Franz Eugen Helmuth Manfred Nidl, heet hij.
Je weet vast niet wie dat is, maar wel als je weet wat zijn artiestennaam is: Freddy Quinn.
Deze Oostenrijker is geboren in 1931 en is van de leeftijd van mijn ouders; hij wordt dit jaar in september 94 jaar.
Deze zanger en met name het lied ‘Junge, komm bald wieder’ is voor mij voor eeuwig verbonden met de herinneringen aan mijn vader.
Vakanties met mijn ouders in de jaren zestig.
In de kantine van de camping of in een Duits café met een flesje Sprudel en Freddy Quinn of Heino uit de juke-box.
Zijn mooie, diepe stem veroorzaakt bij mij altijd een heimwee-achtige, melancholieke stemming met liedjes als Die Gitarre und das Meer (1959) en Heimatlos (1957).
Freddy komt regelmatig voorbij via mijn afspeellijsten op Spotify: op de lijst met favoriete Duitse muziek, bij de Smartlappen en op ‘In de loop van de jaren….’
Spotify geeft na het afspelen van zo’n lijst altijd wat ‘aanbevelingen gebaseerd op de inhoud van je playlists’.
Eind vorig jaar kwam op die manier ‘Vergangen, vergessen, vorüber’ uit 1964 voorbij.
Het bracht me in tranen.
Die stem.
Die woorden.
Vergangen, vergessen, vorüber (afgelopen, vergeten, over) Vergangen, vergessen, vorbei Die Zeit deckt den Mantel darüber Vergangen, vergessen, vorbei
Het lied gaat over schippers en zeelieden, maar voor mij zit er een diepere laag onder.
Mijn ouders zijn er al een tijdje niet meer.
Pa overleed in 2008, ma in 2017.
Die Zeit deckt den Mantel darüber.
Afgelopen en voorbij.
Maar niet vergeten.
De Nederlandse schrijver Rudy Kousbroek heeft het ooit mooi verwoord: ‘Heimwee is de weg weten in een huis dat niet meer bestaat’.
Hierbij een link naar het lied en geniet ook vooral van dat heerlijke mannen-achtergrondkoortje: oeh oeh oeh…..
Met recht een échte smartlap!
Willem
Toen ik in tweede helft jaren ’50 op de ambachtsschool zat was Freddy Quin een zanger die vaak voorbijkwam in de praktijklessen. In de werkplaats mocht, volstrekt in tegenstelling tot de theorielokalen, wel gezongen worden. Behalve een lied dat ging over een hond die bij de slager een biefstuk jatte en daarom gekeeld werd. Het was een soort kettinglied want na de achtste regel begon het lied weer van voor af aan. De praktijkleraar (bijnaam Tobias) greep dan en verbood ons op straffe van de meest vreselijke dingen, dat lied te zingen.
Ik heb ook onuitwisbare herinneringen aan Freddy Quins lied “Jung, komm bald wieder” maar van andere aard. In mijn praktijkjaar van de UTS heb ik een aantal maanden gewerkt bij een Assense aannemer, (Scherjon?) die in het centrum een nieuw bankgebouw bouwde voor de AMRO-bank, en een van de timmerlieden was ook een liefhebber van dat lied, maar kende de tekst niet helemaal goed. Hij zong consequent “Junge, komm das wieder” en was ook niet genegen om van mij, in zijn ogen ‘een snotjong van een praktikant’, aan te nemen dat er een , op zijn zachts gezegd nogal merkwaardige tekst, uit zijn mond kwam. Voor mij is Freddy Quin daarom onlosmakelijk verbonden met die stageperiode.