Donderdagmiddag zat ik in de Senaatskamer van de Rijksuniversiteit in Groningen.
Nicht Coby, de dochter van mijn broer en schoonzus kreeg de bul uitgereikt voor het afronden van haar studie Archeologie.
We zaten op rij 2 (het gezin van mijn broer, oma Meints en een zus van Annette) mooi met de neus vooraan.
Je voelt je in die zaal altijd een klein mensje.
Het is een hoge, chique ruimte en de wanden van de senaatskamer zijn gevuld met de historische portrettenverzameling van hoogleraren; we werden nog even gewezen op het schilderij van Ben Feringa, de trots van de Groningse universiteit omdat hij in 2016 de Nobelprijs voor de Scheikunde won.
Iedere student werd persoonlijk toegesproken en de leden van de examencommissie maakten zich er niet met een Jantje van Leiden van af: er werd ruimschoots de tijd genomen voor een beschrijving van het onderwerp waar de afstudeerscriptie over ging.
Als je van geschiedenis houdt is het erg interessant om te horen waar de studenten zoal onderzoek naar doen.
Wist je bijvoorbeeld dat er veel Romeinse spullen zijn gevonden in de buurt van Winsum-Bruggeburen?
Zouden de Romeinen dan toch legerkampen of nederzettingen hebben gehad boven de Rijn?
Nee, maar waarschijnlijk was er een vooraanstaand figuur uit de inheemse elite (van de Germaanse stammen die hier toen woonden) die wel contacten had met Romeinen en door ruilen of cadeaus in het bezit was gekomen van Romeinse artefacten.
Wat is de erfgoedwaarde van ‘het Drentse landschap’ en wat is eigenlijk de invloed van klimaatverandering op dat erfgoed?
Wat doet verdroging en het verdwijnen van bepaalde vegetatie met de restanten uit voorbije eeuwen?
En wanneer werd het varken gedomesticeerd?
Wat stond er voor de bouw van het kruisherenklooster in Ter Apel op die plek?
Wij hoorden de vragen én de antwoorden.
Het onderzoek van Coby ging over begraven in de Romeinse tijd. Had de etniciteit van mensen die van buitenaf naar Rome kwamen invloed op de manier waarop ze begraven werden? Namen ze bijvoorbeeld rituelen mee vanuit hun eigen cultuur?
Dat was kennelijk niet het geval, want er zijn geen afwijkende graven gevonden. Er waren wel graven gevonden van slaven die niet Romeins waren, maar áls die al begraven werden, dan werd dat gedaan door hun eigenaar, die dat natuurlijk deed op de manier die in het Romeinse rijk gebruikelijk was.
In onze familie maken we dit soort dingen niet vaak mee, dus ik zit in zo’n deftige zaal ontzettend te genieten van wat er allemaal gebeurt.
Dat genieten ging na de plechtigheid nog even door, want er werd getrakteerd op een borrel mét bitterballen. Mijn soort feestje.
En wat ik bij de bacheloruitreiking ook al schreef: mijn ouders waren er in mijn gedachten toch een beetje bij.
Opa had naast zijn schoenen gelopen….tante Ada in ieder geval wel.
Geef een reactie