een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 106 van 263

8 februari: Paulus en de supporters van FC Emmen.

Wat een wonderlijke combinatie van begrippen in de titel van dit blog!
Ze kwamen samen in een gesprek dat Gerard en ik voerden na afloop van de viering van onze PKN-gemeente gistermorgen die we bekeken vanaf onze bank.
Het thema van die viering was een gedeelte uit de brief die de apostel Paulus schreef aan de christelijke gemeente in Korinte.
(Benieuwd naar wat Paulus daarover schrijft? Hierbij een link naar het gedeelte in de Basisbijbel online, even doorscrollen naar vers 24).
Paulus gebruikt de sport als metafoor voor het geloofsleven.
Als je iets wil bereiken in de sport moet je jezelf trainen en technieken aanleren.
Ook als christenen kunnen we niet zonder training.
Waarvoor trainen wij dan? En hoe en waar trainen we dan?
Denk daarbij vooral aan de kerkdienst; vroeger werd een zondagse viering een ‘godsdienstoefening’ genoemd.
We oefenen o.a. door te horen waar het werkelijk om gaat in het leven, dat we de minste durven te zijn en dat we meeleven met anderen.
We trainen door het zingen van liederen; soms heel bekende liederen , waarvan de woorden en melodie in ons lijf zijn gaan zitten, zodat ze er op momenten dat het er op aan komt soepel en vanzelf uitkomen.
We oefenen door te bidden, te belijden, te zingen en te luisteren.
Eigenlijk doe je ons gemeenteleven te kort door in dit verband alleen de kerkdienst te noemen: in mijn geval oefen ik ook op de cantorij, de gespreksgroep ’93, de bijeenkomsten uit het Activiteitenboekje, door het vrijwilligerswerk in de gemeente en tijdens de ontmoeting met andere gemeenteleden bij de koffie in de hal.

We hoorden na de preek het lied ‘Welk een vriend is onze Jezus’, uitgevoerd in het Oegandees. Mét een mooie tegenstem, die we vroeger bij Hosanna ook zongen.
Een lied dat ik kan dromen, alle drie coupletten; ik zong het al met kinderkoor ‘de Schakeltjes’ in Hoogersmilde. Een voorbeeld van een lied dat ik zo vaak geoefend heb, dat het er moeiteloos uitkomt als het nodig is. ‘I know it by heart’ is de Engels uitdrukking. Naast het hoofd is namelijk ook het hart er mee gemoeid.

Na de viering vertelde Gerard dat in het nieuws was dat de supporters van FC Emmen als één blok achter hun voetbalclub en trainer Lukkien bleven en staan, ondanks het feit dat ze onder aan in de competitie bungelen. Dit in tegenstelling tot andere prof-clubs, die onmiddellijk hun trainer aan de kant zetten als de resultaten tegenvallen.
Dit onderdeel van de sport had ik in het verhaal van de predikant gemist, maar het hoort er wat mij betreft ook bij: de supporters die je aanmoedigen.
In het geloofsleven zijn dat de andere christenen; mensen die je aanmoedigen, die je blijven steunen, ook als het eens niet meezit.

Met dat gegeven in het achterhoofd hoorden we gistermorgen bij de mededelingen een enorme opsteker in deze lastige coronatijden: de actie kerkbalans had meer geld opgebracht dan waar in de begroting op gerekend was.
Kijk.
Dat zijn echte supporters.

Niet vergeten hè, a.s zondag: Harm Dijkstra (bekend van RTV Drenthe) gaat ons in het kader van ‘Preek van een Leek’ vertellen over zijn beleving bij de bijbelse opdracht: Heb uw naaste lief. Iedereen kan het volgen op Kerkomroep en YouTube.
Meer weten? Bekijk dan deze flyer. 

Reageren

7 februari: TBONTB 21 – Verborgen en herinnerd verleden.(2)

Gisteren lazen we deel 1 van Gerards gastblog over zijn vader; dit waren de laatste regels:

Hoe hard was het allemaal voor mijn vader, die niet alleen z’n ouders moest missen,  maar ook z’n twee oudere broers, die hij maar heel af en toe zag.

Albert Waninge

Ik zou hem vragen naar zijn zusje Roelie, hoe hij zich samen met haar staande hield in het pleeggezin.
Ze hielpen beide op de boerderij en werden volgens mijn moeder goed verzorgd, maar wat heeft die periode met hem gedaan?
Ik zou hem vragen: “Als je je leven mocht overdoen, zou je dan je zus en zwager achterna gegaan zijn en emigreren naar Canada?”
Wat ik uit verhalen weet, is dat bij het vertrek hij zijn zus had toegezegd dat ze hen achterna zouden reizen.
Toch niet dus, mijn moeder was nogal honkvast en zag dat niet zitten.
Ik zou met m’n vader praten over zijn ambities en drang om zelfstandig boer te worden.
Het was 1961, in plaats van Canada werd de volgende grote stap een eigen boerderijtje in het Drentse Geeuwenbrug.
Met zijn gezin met toen vier kinderen begon hij met het melken van 1 koe en werkte hij in ploegendiensten op de aardappelmeel- en later op de kalkzandsteen fabriek.
Het moet hard werken zijn geweest voor hem. Vijf jaar later groeide niet alleen het aantal koeien maar ook het gezin breidde zich uit van 4 naar 7.

Mijn herinneringen uit het verleden. 

Tante Roelie over uit Canada! Op de foto met v.l.n.r. broers Albert, Jan en Hendrik.

Wat ik nog goed weet is dat in 1974 na 22 jaar zijn zus Roelie voor een familiebezoek naar Nederland kwam.
Een vrolijke tante die volgens de familie wel erg Canadees was geworden.
Mijn vader vond het allemaal geweldig; als ik er aan terug denk moet dat één van de gelukkigste momenten zijn geweest in het leven van mijn vader.
Ook toen beloofde mijn vader weer bij het vertrek van zijn zus haar een keer op te zoeken in Canada.

Roelie Waninge

Helaas  liep het heel anders, de jaren daarna waren erg zwaar voor mijn ouders.
In 1975 overleed zijn zus plotseling op 50 jarige leeftijd. Wat ik nog weet is dat m`n vader daar niet over kon praten en dat hij stil en in zich zelf gekeerd was.
De 25 jarige trouwdag van m’n ouders werd in dat jaar niet groots gevierd; hij kon het niet. Over een bezoek aan Canada werd daarna nooit meer gesproken.
Zijn relatie met z’n broers was goed, maar met zijn zusje had hij bijzondere band.
Vervolgens brandde in 1976 onze boerderij af en we waren allerminst goed verzekerd; een periode waarin hij verdriet en stress het hoofd moest bieden.
Dat heeft hij,  mede door de steun van mijn moeder, goed doorstaan.
Het advies was destijds om te stoppen met het boerenleven, maar hij wilde zo graag boer blijven.
En zo geschiedde. Mijn moeder en mijn jongste broers en ik ( jongens van toen 16, 14 en 11 jaar) stonden ons mannetje en hielpen waar we konden.
Misschien heb ik het ‘dóórgaan en niet opgeven’ wel van mijn vader geleerd.
Hij heeft het niet alleen gedaan, maar hij gaf nooit op wat hij voor ogen had.
Hij was trouw aan mijn moeder en legde de basis voor een hecht gezin en een eigen plek op de boerderij waar hij zich thuis voelde.
Hij gaf ons als kinderen een veilig thuis en een eigen plek, zoals hij die zelf nooit heeft gehad.

Naast het ‘verborgen verleden’ overheersen goede herinneringen en dankbaarheid.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.

Reageren

6 februari: TBONTB 20 – Verborgen en herinnerd verleden (1)

Een gastblog van Gerard over zijn vader: 

Een programma dat Ada en ik niet snel missen is Verborgen Verleden, waarin bekende Nederlanders opzoek gaan naar de familielijnen en de verhalen over hun voorouders.
Meestal zijn ze op zoek naar ontbrekende informatie over hun voorouders. Wat opvalt is dat ze  soms maar weinig weten over hun komaf. Je kunt tegenwoordig via Google veel vinden over de stamboom van je familie. Maar weet je dan ook wie je (voor)ouders waren en hoe ze leefden?
Wie waren ze en wat hebben ze meegemaakt?
Nou echt weten nee, tenminste ik niet van mijn vader en zijn voorouders.
Mijn vader, Albert Waninge, leefde van 25 december 1923 tot 4 februari 1998; hij is geboren in Pesse uit een tweede huwelijk van Hendrik Waninge en Margje de Weerd. Op de afbeelding zie je hoe het gebied rond Pesse er uitzag in die tijd. (Er op klikken voor een vergroting).
Zij kregen vier kinderen. Mijn vader had twee oudere broers en een jonger zusje.
Toen mijn vader tien jaar oud was stierf zijn moeder, mijn Oma Waninge op haar 40e.
Mijn Opa was toen al 75 jaar en kon alleen niet voor de kinderen zorgen.
De kinderen werden ondergebracht bij familie van mijn oma, hun moeder.
Mijn vader en zijn zusje Roelie maakten zo`n 15 jaar deel uit van het gezin Eilders, hun halfzus, aan de Beilervaart.
(op de afbeelding links de boerderij aan de Beilervaart.)

Mijn verborgen verleden

Zo af en toe zat m`n vader op de praatstoel. Hij vertelde ons dan over de tijd dat hij net getrouwd was met mijn moeder, ze woonden toen in de Noordoostpolder van 1950 tot 1961. Over de boeren waarvoor hij werkte en waar ze hebben gewoond. Want veranderen van boer (en dat deed hij nog al eens) betekende vaak ook weer verhuizen. Hij vertelde over de Zeeuwse-, Friese- en Groninger boeren en hun dialecten. De Friese boer die tegen z`n knecht riep: “’t Ken net jonge!!” En prompt reed de knecht met de tractor ergens tegen aan, omdat hij dacht dat het net kon. Mijn vader kon er de humor wel van in zien.
Zo ook van een arbeidersgezin dat aan de keukentafel de kansen besprak om zelf boer te worden op zo`n staatsboerderij. “Ach” merkte de vader op “dan moet ik wel een hele goeie kruiwagen hebben.” Zoontje keek naar buiten en zag de kruiwagen staan met een stuk uit het houten wiel. “Ja Va, is dat zo?” Hij zag de kansen gelijk verdwijnen. Het waren goeie jaren in de polder, vooral de eerste jaren omdat zijn zus Roelie en zwager Rieks daar ook waren gaan werken en wonen.

Stel dat ik mijn vader nog eens zou kunnen interviewen, wat zou ik dan nog willen weten?
Hij sprak niet makkelijk over iets wat moeilijk en zwaar was geweest voor hem.
Hij had niet geleerd om zijn gevoelens te uiten of misschien zat het wel niet in z`n genen.
Ik zou hem dan vragen wat hij zich nog herinnert van zijn ouders. Ik zou graag willen dat er nog foto`s van hen waren en dat m’n vader aan de hand van een fotoboek verhalen uit dat verborgen verleden vertelde. Bijvoorbeeld over zijn veel te vroeg overleden moeder, hoe was zij?
En over z’n oude vader die al snel na het overlijden van zijn vrouw ook niet voor zich zelf kon zorgen.
Hoe hard was het allemaal voor mijn vader, die niet alleen z’n ouders moest missen,  maar ook z’n twee oudere broers, die hij maar heel af en toe zag.

Ik zou hem vragen naar zijn zusje Roelie, hoe…….

Morgen verschijnt op deze website deel 2 van dit gastblog.
Benieuwd naar de trouwfoto van Albert en Harmina Waninge-Boer? Bekijk de afbeelding op Instagram.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.

Reageren

5 februari: TBONTB 19 – Gastblogs & Lezer van de maand.

Als je in de menubalk van deze site klikt op ‘Gastblogs’ kom je op een pagina waar ik de gastbloggers op deze site introduceer.
Naast deze gastbloggers geef ik één keer in de maand een podium aan ‘de Lezer van de maand’, deze rubriek is in oktober 2018 in het leven geroepen.

Van te voren geef ik bij mijn bloggasten altijd aan dat ik voor mezelf een limiet van 500 woorden per blog aanhoud, maar bijna niemand houdt zich daaraan. Als je namelijk over je hobby schrijft of iets waar je heel enthousiast over bent, dan lukt dat niet binnen die limiet. Waar het hart vol van is loopt de mond immers van over. Eén van de lezers van de maand wist dat zelf ook al: ‘Ik heb echt serieus mijn best gedaan…..”
Wat ik telkens merk is dat mensen zelf erg kritisch zijn over hun tekst en het ook wel spannend vinden dat het wordt gepubliceerd. “Wie leest dat dan allemaal?” vragen ze zich af.
Soms is het zelfs zo dat lezers in eerste instantie toezeggen om mee te doen en dan toch later afhaken, meestal omdat ze dan zijn gaan nadenken over de impact die zo’n blog kan hebben.
“Ik ga het toch niet doen, het past niet bij mij.” of “Het voelt toch niet goed.” zijn dan de redenen die mensen opgeven. Begrijpelijk. Je kunt namelijk nooit helemaal overzien wat de gevolgen zijn.
Wat ik me van mezelf nog herinner van het begin van de website dat het raar voelde om iets te publiceren.
Iedereen kan het dan lezen. Wat vindt men er dan van? Hoeveel mensen zijn dat dan?

De bijdrage van de Lezer van de maand wordt altijd gepubliceerd op de 20e van de maand.
Als je in het menu onder ‘Gastblogs’ klikt op de categorie ‘Lezer van de maand’ vind je een overzicht van de bonte verzameling van schrijvers; een afspiegeling van mijn sociale netwerken.
Voor mij is het altijd weer een verrassing waar mensen over schrijven.
Soms denk ik dat ze zullen schrijven over hun hobby en dan komt er een stukje levensbeschouwing.
Of een verwoed handwerkster die niet schrijft over breien of haken, maar over gezondheid.
“Ik denk dat ik ga schrijven over mijn favoriete artiest” zei iemand, die vervolgens een verhaal inleverde over whisky. Voortschrijdend inzicht.
Benieuwd wie al ‘Lezer van de maand’ waren”? Hierbij een rechtstreekse link naar het overzicht. 

Er was een ’20e in de maand’ dat degene die een stuk zou aanleveren het voor die datum niet voor elkaar kreeg.
Toen heb ik onder de titel ‘Wat als…’ een blog geschreven over mijn ouders.
Stel je voor dat zij nog eens Lezer van de maand geweest waren.
Wat hadden ze dan geschreven? Klik hier om dat blog nog eens te lezen.

Voor dit hoofdstuk in het boek heb ik Gerard gevraagd om ook iets te schrijven over zijn ouders.
Dat resulteerde in twee opeenvolgende blogs over zijn vader onder de titel ‘Verborgen en herinnerd verleden’, morgen en overmorgen te lezen op deze website.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.

Reageren

4 februari: Kipgehakt. Is dat er dan?

Er zijn dingen die wij nooit eten.
Rode kool bijvoorbeeld. En snijbonen. Lus ik niet
Ja, ik weet het, ik ben een verwende sikke, maar ik ben degene die over het algemeen zorgt voor de warme maaltijd en dan kies ik geen dingen die ik niet lekker vind.
Punt.
Gerard houdt heel erg van kip, ik niet.
Daar doe ik dan wel consessies in: af en toe neem ik een kipburger mee of een kippenbout.
Maar kippensoep bijvoorbeeld eten we nooit.
Lus ik niet.
Even voor de goede orde: Gerard is niet zielig.
Ik maak alleen niet vaak iets klaar met kip.

Een week geleden stond er in het Roder Journaal een recept: burger van kipgehakt.
“Zondag ga ik koken” riep Gerard halverwege die week. “Er staat iets lekkers in de krant. Wil jij met het boodschappen doen kippengehakt meenemen?”
“Kippengehakt?! Is dat er dan?”
Had ik nog nooit gezien bij de Jumbo.
Maar ik had er ook nog nooit naar gezocht en het stond gewoon bij het andere vlees.

Dit moet je doen:
– gehakt en kruiden door elkaar kneden; als het te vochtig is kun je wat paneermeel toevoegen.
– maak er vier burgers van, eventueel met een uitsteekrondje.
– Burgers bestrijken met een beetje olie en goudbruin bakken met een beetje Becel Bak&Braad of wat je anders gebruikt om vlees te bakken.

Gerard serveerde er een salade bij met tomaat, komkommer, ui en Italiaanse kruiden.
In het recept staat dat er ook goed tzatziki bij kan.

 

Reageren

2 februari: TBONTB 18 – Ooievaar borduren.

Toen onze kinderen klein waren hadden we in onze woonkeuken een wand waar van alle drie onze dochters een baby-foto hing; daaronder hing van ieder kind een geborduurde geboortetegel.
Het was een oud kruissteek- patroontje uit de jaren ’50 dat ik had gekregen van Tineke de Kleine,  de moeder van onze oppasmeisjes Ineke, Dorien en Herma.
Zij had het nog van haar moeder gekregen.

Een ooievaar, een wiegje een klok en verschillende ‘banners’ waar gegevens in gezet konden worden zoals namen en data. Aan het aantal bloemetjes kon je zien het hoeveelste kind het in het gezin was.
Ik vond het mooi omdat het uit een ander tijdperk kwam.
Voor anderen borduurde ik destijds hippe geboortetegels met clowntjes, beertjes en bloemen, maar het ouderwetse ooievaar-tegeltje paste wel bij ons.
Onze dochters hebben we genoemd naar onze ouders en dragen de namen Freerkien, Harmina en Cornelia Trijntje.
Toen mijn collega’s in Assen destijds het geboortekaartje van Frea kregen, vonden ze het zelfs een beetje zielig.
“Wie noemt zijn kind nou Freerkien…….”
Nou wij.
De dames dragen hun namen met trots omdat hun grootouders en oudtante daarin een beetje voortleven.

Even terug naar het borduurwerkje.
Toen was het nog zo dat het voor een jongetje in blauw werd uitgevoerd en voor meisjes in roze.
Wij hadden drie roze werkjes, maar wel in verschillende tinten.
Het patroontje uit de vorige eeuw doe ik als bonus bij dit hoofdstukje over handwerken.
Het is niet moeilijk, je moet alleen goed tellen. De afbeelding bij dit blog is van het laatste tegeltje dat ik borduurde. Ik moest wel een beetje smokkelen om die lange naam er in te krijgen,  maar het is gelukt. De geboorte datum heb ik voor deze publicatie onherkenbaar gemaakt.

Ze hangen  trouwens allang niet meer in onze keuken. Sterker nog: de muur waar ze aan hingen is er niet eens meer. Die is opgeofferd aan de woonkeuken met openslaande deuren naar de tuin.
Daar hangt nu een mooie fotoreportage van ons voltallige gezin, inmiddels drie zonen rijker.
Die hoeven niet meer zo’n geborduurd tegeltje; die zijn immers niet door de ooievaar gebracht!

Hieronder de teltekening.
Als je op de afbeelding klikt krijg je hem groot in beeld, dan kun je hem downloaden/opslaan op je eigen computer en eventueel uitprinten.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.

Reageren

1 februari: Het maakt uit.

Afgelopen week raakte ik zijdelings betrokken bij een discussie over de vraag of de maatregelen die worden genomen ten gevolge van het coronavirus niet disproportioneel zijn.
Aanleiding was een column in Trouw onder de subtitel: “Men offert het leven op aan de vrees voor de dood.”
Dit is wat ik o.a. in mijn reactie inbracht: ‘De regering neemt deze besluiten op basis van de adviezen van het Outbreak Management Team en heeft al moeite genoeg om het draagvlak vast te houden. Daarbij zitten ze niet te wachten op gezaag aan hun stoelpoten, niet van linker, noch van rechterzijde. Onze opdracht is: de rust bewaren en hoop zaaien.’

Maar eerlijk gezegd: ik weet het niet.
Herman Sandman schreef in het DvhN van afgelopen donderdag wat ik denk:
‘Ik kan niet meer tegen al die informatie, de reacties op de informatie, de meningen over de reacties op de informatie, de boosheid over de meningen over de reacties op de informatie en de bedreigingen na de boosheid over de meningen over de reacties op de informatie.’
Ik weet het niet.

Gistermorgen luisterde ik naar de PKN-viering vanuit de Catharinakerk.
De bijbellezing uit Marcus vertelde over Jezus ‘die met gezag sprak’.
Voorganger Sijbrand van Dijk noemde in zijn overdenking drie voorbeelden van mensen die met gezag spraken: Nelson Mandela, Gretha Tunberg en Donald Trump.
Hij legde daarbij uit dat het er wel degelijk toe doet wat je zegt.
Woorden kunnen demonen voeden of demonen uitdrijven.
Woorden kunnen mensen samenbrengen en mensen verdelen.
Woorden oogsten wat ze zaaien.
‘We kunnen niet zeggen dat de opruiende woorden van Trump niets te maken hebben met de bestorming van het Capitool.
We kunnen niet beweren dat de oproep van bepaalde politici aan het begin van deze week om ons tegen de avondklok te verzetten niets te maken hebben met de verbijsterende rellen deze week.’

Het maakt uit wat je zegt.
En niet alleen als je een toespraak houdt, ook wat je als mens tegen een ander mens zegt.
Als je het zeker denkt te weten en ook als je het niet weet.
Het maakt echt wat uit.
Woorden oogsten wat ze zaaien.

Op deze plaats maak ik alvast een beetje reclame voor een activiteit van onze PKN-gemeente: op zondag 14 februari maken we op zondagmorgen ruimte voor Harm Dijkstra (bekend van RTV Drenthe) in het kader van ‘Preek van een Leek”. Harm gaat ons vertellen over zijn beleving bij de bijbelse opdracht: Heb uw naaste lief. Iedereen kan het volgen op Kerkomroep en YouTube.
Meer weten? Bekijk dan deze flyer. 

Reageren

31 januari: ‘Vol & robuust’.

“Zullen we dan met z’n achten een wijnproeverij doen?” vroeg één van de dochters een paar weken geleden.
Dat kon ook digitaal, had ze gehoord, dan wordt je een pakketje toegestuurd, maar wij kwamen er achter dat dat wel vrij prijzig was.
“Dan kun je net zo goed zelf naar de supermarkt gaan. Allemaal je favoriete wijn opgeven, dan koopt iedereen die en dan gaan we die met elkaar proeven.”
Zo gezegd, zo gedaan. Eind deze week liep ik dus in de Jumbo te speuren naar drie soorten wijn die wij nooit drinken. Zonder bril, want bril en mondkapje gaan niet samen.

Gisteravond zochten we contact met ‘Grunn’n & Almelo’, waar iedereen al klaar zat met een kaasplankje en andere lekkere dingen.
We begonnen met een halfzoete Amerikaanse rosé uit Californië, besproken door Frea en Jon.
In Almelo riep iemand ‘dat je eerst je mond moest neutraliseren…..’
“Dit is een heel licht wijntje. Prima als je nog een uur proefwerken moet nakijken. Je proeft een vleugje framboos, kersen én rood. Het heeft één groot nadeel: het drinkt gemakkelijk weg en de fles is zomaar leeg! Kan heel goed samen met droge worst, kaas en olijven.” (Droge worst kon volgens Cees overal bij; Twenten hebben veel gemeen met Drenten.)
Inderdaad, lekker licht wijntje, even onthouden voor een zomernamiddag op Waninge Plaza.

Carlijn en Wim kwamen met Klein Vriend.
Ze hadden deze Zuid-Afrikaanse witte wijn ontdekt tijdens Buitenkunst in de Jumbo in Westerbork. De reden: dit was de goedkoopste. En het label was mooi: er stond een grote kat op.
De wijn kreeg in de loop van de jaren een toepasselijke bijnaam: Klein Vriend, Grote Kater.

Ondertussen deden we ook nog een familiequiz. Ieder stel had een aantal vragen voorbereid, die de anderen moesten beantwoorden.
Vragen over wijn, over obsessies van een dochter, filmquotes en Roden, door één stel gepresenteerd in een heuse powerpoint. Helemaal in de onderwijsmodus.
Wie heeft gewonnen? Geen idee. Wel veel gelachen.

Harriët en Cees hadden gekozen voor Hardy’s VR, een Australische, rode wijn.
Met een uitgestreken smoel vertelden ze een verhaal over koalabeertjes die de druiven plukten, wombats die ze naar de persen brachten en kangoeroes die het sap uit de druiven sprongen.
Volgens het stel moest je deze wijn in het glas ook niet heen en weer bewegen, maar op en neer. Zaten we allemaal braaf ons glas omhoog en naar beneden te doen.
Je kon er prima kangoeroeburgers en wombatpaté bij eten.
Maar de wijn was lekker. Vol & robuust. (!)

Gerard en ik hadden Gato Negro uitgezocht, een kruidige, rode wijn uit Chili.
Gerard vertelde over de druivensoort Cabernet Sauvignon en over de wereldwijde populariteit van de wijn.
Toen ik zei dat ik bitterballen in de oven ging doen, werd het ineens erg onrustig op alle schermen.
“Hebben wij ook niet ergens….”

Nee, het is geen echt contact en nee, we kunnen elkaar niet in de ogen kijken.
Maar dit kwam er wel heel dicht bij.
Tot er weer meer mag moeten we het hier mee doen.
Iemand opperde: “Is een bierproeverij misschien een idee?”

P.S. Ben je geïnteresseerd in de wijnen? Klik dan op de afbeelding voor een vergroting.

Reageren

30 januari: ‘Doe je wel een feestmuts op?’

En dan word je op 30 januari 5 jaar.
De moeder van het jarige neefje dat hier in Roden woont stuurde vrijdag een uitnodiging voor een ‘Drive-by’.
“Doe je wel een feestmuts op?”stond er bij.
Wij hadden geen idee wat een ‘drive-by’ was, dat gingen we beleven.
We  hebben op zolder nog een tas met hoeden, petten en rare mutsen staan, daar zaten gelukkig twee acceptabele feestmutsen bij.
Gistermiddag liepen we naar het feestvarken; aan het begin van de straat stond al een bordje, hoorden we gezellige feestmuziek en werden we welkom geheten door grote broer van 6.
“Jullie moeten deze opdrachten eerst doen!”

Na een aantal puzzeltjes en vragen kwamen we steeds dichter bij de muziek en de jarige Job.
We feliciteerden hem en zijn ouders met een stevige ‘boks’ en gaven een cadeautje.
Daar konden we nog een spelletje doen: ringen werpen. (zie foto links).
We konden niet uitgebreid borrelen (iets wat we anders graag samen doen), maar aan alles was gedacht: we kregen een klein flesje rode wijn en een zakje knabbelnootjes mee. Voor vanavond.

We doen allemaal ons best om er wat van te maken, op deze manier was het toch nog feest en spraken we elkaar weer even.
Wat een geluk dat het mooi weer was!
Op de foto rechts zien we papa, mama en grote broer, de jarige staat er niet bij op de foto.
Die was vééél te druk! Ringen gooien samen met een vriendinnetje.

Dat kleine flesje rode wijn gaan we trouwens vanavond niet opdrinken.
Vanavond hebben we een digitale wijnproeverij met onze kinderen.
Binnenkort meer hierover op deze website.

Reageren

29 januari: TBONTB 17 – Handwerken.

In het menu van deze website kun je onder ‘Handwerken’ doorklikken naar Breien, Haken en Borduren.
Steeds als je naar een andere rubriek gaat, komen er andere foto’s in de banners: bij de afzonderlijke onderdelen worden de foto’s zelfs afgewisseld, probeer maar eens.

Mijn website is destijds in het leven geroepen om handwerkpatronen en – ideeën te kunnen delen met een breder publiek. De eerste banner was een foto van alleen maar brei-, haak- en borduurwerkjes.
De ‘handwerkgenen’ heb ik geërfd van mijn oma Aaltje Vrieswijk-Pasveer waar ik naar ben genoemd. Soms fantaseer ik erover hoe het zou zijn als ik nog eens met haar samen zou kunnen kijken naar mijn website. Oma overleed al toen ik nog maar 9 jaar was, zij heeft niet meer meegekregen dat ik net als zij altijd en overal met een handwerkje in mijn handen zit. Toen haar broer, mijn vaders ‘ome Jo’ ooit eens bij mijn ouders op visite was en mij op de bank met een breiwerk zag zitten riep hij tegen zijn vrouw tante Zwaantje:  “Most es zain. Zit daor te braaien. ’t Is precies net oons Aoltje!”
Groter compliment had hij me niet kunnen geven.

Na de lagere school ben ik eigenlijk altijd blijven handwerken.
Deze foto maakte ik voor mijn eerste blog op 11 augustus 2014.
In het midden een foto van mijn oma omringd door een kleine verzameling van handwerkjes.

Op de handwerkblogs beschrijf ik alles wat ik op dat gebied gemaakt heb. Als ik er een patroon of beschrijving van heb, dan gaat dat er bij, maar soms bedenk ik zelf iets, dan deel ik alleen het idee: ervaren handwerksters maken er dan vaak zelf wel wat van.

Voor het boek zocht ik voor alle drie onderdelen een toepasselijk blog.
Voor breien een blog uit 2015 over het maken van een babybal, met daarbij de vermakelijke conversatie met mijn overwegend mannelijke collega’s, die zich altijd bemoeiden met mijn steken: Mannen en breien.

In de categorie haken de pannenlappen van mijn oma Vrieswijk. Die heb ik destijds nagehaakt van een oud exemplaar dat nog door oma gehaakt was. Het was één van de eerste blogs die ik publiceerde in 2014: Pannenlappen van oma Vrieswijk.

Als het over borduren gaat vertel ik altijd over hoe ontspannend dat voor mij is.
Dat is niet altijd zo geweest. Lees het verhaal over mijn borduuravonturen op de lagere school en de bijbehorende frustraties: Jaren ’60 frustraties.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.

Reageren

Pagina 106 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén