Op de foto zit ik naast haar: vier generaties.
Oma Vrieswijk, ook een Aaltje, staat achter mij en mijn moeder staat achter opoe.
Over mijn naam schreef ik al eens een blog: de vijfde Aaltje in de rij. 
Naar aanleiding van dat blog reageerde Petra dat ik zelfs de zesde Aaltje in rij was; je leest haar reactie onder het blog over de vijfde.

Maar nu even terug naar het kannetje.
Tante Trijn heeft het van haar moeder gekregen, maar zij heeft zelf geen dochters en zij vond dat het naar mij moest.
Ik ben er vanzelfsprekend erg blij mee.
Het tuitje zit er weer aan en het is helemaal uitgedeukt.

Net als tante Trijn gebruik ik het als bloemvaasje.
Het staat nu bij mij op de keukentafel met een klein boeketje van bloemen uit onze tuin.
En nee, het is niet van tin, maar vertind.
Als ik er mee naar ‘Tussen kunst & Kitch’ zou gaan is het niet veel waard.
Maar voor mij wel.
Van de vierde Aaltje, via de vijfde Aaltje en haar dochter Trijntje naar de zesde Aaltje in de rij.
Wies met.