Haar naam kwam wel eens voorbij in een blog over een bijeenkomst van ‘Holy Stitch’: Alice.
De laatste keer was ze er niet bij, ze was niet in orde.
In de PKN-viering op 1e Paasdag werd er voorbede voor haar gevraagd; de dominee vertelde daarbij dat Alice had gezegd ‘dat haar bonustijd op was’.
In de afscheidsdienst vanmiddag zei voorganger Sybrand van Dijk dat ze toen nog hoopte dat er iedere dag wat bonustijd bij zou komen, maar ‘het woord verkruimelde onder haar handen’.
Vorige week overleed ze op de leeftijd van 81 jaar; vandaag namen we afscheid van haar.
Ze stond nog midden in het leven, een kleurrijk en creatief mens.
Ze kwam tot voor kort op de fiets naar de kerk (dikke helm op) en was alleen al door haar aanwezigheid van toegevoegde waarde.
Dat kwam vanmiddag ook regelmatig naar voren: haar optimisme, haar eigenwijze eigenzinnigheid, haar vrolijkheid, haar warme belangstelling voor de mensen om haar heen, haar creativiteit en haar uitgesproken liefde voor kleurige kleding en accessoires.
Kleinzoon memoreerde een bij haar passende tegeltjes-wijsheid in haar huis: ‘Dij ’t dut mout ’t waiten‘. *
Als je haar sprak ging het niet vaak over haarzelf. Op de vraag “Wat is er dan met je?” kwam meestal een summier antwoord in de trant van “Ach kind, op mijn leeftijd is er altijd wel wat. Daar wil ik het niet steeds over hebben, dat is ja niet zo gezellig…”
In de tekst uit Genesis 12 die ook werd gelezen op hun trouwdag zegt God tegen Abraham “Ik zal je zegenen”.
Die zegen heeft Alice ook ervaren: in de stralende kant van het leven, maar ook in de diepte er van.
Dat kwam tot uitdrukking in het lied ‘Tel uw zegeningen’.
Tel je zegeningen: niet alleen zegen bij de goede dingen die je ten deel vallen, maar dat je ook als het ingewikkeld wordt kunt proberen zegen te zien in wat jou draagt en wat je verder helpt.
Zegen ontvangen én doorgeven. Dat je zo in het leven staat dat je zelf ook weer een zegen bent en het licht dat je zelf hebt ervaren verder brengt.
Toen haar dochters hadden gevraagd wat Alice in de dankdienst voor haar leven benoemd wilde hebben, kwam ze na enig twijfelen met een tegeltje dat in de wc hing dat ze bijna 50 jaar geleden hadden gekregen van haar schoonouders: ‘Gebed voor mijn kinderen’.
Als je de gedateerde, zware woorden van dat gedicht vertaalt naar deze tijd blijft een prachtige tekst over waarin een moeder bidt voor haar kinderen: ik leg de namen van mijn kinderen in Uw handen met één grote wens, dat ze hun weg zullen vinden op hun manier. Niet dat ze altijd gelukkig zullen zijn, niet dat het altijd goed gaat, maar dat ze wel in alle omstandigheden met liefde hun weg vinden.
Ontroerend om dat gebed van je moeder bij haar afscheid mee te krijgen.
Wij gaan haar missen in onze kring van kerk en alle daarbij behorende activiteiten; wij hadden haar nog zo graag nog wat bonustijd gegund.
* Gronings spreekwoord voor de Nederlandse versie ‘Bezint eer gij begint’.